Onze zomerzotheidserie: Gastarbeid en kapitaal, een SP-brochure uit 1983 – deel 5

Deel 1 staat hier, deel 2 hier, deel 3 hier, deel 4 hier.

Inleiding deel 5

In het najaar van 1973 begon ik een actie van solidariteit met de Keulse stakers bij Ford, op verzoek van de Westduitse correspondente van een blad dat ik in die tijd uitgaf. Kameraden vertaalden de oproep in het Spaans en het Turks, ik moest het zelf maar op stencil tikken en – dat werd mij door de Turkse vertaler op het hart gebonden – erg opletten of een i een punt had of niet, om te voorkomen dat je dingen schreef die iets totaal anders of ongewensts betekenden. Aan de poort van Ford werd ons meermalen toegevoegd: jullie mogen ook met een pamflet komen over het werk hier! Zo onstrijdbaar waren “die Turken” tien jaar voor deze brochure.

De SP blijkt in 1983 niets te weten van de radicale organisaties van Marokkaanse en Turkse (althans: afkomstig uit de Turkse republiek) arbeiders in Nederland. Dat zou internationalisme zijn geweest waarvoor men het land niet eens uithoefde. We zien het geheel hier de ontsporing naderen. – AJvdK

Gastarbeid in Nederland na de Tweede Wereldoorlog

Als we terugblikken op het verschijnsel gastarbeid in Nederland tot aan de Tweede Wereldoorlog, ontdekken we dat het kapitaal buitenlanders naar Nederland haalt op het moment dat het goed kan gebruiken. Het interesseert hen ook niet van welke nationaliteit ze zijn. Zo waren er in 1889 28.800 Duitsers, 13.700 Belgen, 1400 Fransen en 1300 Britten in Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog komen we in 1947 weer de eerste Duitsers tegen (27.900) en 25.300 Belgen. In 1960 zijn die getallen iets opgelopen, maar in 1968 blijken we plotseling 202.200 buitenlanders in ons land te hebben. Het zijn naast de welhaast traditionele Duitsers en Belgen nu ook Spanjaarden (18.400) en Italianen (14.200). En voor het eerst zien we Marokkanen (12.600) en Turken (12.300) verschijnen. In 1979 waren die cijfers respektievelijk 114.000 Turken en 69.000 Marokkanen. Vooral de Marokkanen en Turken zijn de arbeiders die door de ondernemers zijn en worden gebruikt voor ongeschoolde arbeid. De situatie van die groep willen wij in de rest van deze brochure nader belichten.

Produktie_bij_Ford_Amsterdam_gestopt;_laatste_Ford_Transit_op_de_lopende_bandVolgens het boekje “Ver van huis en toch thuis”`dat over gastarbeid in Nederland gaat (uitgegeven door het ministerie van CRM in samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst) is gastarbeid goedkoper dan machines. Letterlijk schrijven zij:
“Gastarbeiders zijn goedkoper dan machines, dat klinkt gevoelloos, maar het is waar. Gastarbeiders brengen al jaren produkten binnen ons bereik, die, door Nederlandse handen gemaakt, voor ons onbetaalbaar zouden worden. `Het zijn goedkope hardwerkende arbeidskrachten, eigenlijk onmisbaar en broodnodig voor onze ekonomie. Zonder hen zouden de prijzen van onze produkten onmiddellijk stijgen,’ zegt de direkteur van een broodfabriek.”
Een zekere Turkse professor Yalcintas zegt in dat boekje:
“Deze mensen verrichten werk, waarvoor de mensen uit het land zelf hun neus ophalen. Ongeschoold werk voor lage beloningen. Dat is de echte reden waarom West-Europa ondanks de ekonomiese malaise ook ná 1973 is doorgegaan met het scheppen van werk voor gastarbeiders. Meer dan driekwart van de gastarbeiders in West-Europa doet werk waarvoor geen vakkennis wordt vereist. Met dat werk leveren ze wél een enorme bijdrage aan de ekonomie van West-Europa.”
Verderop in het boekje wordt het verhaal van Nazim Ozturk verteld, van wie het boekje zegt:
“Veel van het geld dat hij hier verdient, geeft hij echter ook hier uit. Het komt niet ten goede aan de broodnodige ontwikkeling van Turkije. Wat zegt hij daarom? `Door mij en alle andere buitenlanders die hier werken, wordt Nederland nog rijker dan het al was, terwijl onze landen arm blijven’.”
Uit deze citaten kunnen we zien waarom de gastarbeiders in feite naar Nederland zijn gehaald: Ze zijn goedkoper dan machines. En bovendien vinden de samenstellers van het boekje dat zij ook nog een bijdrage moeten leveren aan de ontwikkeling van Turkije. Deze beweringen worden bijna letterlijk in het bovengenoemde boekje van CRM vermeld. Een boekje dat in het voorwoord zegt:
“Er bestaan helaas veel misverstanden en vooroordelen over de aanwezigheid van de gastarbeiders en hun gezinnen in Nederland. Dit boekje is een poging om af te rekenen met die misverstanden en vooroordelen. Het vertelt waarom ze hier zijn; hoe ze denken en handelen, welke problemen ze hebben, op welk onbegrip ze vaak stuiten in hun kontakt met de Nederlandse samenleving en hoe broodnodig hun werk is voor de Nederlandse ekonomie.”
Als je het boekje, waarvan we mogen veronderstellen dat het de officiële voorlichting is van de rijksvoorlichtingsdienst, leest, krijg je het idee dat er van misverstanden en vooroordelen over gastarbeiders en hun gezinnen niets wordt opgelost. In ieder geval is er, althans door het boekje, niets duidelijk geworden.

Waarom en door wie werden zij naar Nederland gehaald?

Gastarbeiders zijn naar Nederland gehaald door het kapitaal. Het zijn mensen die dikwijls uit de minst ontwikkelde gebieden van Turkije en Marokko naar Nederland zijn gehaald, maar ook in veel gevallen op eigen gelegenheid zijn gekomen.
Waarom konden en kunnen de bedrijven die mensen zo goed gebruiken? Komt het omdat Nederlanders het werk wat zij nu doen, niet willen doen?
Een leidinggevende Turk die werkt bij Verkade zegt over gastarbeiders:
“De buitenlanders beschouwen elke werkgever als een heer die zij dankbaar zijn omdat hij hen het brood laat verdienen. Deze mensen willen zich nederig onderwerpen. De personeelsafdeling heeft mij gevraagd: Hoe kunnen wij deze buitenlanders leiden? Ik heb toen gezegd: Leidt hen met een glimlach.”
Er is een groot verschil te zien tussen doorsnee Nederlandse en doorsnee buitenlandse werknemers. Wanneer Nederlandse werknemers dezelfde gedachtengang hadden als de hierboven omschreven buitenlanders, zouden ze al heel snel door de rest van hun kollega’s worden uitgemaakt voor rotte vis. Té lang is er in Nederland strijd gevoerd, om een dergelijke houding ten opzichte van de werkgever nog te kunnen tolereren. Het verschil in ontwikkeling en kultuur maakt het zeer moeilijk voor Nederlanders om met hun buitenlandse kollega’s samen te werken en samen te wonen.
Uit een onderzoek bij Verkade, waar 40 procent buitenlanders werkt, is gebleken dat er wel veel tolerantie is, maar dat men niet met elkaar omgaat. En direkteur Van Oldenburgh zegt
“dat via opschriften op WC-deuren en muren, Nederlandse weerzin tegen Turkse aanwezigheid kenbaar wordt geventileerd. Er broedt wel iets, al wordt de onderhuidse onvrede niet altijd uitgesproken.”

Kapitalistiese onderneming

We hebben hier slechts twee publikaties aangehaald uit de talloze artikelen en publikaties die er bestaan. De meningen en gegevens die in die publikaties voorkomen, spreken elkaar heel dikwijls tegen. Maar één ding hebben ze gemeen: niet één publikatie gaat in op de rol die de kapitalistiese ondernemers spelen. Zij lieten, met instemming van de Nederlandse regering, arbeidskrachten naar Nederland komen. Niet alleen omdat ze goedkoper waren dan machines, maar ook omdat ze een tegenwicht konden vormen voor de vooral na de oorlog mondig geworden Nederlandse arbeiders. Met name de Turkse en Marokkaanse arbeiders, gehaald uit half-feodale gebieden, waren en zijn voor het kapitaal uitstekend geschikt om dát werk in dát tempo te doen, werk waarvoor een Nederlander én moderne machines én een behoorlijk loon zou eisen.
Bovendien wist men al bij voorbaat dat het werk tijdelijk zou zijn. De Twentse textielindustrie is daar een goed voorbeeld van. Maar ook het verhaal van de direkteur van een broodfabriek (eerder geciteerd) is waanzin. In een moderne broodbakkerij is bijna alles geautomatiseerd en de prijzen worden bijna uitsluitend bepaald door de wereldgraanmarkt, de energieprijzen (die kunstmatig hoog gehouden worden door de regering en de grote oliekoncerns) en de winst die men zichzelf toeëigent.
Voor werk zoals schoonmaken, klassificeren, werkzaamheden op een tuinderij en het werk in vleesverwerkende bedrijven, zijn altijd Nederlandse arbeidskrachten voorhanden geweest. Alleen niet voor het loon dat men aan gastarbeiders betaalde.
Ongewild zijn niet alleen de Nederlanders, maar nog veel meer de buitenlandse gastarbeiders, het slachtoffer geworden van de mentaliteit die zo kenmerkend is voor het kapitalistiese systeem.
Men zal de buitenlanders gebruiken totdat men gaat automatiseren. En dan is het afgelopen, want zij zijn door het ontwikkelingsnivo waarop zij stonden en hier in Nederland hoegenaamd zijn blijven staan, niet geschikt om de automatisering die men op dit moment vooral uit konkurrentie-overwegingen doorvoert, te overleven.
Wat zegt de heer Nijssen, chef van de kakao-branderij van Verkade daarover?
“Ik denk dat hier in de toekomst nog minder buitenlanders zullen werken. Wij krijgen nieuwe machines. Het wordt hier helemaal geautomatiseerd. Daardoor zal de bediening zo ingewikkeld worden dat je er geen buitenlander neer kunt zetten. Door het taalprobleem hebben ze moeite met het begrijpen van de instrukties.”
Als konklusie zegt hij dan ook:
“Voor de werkloze buitenlanders zie ik de toekomst somber in. Geef ze een flink bedrag en vraag of ze teruggaan naar hun eigen land. Hier zijn ze niet gelukkig.”
Het wordt steeds duidelijker: men heeft de buitenlanders gebruikt om de tijd die er ligt tussen mechanisatie (wat veel ongeschoolde arbeid vereist) en de automatisering te overbruggen.