Folkklassieker du jour: Amar sonar Bangla (Mijn gouden Bengalen)

In 1905 splitsten de Britse kolonialen Bengalen in een “hindoeïstisch” westen en een “islamitisch” oosten. Verdeel en heers, de oude truc. Bij de verdeling van onafhankelijk India kwam Oost-Bengalen als Oost-Pakistan bij het islamitische deel terecht. De “modernistische” hindoe Tagore zag het aankomen en dichtte over “mijn gouden Bengalen” onverdeeld, verwijzend naar de kleur van de rijstvelden.

In 1970 won de partij die afscheiding van Oost-Pakistan van Pakistan voorstond de eerste vrije verkiezingen in heel Pakistan. Dat was uiteraard niet de bedoeling, van de imperialisten niet en niet van de machthebbers in Rawalpindi. De uitslag van de verkiezingen werd door de militairen genegeerd, het Oosten werd geblokkeerd en kreeg ook nog een enorme overstroming daarbij. Door Indiaas ingrijpen (het op de vlucht jagen van miljoenen werd als oorlogsdaad van Pakistan geïnterpreteerd) kwam Bangladesj als onafhankelijke volksrepubliek tot stand.
Ja, volksrepubliek…
De regels van Tagore die het volkslied van Bangladesj uitmaken, wellicht het mooiste dat er is, gedanst door mooie danseressen met zweetoksels en halfnaakte jongeheren, in een decor van armoede. Zoals het hoort.
Wie er zingt – geen idee.

Een Engelse vertaling (van Wikipedia).

My golden Bangla,
I love you.

Forever your skies,
Your air set my heart in tune
As if it were a flute.

In spring, O mother
The fragrance from your mango groves
Makes me wild with joy,
Ah, what a thrill!
In autumn, O mother
In the full blossomed paddy fields
I have seen spread all over sweet smiles.

What beauty, what shades,
What affection, what tenderness!
What a quilt have you spread
At the feet of banyan trees
And along the bank of every river

Oh mother mine, words from your lips
Are like nectar to my ears.
Ah, what a thrill!

If sadness, O mother
Casts a gloom on your face,
My eyes are filled with tears!
My golden Bengal,
I love you.