NTCV wijst op gevolgen Wilders’ verzetsoproep en waarom Wilders voor de rechter moet

Sinds Pim Fortuyn is men in de Nederlandse politiek enorm stoer geworden met het benoemen van problemen, om vooral toch ook maar mee te kunnen graaien in de ton met rabiaat-rechtse kiezers. De nieuwe politieke correctheid werd al gauw dat als je “ja maar” zei als reactie op de als paddenstoelen uit de grond schietende xenofobie en racisme je een laffe wegkijker was. Bovendien mochten de aanhangers van Fortuyn en later Wilders ab-so-luut niet als extreem-rechts worden betiteld.

Gisteren bleek uit de emailwisseling die uit Hillary Clintons archieven opdook (opnieuw) dat men met dat laatste in het buitenland niet de minste moeite heeft. De PVV wordt er ronduit als neo-fascistisch betiteld.

Het probleem dat dan juist ook angstvallig nooit benoemd werd door onze politici is het gevaar dat de haatspraak van Wilders voor de maatschappij oplevert. Daar moest de rechterlijke macht dan ook aan te pas komen, zij het gedwongen door een Artikel-12 procedure, maar ook de rechterlijke macht durfde zijn vingers er niet echt aan te branden. 6800 aangiften uit 2014 kon men – concludeerde men twee jaar later –  toch ook niet negeren en daarom gaat Wilders weer vervolgd worden voor haatzaaien.

Niet iedereen is het eens met die beslissing, ook diverse mensen die zeer anti-Wilders zijn. Maar het gevaar dat haatzaaien met zich meebrengt wordt bevestigd door de bevindingen van de Nationale Commissie Terrorisme en Veiligheid, waarin een verband wordt gelegd tussen Wilders’ oproep #kominverzet tegen de vluchtelingen die wanhopig de oorlog in Syrië proberen te ontvluchten en het sterk toegenomen aantal aanslagen op moskeeën en AZC’s.

De NCTV benadrukt dat Wilders daarbij steeds nadrukkelijk heeft vermeld dat het om geweldloos verzet moest gaan. Of hij dat echt vindt weet ik niet, maar ik ben er zeker van dat het hem vrij weinig kan schelen of die vluchtelingen gewelddadig belaagd worden of niet, getuige zijn uitspraak van jaren geleden over “rassenrellen waar niet noodzakelijkerwijze een negatieve werking vanuit hoeft te gaan”. Ik wees al eerder op deze truc, regelmatig door Wilders uitgevoerd, zich in te dekken door gewoonweg twee tegengestelde dingen tegelijk te zeggen.

Maar het is daarom dat ik vind dat er wel degelijk een grens gesteld kan worden aan wat iemand zegt, namelijk op het moment dat dat direct gevaar voor anderen in de samenleving oplevert. Daarom hebben we die wetten tegen haatzaaien en opruiing ook, met het oog op het verleden. Het doet misschien af aan de elegantie van pure vrijheid van meningsuiting, maar ze hebben een zeer praktisch nut. Bovendien is beweren dat je gaat regelen dat er minder Marokkanen zijn geen mening, maar uitdrukking geven aan een voornemen.