Je hoort de laatste tijd vaak in Turkije dat 2015 een verloren jaar is. Niet zo gek. Het land bulkt van de problemen: economische teruggang, falende democratie, een Koerdisch vraagstuk dat schier onoplosbaar lijkt en een buitenlandbeleid dat van de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) the laughing stock van het internationale politieke theater maakt.
Turkije smeekt om een regering die de koe bij de horens vat, maar de AKP maalt vooral om een voortzetting van haar alleenheerschappij en maakt al het andere daaraan ondergeschikt.
De AKP en haar medestanders ontkennen de malaise niet, maar geven de oppositie er de schuld van. Alsof die na de verkiezingen van 7 juni regeringsverantwoordelijkheid kreeg. In werkelijkheid bleef de AKP ook na de verkiezingen van 7 juni aan de macht. Dat bleef bovendien zo toen er na een mislukte coalitieperiode een tijdelijke regering kwam, want de zogenaamde niet-partijgebonden ministers werden nauwkeurig geselecteerd door premier Davutoğlu en president Erdoğan.
Enige uitzondering in die tijdelijke regering waren de twee ministers van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP), maar die werden snel weggetreiterd. Daarna had de AKP het weer geheel zelf voor het zeggen, met als consequentie dat alles wat er mis ging in Turkije onder haar eigen verantwoordelijkheid gebeurde.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be