Geert Wilders heeft in 2006 een tsunami van moslims voorspeld. Daarin heeft hij, weliswaar op een heel andere manier dan verwacht, gelijk gekregen. De vluchtelingen uit de oorlogsgebieden in het Midden-Oosten zijn voor het merendeel moslims.
Maar Wilders’ angst tekent tegelijk zijn onmacht. De huidige vluchtelingenproblematiek laat duidelijk zien dat ‘eigen’ grenzen onhoudbaar zijn. Tegen de stroom in bouwt het Hongarije van zijn lieve eega Krisztina zelfs een hek om mensen tegen te houden. Juist Hongaren zouden beter moeten weten. Opende het land zijn grenzen in 1989 niet als eerste voor inwoners van communistische landen om ze op zoek te laten gaan naar een nieuwe kans op geluk? Eenmaal op gang was de toenmalige druk van ‘gelukzoekers’ niet meer te stoppen. De gevolgen waren onvoorzien. Het reëel bestaande socialisme hield op te bestaan in Europa.
Geen democratisch land is in staat grote vluchtelingenstromen te beteugelen. Een Noord-Korea in Europa zou hen wellicht wel tegenhouden. Voor sommige fans van Wilders is een dictatuur eventueel niet bezwaarlijk, maar gelukkig vormen ze nog steeds een minderheid.