Het is de laatste tijd nogal in de mode om mensen die op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld, terrorisme, honger, ziekte en armoede en die veelal afkomstig zijn uit door het Westen naar de filistijnen geholpen, platgebombardeerde en vervolgens in de steek gelaten landen in het Midden-Oosten, dan wel uit door het Westen tot de draad toe afgekloven en uitgezogen landen in Afrika, te bestempelen als ‘gelukszoekers’.
Deze terminologie was aanvankelijk vooral populair in rechtse en extreemrechtse kringen, maar als dergelijke kreten maar vaak genoeg in de pers, op radio en tv nagekakeld worden door luie kritiekloze journalisten die altijd wel verlegen zitten om een leuk nieuw modewoordje, worden ze vanzelf gemeengoed en dat is precies wat er nu aan de hand is.
Het vreemde en zorgwekkende is, dat types als Wilders, Rutte en … nou ja, zowat alle Nederlandse politici, door dit woord constant te gebruiken in relatie tot vluchtelingen, erin zijn geslaagd er een negatieve connotatie aan te geven. Terwijl het eigenlijk een heel mooi woord is, een positief woord: gelukszoeker.
Een gelukszoeker is iemand die op zoek is naar geluk. Ieder mens is dus eigenlijk een gelukszoeker. Je suis un gelukszoeker! Het is volkomen normaal om als mens op zoek te zijn naar geluk, naar iets wat bevrediging geeft, wat het leven de moeite waard maakt. Of, als je de pech hebt geboren te zijn in een land waar oorlog, honger of andere narigheid heerst, naar veiligheid, voedsel en werk.
De immer ontevreden PVV’er bijvoorbeeld, is eigenlijk een gelukszoeker pur sang. Als de PVV-stemmende medelander een gelukkig en tevreden mens zou zijn, zou hij een vluchteling waarschijnlijk hetzelfde gunnen, want dan zou het feit dat Nederland vluchtelingen opneemt immers niet raken aan zijn eigen geluk. Het gevoel van onvrede zit hem vooral in het idee dat anderen, die er in zijn ogen minder recht op hebben, bepaalde dingen wél krijgen die hij, de PVV’er, niet kan krijgen. Wilders parasiteert op die ontevredenheid van zijn potentiële kiezers. Vandaar dat hij er alles aan doet om het gevoel dat hen onrecht wordt aangedaan in stand te houden.
Als PVV’ers hier in het relatief welvarende Nederland al zo wanhopig op zoek zijn naar geluk dat hun gezoek ernaar ontaardt in de onverbloemde haat, de doodswensen en –bedreigingen die men jegens vluchtelingen meent te moeten uiten op PVV-fansites als ‘Nederland, mijn vaderland’ op Facebook, terwijl de doorsnee-PVV’er toch over het algemeen genoeg te eten heeft, niet bang hoeft te zijn voor neerstortende bommen of strijders die hem de keel komen doorsnijden dan wel zijn vrouw komen verkrachten, een dak boven zijn hoofd heeft en vaak ‘hardwerkend’ zegt te zijn, dus waarschijnlijk een baan heeft; als deze PVV’ers dus al zo hard op zoek zijn naar het geluk dat hen blijkbaar gevoelsmatig ontbreekt, hoe hard moeten al die mensen uit landen waar oorlog, terreur, honger, armoede en ziekte heersen dan wel niet op zoek zijn naar een klein beetje meer geluk dan ze tot nu toe in hun leven hebben gevonden? Mensen die bij voorbaat weten dat ze in Fort Europa worden uitgekotst door de xenofobe massa, worden opgesloten in barakken, op boten of in kampen met hooguit de meest elementaire voorzieningen, eindeloze toelatingsprocedures tegemoet gaan met het risico uiteindelijk alsnog teruggestuurd te worden, maar die desondanks letterlijk hun leven wagen om dit alles, waarvan je hooguit kunt zeggen dat het een beter soort ellende is dan de ellende thuis, tegemoet te treden.
Ja, natuurlijk zijn deze mensen gelukszoekers. Dat zijn we immers allemaal. En het zijn, net als wij allen: mensen. Iets wat ook voor de hand ligt, maar nogal eens vergeten lijkt te worden. Maar bovenal zijn het vluchtelingen, mensen die gevlucht zijn voor dusdanig beroerde omstandigheden in hun eigen land dat ze hun leven wagen om er weg te komen. Dus laten we ze ook gewoon zo noemen: vluchtelingen. Een oud Chinees spreekwoord zegt: ‘Wijsheid begint met de dingen juist te benoemen.’ Het is juist die wijsheid die in het Nederlandse politieke landschap ver te zoeken is.