In 1916 waren alle pogingen om via parlementaire weg voor Ierland Home Rule te krijgen, op een mislukking uitgelopen. In 1886 was de door de liberale regering Gladstone ingediende Home Rule Bill gesneuveld in het Lagerhuis. In 1893 sneuvelde een tweede ontwerp in het Hogerhuis. Een derde variant werd in 1912 ingediend én aangenomen. De invoering van deze wet werd echter na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met 12 jaar uitgesteld, tot grote woede van veel Ierse nationalisten.
In 1916 achten enkele nationalistische groeperingen de tijd rijp voor een gewapende opstand tegen de Engelse overheerser. De onvrede is Ierland was groot én groeiende, mede doordat het er op leek dat binnenkort ook in Ierland de dienstplicht ingevoerd zou worden. Veel Ieren voelden er weing voor in de loopgraven van Vlaanderen en Noord-Frankrijk te sterven in dienst van de Britse erfvijand. De rebellen gokten op twee dingen: in de eerste plaats hoopten ze dat een gewapende opstand het Ierse volk massaal zou mobiliseren, in de tweede plaats dat de Engelsen – die op het continent tóch al hun handen vol hadden – eieren voor hun geld zouden kiezen. Naar zou blijken hadden de rebellen zich op beide punten volledig misrekend.
Op Paasmaandag, 24 april 1916 bezetten leden van de Irish Volunteers, de socialistische Irish Citizen Army en Cumann na mBan een aantal gebouwen en strategische locaties in Dublin en riepen ze een onafhankelijke Ierse Republiek uit. De gehoopte massale volksopstand bleef echter uit en de Engelsen reageerden snel op wat de geschiedenis in zou gaan als de Easter Uprising (Iers: : Éirí Amach na Cásca). Op de numerieke superioriteit en de artillerie van het Engelse leger hadden de rebellen geen antwoord. Dat ze het nog bijna een week volhielden, mag een wonder genoemd worden. Pas op 29 april gaven de rebellen in Dublin zich over, overigens vooral om burgerdoden te vermijden.
In de dagen na de opstand arresteerden de Engelsen 3430 mannen en 79 vrouwen, van wie de overgrote meerderheid niets met de opstand te maken had. Na een korte krijgsraad werden de meeste leiders van de opstand geëxecuteerd. James Connolly, de leider van de Irish Citizen Army, was tijdens de gevechten zwaargewond geraakt en moest op het executieterrein op een stoel vastgebonden worden. In eerste instantie hadden de meeste Ierse nationalisten negatief gereageerd op de gewapende opstand, die men niet geheel ten onrechte beschouwde als een tot mislukken gedoemd politiek avontuur. De executies en de vaak willekeurige arrestaties kregen voor elkaar wat de opstandelingen zélf niet gelukt was: een golf van sympathie voor de rebellen en voor het gewapende verzet tegen de Engelse overheersing.
De tekst van “The Foggy Dew” is kort na de Eerste Wereldoorlog geschreven door de priester Charles O’Neill, op de melodie van een traditionele Ierse ballade. Hier de versie van The Dubliners, met de onvolprezen Luke Kelly – communist én nationalist – als leadzanger.
As down the glen one Easter morn to a city fair rode I
There Armed lines of marching men in squadrons passed me by
No pipe did hum, no battle drum did sound its loud tattoo
But the Angelus Bell o’er the Liffey’s swell rang out in the foggy dew
Right proudly high over Dublin Town they hung out the flag of war
‘Twas better to die ‘neath an Irish sky than at Suvla or Sud-El-Bar
And from the plains of Royal Meath strong men came hurrying through
While Britannia’s Huns, with their long range guns sailed in through the foggy dew
Oh the night fell black, and the rifles’ crack made perfidious Albion reel
In the leaden rain, seven tongues of flame did shine o’er the lines of steel
By each shining blade a prayer was said, that to Ireland her sons be true
But when morning broke, still the war flag shook out its folds in the foggy dew
‘Twas England bade our wild geese go, that “small nations might be free”;
Their lonely graves are by Suvla’s waves or the fringe of the great North Sea.
Oh, had they died by Pearse’s side or fought with Cathal Brugha*
Their graves we’d keep where the Fenians sleep, ‘neath the shroud of the foggy dew.
Oh the bravest fell, and the Requiem bell rang mournfully and clear
For those who died that Eastertide in the spring time of the year
While the world did gaze, with deep amaze, at those fearless men, but few,
Who bore the fight that freedom’s light might shine through the foggy dew
As back through the glen I rode again and my heart with grief was sore
For I parted then with valiant men whom I never shall see more
But to and fro in my dreams I go and I kneel and pray for you,
For slavery fled, O glorious dead, when you fell in the foggy dew.