In Nederland was ik klaar. Vele baantjes gedaan na actieve, maar onproductieve studentenjaren. Altijd bij het volgende baantje een stapje hoger op de ladder, maar ik vond het welletjes. Niet dat het werk vervelend was, of slecht betaald, maar voor het persoonlijke geluk was het gewoon niet voldoende. Nog steeds in een studentenwoning in Utrecht, waar bijna iedereen werkte, maar niemand, ook ik niet, kans maakte op een leuke, betaalbare woning.
Er moest meer zijn.
Ik kwam al vaak in Berlijn, sinds 1987 één of twee keer per jaar. En in 1999 viel, uiteraard in Berlijn, het besluit: ik wil hier wonen. Maar wie wil wonen, moet ook werken.
Vele pogingen vanuit Nederland te solliciteren bleven vruchteloos, totdat in 2001 een Nederlandse gelukzoeker, pardon, ondernemer te Berlijn, voor zijn tuincentrum authentiek Hollandsche werknemers zocht. Kitsch eigenlijk. Enfin, het was mijn binnenkomer.
Ik heb het geluk gezocht in een vreemde stad, waar ik vrijwel niemand kende. En zie, ik heb het gevonden.
Feindbild
Ik ben dus al sinds 2001 expat (ex patria, weg uit het vaderland). Desnoods ‘allochtoon’ (niet van hier), maar ik prefereer migrant (verhuisde). Expat is een eufemisme. White wash voor Wel-Westerse migranten.
Ik voldoe bijna helemaal aan het vijandsbeeld van de gemiddelde NPD, Pro-beweging of Die Freiheit stemmende Duitser. Ik ben niet Duits, heb al diverse jobs afgepakt van Volksdeutschen, heb ook een Duitse vrouw (uit Bayern NB) en heb met haar twee kinderen. Bastaards. Mit Migrationshintergrund, zoals dat hier officieel heet, want met tenminste één ouder uit het Buitenland.
Het enige dat voor mij spreekt is dat ik wit ben. Verder niets.
Selbstfindung
Niet lang in Berlijn reed ik in de S-Bahn richting Oosten, toen er in Lichtenberg drie overduidelijke neo-nazi’s aan boord kwamen. Het was vroeg in de middag, maar dat mocht de alcoholconsumptie niet drukken. Ze waren al wat aangeschoten en luidruchtig.
Er zat een Aziatische vrouw stilletjes op een bankje, niet ongewoon in Berlin(Ost), er waren in de jaren ’70 en ’80 veel Vietnamezen (“Fidschis”) naar de Sozialistische Bruderstaat gekomen. De drie kaalkoppen waren het niet eens met haar aanwezigheid in de S-Bahn, of het land akkoord, en deden daar luidruchtig kond van.
Ik zag het gebeuren en werd boos. Woedend. Ziedend.
Of ze soms gestoord waren, met zijn drieën tegen een vrouw. Ik ging voor haar staan. Of ze soms ook wat tegen mij hadden. Ik was tenslotte ook buitenlander. Of ze misschien van plan waren ook wat tegen mijn aanwezigheid in S-Bahn en land te doen. Het zwakke antwoord dat het “nur Spaß” was heb ik niet laten gelden. Dat ze lafbekken waren en nu wel heel stil. Of hun ouders wisten wat ze hier uitspookten. Of ze soms nicht alle Glocken am Läuten hadden, daarboven. En nog veel meer.
Toen de wederzijdse luidruchtigheden dreigden te ontaarden in fysieke contacten hebben overige passagiers ingegrepen en het drietal, gelukkig het drietal, uit de S-Bahn gejaagd.
De rest van de dag moest ik diep en hard nadenken. Wat was er gebeurd? Een hoop. En het had slecht kunnen aflopen. Ik had geluk.
Maar het belangrijkste: ik had mijzelf als buitenlander gedefinieerd. Ik was expat, allochtoon. Ik ben migrant.
Buitenlander
Mij dit diep gerealiseerd hebbende, ben ik met andere ogen naar Nederland gaan kijken. Buitenlandse ogen. De hysterie rond Fortuyn, zeker na zijn moord. Waarom stemt men massaal op een lijk?
De Balkenende-ellendes I, II, III en IV. De parallel lopende opkomst van Wilders, de man die het in Nederland aan het verpesten is voor iedereen, maar die door één vijfde van de stemmers wordt verafgood en omwille van het electoraat het overige politieke landschap meezuigt.
Sinds Rutte II de steeds meer openlijk vijandige politiek tegen de bevolking van Nederland in het algemeen en tegen sommige bevolkingsgroepen in het bijzonder. Mensen die geld kosten en ‘allochtonen’, vooral moslims. De Nederlandse MSM die zijn kans ruikt op extra centjes en steeds gretiger bevestiging van negatieve mensbeelden, nee, groepsbeelden verkoopt aan het morrende volk dat het verlangt. Hetzelfde morrende volk dat steeds weer stemt op zijn eigen ondergang.
De Nederlandse Grondwet, vooral mijn lieveling Artikel 1, die steeds verder door de politiek uitgehold wordt. Rechten voor allen ruilen tegen geld voor sommigen, het electoraat blijkt het er mee eens. Paradox.
Dus
Dit heb ik geschreven op de terugweg naar mijn Wahlheimat Berlijn, na een geweldige barbecue met de redactie van, en een engere kring om Krapuul. Een reis naar Nederland is best een onderneminkje, maar valt natuurlijk in het niet bij de ellende die gelukzoekers van buiten moeten doorstaan tijdens hun poging het geluk in Europa te vinden. Ik was al EU-burger. Ik mocht.
Gelukzoekers bestaan. Ik weet dat omdat ik er een was. En ik gun iedereen zijn geluk, waar en wanneer hij of zij dat ook wil vinden.
Elk vijfde stemgerechtigde gezicht in de trein naar huis stemt niet PVV of vindt dat Wilders een punt heeft of gelijk, of problemen benoemt. Niet meer. Nederland ligt weer achter me.