Het geluid van de bosuil, jarenlang deel van de station call van Amsterdams Radio 100, en op afstand in het donker te horen vanuit het duinbos. Men mag in de duinreservaten tussen zonsondergang en zonsopgang niet vertoeven en hiervoor zijn goede redenen aan te voeren: veel gewervelde dieren begeven zich in de schemering zoniet het donker op pad en dienen dan niet gestoord te worden. Egels stommelen rond, woelmuizen gaan op pad, ook de konijnen komen eigenlijk pas in de avondschemering tevoorschijn.
De mooiste tijd om het duin nog in te gaan is voor mij in hoogzomer, na de Completen in de Egmondse abdij, als de klokken daar de nachtstilte inluiden. Er is dan nog tijd om de avond mee te maken op de fiets zonder de regel van de zonsondergang te overtreden. Op die uren heb ik “mijn” vossen gezien. Van struweel tot struweel vliegt een puttertje voor je uit. De maan die zich vertoont boven de laatste kluft aan de onbewolkte of matig gesluierde hemel mag ik pure schoonheid noemen. Zonder die maan er ooit boven gezien te hebben (naar mijn weten) noemde mijn moeder dat laatste dal de Maanvallei. Ja, er groeien ook maanvarens. Het is magisch landschap. Aan zijn lot overgelaten, zonder overmatige waterwinning, en volgens de nieuwste inzichten van de maakbare natuur, afgeplagd zodat de wind vrij spel heeft en het regenwater ook, zodat er soms hele meren ontstaan in plaats van de kleine tot verlanden neigende vennetjes. Zie de foto hier.
Slechts van buitenaf aan de weg te horen: de nachtegaal die zich ophoudt in de brandnetelondergroei in het bos. Het vogeltje is zelf nietszeggend van uiterlijk, maar de zang niet en zoals de naam al zegt: die klinkt in het donker. Je kunt ze horen vanaf de weg waar in het voorjaar de lieve vrijwillig(st)ers met hun emmertjes staan om padden van de weg te plukken en naar de overkant te brengen. Blijkbaar vindt die trek ook ’s avonds zoniet ’s nachts plaats.
Voor af en toe een blik in de schemering kunt u per twitter de duinwachter van het gebied tussen Castricum en Wijk aan Zee volgen. Ik weet niet of hij het was die mij ooit vermaande om “zo snel mogelijk” naar de uitgang te gaan vanaf het strand, de zon was al onder. De moeder met kind achter mij werden minder toeschietelijk toegesproken. Het kan zijn dat zij geen duinkaart hadden – ja, die moet je gewoon hebben, dat is deel van het geheel.
Het was van oudsher onderdeel van het Zoölogisch museum in Amsterdam, maar dat is met stille trom wegbezuinigd. Het valt nu onder “Artis”, het Heimans Diorama, een blik op de wisseling van dag en nacht in het duin – eigenlijk vreemd dat het naar Eli Heimans is vernoemd, die meer “had” met het Limburgse heuvelland en niet naar Thijsse, de duinenman. Maar goed…