Rosa Luxemburg is het soort communist waar anarchisten wel van kunnen houden: zij kritiseerde van begin af aan de dictatoriale neigingen – die pas zeventig jaar later enigszins overboord gezet zouden worden – van het leninistische regime in wat de Sowjet-Unie ging heten. Die naam heeft zij niet meer meegemaakt. Zij is een van de oprichters geweest van de communistische partij van Duitsland, nam deel aan de Spartacusopstand in Berlijn in januari 1919. Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht werden op 15 januari 1919 vermoord door zogenaamde vrijscharen, door het zogenaamd revolutionair-republikeinse regime van Duitsland, beheerst door sociaal-democraten – er is niet zoveel nieuw onder de zon, hoor – getolereerd en aangemoedigd.
Andere prominente socialisten die bij deze eerste ronde Nacht-und-Nebelmoorden zijn vermoord zijn bijvoorbeeld Gustav Landauer, anarchist die een geestelijke omwenteling belangrijker achtte dan een politieke, en Hans Paasche, wiens antikoloniale en antiracistische Lukanga Mukara model heeft gestaan voor de falsificaties van Papalagi en Chief Seattle. Links Duitsland was zijn Geest al grotendeels kwijt direct na de Eerste Wereldoorlog en het zou nog erger worden.
Een in de jaren zeventig voor citeren populaire passage van Rosa Luxemburg is het nu volgende deel uit een brief uit de gevangenis aan Sophie Liebknecht, echtgenote van medestrijder Karl Liebknecht (echtpaar met zijn kinderen uit eerste huwelijk als illustratie boven). Ik bied het hieronder in vertaling aan – ik heb Rosa in het Nederlands Sophie laten dutzen omdat dergelijke omzetting deel uitmaakt van het vertaalproces – in Nederland is tutoyeren niet gebonden aan onderlinge plechtigheden die blijkbaar tussen de twee niet hadden plaatsgehad. De zin over roodhuiden en cultuurmensen is pijnlijk politiek-incorrect geweest, past in het nieuwste klimaat helaas dan wel weer.
Wat ik lees? Hoofdzakelijk over natuurwetenschap: planten- en diergeografie.
Juist gisteren las ik over de oorzaak van het verdwijnen van de zangvogels in Duitsland: het is de toenemend rationele bosbouw, tuinaanleg en akkerbouw, die al hun natuurlijke nestel- en voedingsmogelijkheden – holle bomen, woeste gronden, struwelen, vergaand loof op de tuingrond – stap voor stap vernietigen. Het deed mij zo’n pijn, toen ik dat las. Het gaat mij niet om het gezang voor de mensen, maar het beeld van de stille onontkoombare ondergang van deze weerloze kleine schepsels maakt mij zo bedroefd, dat ik moest huilen. Het deed mij denken aan een Russisch boek van Prof. Siber over de ondergang van de roodhuiden in Noord-Amerika, dat ik nog in Zürich gelezen heb: zij werden stap voor stap door de cultuurmensen van hun grond verdrongen en aan een stille, gruwelijke ondergang overgeleverd.Maar ik ben immers ziek natuurlijk, dat alles mij nu zo diep treft. Of weet je? Ik heb soms het gevoel dat ik geen echt mens ben, maar een of andere vogel of een ander dier in mislukte mensenvorm. Innerlijk voel ik mij in zo’n stukje tuin zoals hier of in het veld onder hommels en gras veel meer thuis dan op een partijbijeenkomst. Jou kan ik dit waarschijnlijk toch rustig zeggen: jij zult niet meteen verraad aan het socialisme rieken.*) Je weet dat ik desondanks hopelijk op mijn post zal sterven: in een straatgevecht of in het tuchthuis. Maar mijn binnenste Ik behoort meer aan mijn koolmezen dan aan de “kameraden”. En denk maar niet dat ik in in de natuur als zovele innerlijk failliet politici een toevluchtsoord, een rustoord vind. Integendeel. Ik vind ook in de natuur overal zoveel gruwelijks dat ik zeer lijd.
Bron.
Rosa Luxemburg was aanvankelijk begonnen aan een studie biologie voordat zij overschakelde naar “Nationalökonomie”. Noch een econoom noch een bioloog v/m hoort van koolmeesjes te houden.
*) In de eerste versie werd Sophie Liebknecht geen donderpreek tegen antisocialisme toegeschreven. Na interactie zoals te volgen bij het commentaar is de huidige passage ontstaan.
Zoals iedereen die hier vaker komt wel weet ben ik net als Arnold in groot-stedelijk gebied opgegroeid en ken ik de natuur net als Arnold uitsluitend uit boeken, van uitstapjes en van de televisie. Maar ook ik voel me als een vogeltje gevangen door voortschrijdende mensheid en industrialisatie. Arnold en ik zijn wat dat aangaat twee handen op één buik, de buik van onze moeder, Amsterdam. Gelukkig heb ik in de loop der jaren wel leren accepteren dat de natuur is zoals de natuur is. Ook de natuur van de mensen. Door te accepteren wat ik niet kan veranderen bespaar ik mezelf een hoop onnodig geween.
Een bijzonder veelzeggende passage, de koppeling van het lot van de koolmezen aan dat van de indianen: “door de cultuurmensen van hun grond verdrongen en aan een stille, gruwelijke ondergang overgeleverd. ” In mijn ogen is hier cultuurmens synoniem aan kapitalist. De kern is steeds het zich privé toe eigenen van wat van ons allemaal is. Te beginnen met de grond, In Europa oorspronkelijk in gedeeld gebruik in the commons of de meente, dan toebedeeld aan lords en hertogen voor privé gewin, eindigend in het pleidooi van Nestlé om water te privatiseren https://krapuul.nl/?s=nestle en dan dat gestolen goed tot op het bot uitwringen. aarde, water,lucht en zon en regen, een stukje van de maan. Van mij, van mij!
De macht van het kapitalisme verdwijnt als mensen hun gezamenlijk eigendom terugnemen en er (opnieuw) een gedeelde verantwoordelijkheid van maken.
Ik ben onder de indruk van je mooie vertaling, Arnold, maar een puntje van kritiek heb ik dan toch: “wittern” heeft niets met Gewitter te maken. De beste vertaling in deze context zou “rieken” zijn.
@Cornelis Los
Wittern kan wel degelijk onweren betekenen. Een andere oplossing zou zijn: voor jou riekt het niet meteen naar verraad van het socialisme.
Ge moogt kiezen, menschen…
GEwittern of wEttern is onweren. Zie ook: http://www.interglot.nl/woordenboek/nl/de/vertaal/onweren , http://www.duden.de/rechtschreibung/wittern en http://synonyme.woxikon.de/synonyme/wittern.php
Maar goed, de boodschap van je stuk is hoe dan ook duidelijk. Compliment!
Mijn woordenboek geeft wel degelijk ook de betekenis onweren voor wittern. Ik had het evenwel, zal ik ruiterlijk bekennen, niet geraadpleegd. En bij nadere beschouwing geef ik je gelijk, Cornelis. Rieken of bespeuren is de makkelijkste en dus meest voor de hand liggende oplossing op deze plaats. Hetgeen er dus komt te staan en dan moet ik een noot plaatsen om deze commentaren te verduidelijken.
@Duif
Geheel mee eens hoor, maar ingaan op de parallel die Luxemburg legt voert te ver van haar interesse in de veldbiologie…
@Cornelis
Het betere woordenboek in mijn werkhut op de geestgronden vermeldt uitdrukkelijk NIET iets met onweer voor wittern. Het pocketje waar ik mij op beriep mag dus van onwaarde verklaard worden, en ik buig in diepe nederigheid… rieken en niets anders.
En in diepe nederigheid buig ik terug. Immers kan jij mooie stukken schrijven en ik slechts commenteren.
Men ziet, de copy-and-paste-methode is van alle tijden en het daarbij behorende gevaar voor fouten en verdraaiingen ook.
Pingback: Wat de hand te doen vindt – een verhaal van Arnold J. van der Kluft | Krapuul
Pingback: Van nollen en kluften – veldleeuweriken en aanstormende koeien – Krapuul