U heeft nog een lofzang van mij te goed op het Europa zoals ik het wil (heb het er wel al eerder over gehad).
Die komt nog maar dit is een soort bijvangst; volksliederen van landen zonder leger (of voetbalelftal, dat gaat vaak samen). Verdere uitleg in het komende stuk. Zingt allen mede!
Sardinië bezingt de vlag van de Vier Moren
Er klinkt een lied, gezongen door een vogel buiten die niet voor mij zingt maar voor mijn liefste, die ver van mij is – een troubadourslied van Gaston de Fòish, met beelden van deze stad. Gezongen door de hedendaagse trobairitz Rosina de Pèira.
Een passend volkslied voor Occitanië, een cultuur meer dan een volk, een land eerder dan een staat (godverhoede), grotendeels deel van Frankrijk nu
Els segadors, een strijdlied tegen de koning van Spanje (en voor de koning van Frankrijk,die tot vorst van Catalonië werd uitgeroepen, maar dat wordt er niet bij gezongen). Twaalf jaar was Catalonië Frans (1641-1652), wat in ieder geval ver-/hereniging met de bijna-taalgenoten aan de andere kant van de Pyreneeën inhield.
Volks- en strijdlied van de Spaanse Republiek, die velen per referendum willen herstellen dezer dagen, opmerkelijk genoeg juist ook jongeren die alleen het huidige koninkrijk hebben meegemaakt.
Nou vooruit, een geliefd lied in de kantine van Krapuul er bij: Merck toch hoe sterck, ook zeventiende- of zelfs zestiende-eeuws. Als deze laatste twee nou eens op het veld klonken deze avond, 13 juni 2014, in Salvador, Brazilië…
Ik zou niet weten hoe is het met jou gebeurd, doch gisteren na de vijfde doelpunt ben ik spontaan het Wilhelmus aan tafel gaan zingen.
Met dank aan de Generaal en zijn jongens die de schandelijke vlek van de afschuwwekkend hakki-takkie belabberde spel onder aanvoering van Maarwijk op die finale toen, nu met meesterlijke en vrolijke overwinning hebben goed gewist.
Van Gaal rulez!