Oikofolie, de sequel

Vanavond is het dan zover. Na maandenlang te zijn voorbereid door de media en reclame-industrie begint dan eindelijk het WK voetballen in Brazilië. Het land kleurt langzaam steeds meer oranje. De media schallen non-stop dat echt alles oranje is; financiële producten, shampoo, levensmiddelen, je kunt het zo gek niet bedenken. De supermarkten krijgen de juichpakken, -petten, sambaballen en andere parafernalia nauwelijks aangesleept. Dag in dag uit worden we ‘bijgepraat’ over ‘het nieuws’ rond het WK. Die berichtgeving bestaat niet zozeer uit feiten, maar vooral uit meningen. Men schuwt zelfs niet niets vermoedende Brazilianen in hun buurtsuper te vragen wat zij nou van het WK voetballen vinden.

Waar komen die oranjegekte en parafernalia vandaan? Tot 1974 bestond het fenomeen oranjegekte niet. Verzuiling en koude oorlog waren toen nog heel normaal. Dat veranderde toen Nederland in Duitsland nota bene de finale bereikte tegen nota bene Duitsland. Het was voor het eerst dat in oranje uitgedoste Nederlanders massaal afreisden om een WK bij te wonen. Het was ook voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog dat Nederland zich kwalificeerde voor het WK. Eindelijk was er het moment om op sportieve wijze af te rekenen met de grote vijand van de Tweede Wereldoorlog. Helaas lukte dat net niet, maar tweede worden is ook mooi. Voor een oranje tompoes moest je nog moeite doen. De commercie ontdekte de sport en de rest weten we.

Tegenwoordig is voetballen vooral geld en media-aandacht. Verhoudingsgewijs komt het spel zelf weinig in beeld. Het gaat vooral over achtergrond en verwikkelingen, over transacties en banaliteiten. En over karakters. Wat eet iemand? Welke kleren trek hij aan? Wie is zijn nieuwe vriendin? Zaken die de mensen bezighouden. Om dat proces te begeleiden wordt 100 miljoen kilo plastic in de vorm van oranje gadgets over Nederland uitgestort via allerlei ‘voordelige’ aanbiedingen. Zo krijg je ‘gratis’ hamsters, knuppels, vaantjes, fluitjes, juichbandjes en andere hebbedingetjes. Het eten in de schappen kleurt oranje, je krijgt een gratis ‘oranjebabe’ jurkje bij een paar kratten bier. Zelfs bij diensten van banken en verzekeringsmaatschappijen krijg je ‘helemaal gratis’ een ‘leuke’ oranje gadget. Je vraagt je af waarvan ze het betalen.

Waar die dingen gemaakt worden vraagt niemand zich af. Er is een grote kans dat ze in een ver vreemd land worden geproduceerd omdat dan de kosten lager zijn. De PvdA komt vandaag met het voorstel om producten van kinderarbeid te verbieden. PvdA-minister Ploumen vindt dat een interessant idee, maar vindt een verbod te ver gaan. Zo’n verbod zou dan ook een enorme verstoring van de markt zijn. Naast veel bruikbaars wordt vrijwel alle hier verkochte overbodige rommel geproduceerd in landen waar men het niet zo nauw neemt met rechten van mensen. Maar de overbodige rommel is dat wat het land in economische zin bij elkaar houdt. Wij ontlenen onze identiteit aan een gefingeerde werkelijkheid, die wordt vereeuwigd in een groeiende berg plastic afval.

Een WK voetballen is een moment waarop een natiestaat zich kan bewijzen, om een nationale eenheid te bewerkstelligen of in ieder geval te symboliseren, door zoveel en zo vaak mogelijk die eenheid te suggereren en erin te hameren. Zonder die eenheid zouden we niet onafhankelijk of zelfs democratisch kunnen zijn, beweren sommigen. Samen huilen en juichen bij het beleven van een overwinning. Samen een gevoel van nationale trots delen, omdat we ondanks het verlies toch een leuke wedstrijd hebben kunnen zien. In de dagen erna kunnen we genieten van de totale uitverkoop van al die etenswaar en parafernalia, van de oneindige stroom talkshows en nabeschouwingen met deskundigen, hun buren en toevallige voorbijgangers. Waarover het gaat is niet belangrijk, als het maar oranje is.

Net als voor veel Nederlanders is ook voor veel Brazilianen voetballen belangrijk. Voor velen is het bijna een godsdienst en zijn de stadions de tempels. Daar staat tegenover, anders dan in Nederland, dat voetbal weliswaar een gedeeld genoegen is, maar dat het WK van 13 miljard ook veel weerstand oproept. Favelas worden geruimd om een mooi plaatje neer te zetten, er zijn talloze dode bouwvakkers, corruptie hier, corruptie daar. Er zijn stakingen en demonstraties en overal protesten omdat men vindt dat het geld beter aan onderwijs, sociale voorzieningen en zorg kan worden besteed. Dat krijgt in Nederland wel wat aandacht, maar het moet wijken voor de oranjekoorts. We hebben onze tolerantie, solidariteit en internationale betrokkenheid jaren geleden al opgeofferd en eindelijk hebben we onze lang gezochte identiteit gevonden. Nu maar hopen dat de rest van de wereld de berg plastic afval die wij kennelijk willen zijn zal accepteren.

1 gedachte over “Oikofolie, de sequel”

  1. “We hebben onze tolerantie, solidariteit en internationale betrokkenheid jaren geleden
    al opgeofferd en eindelijk hebben we onze lang gezochte identiteit gevonden.”

    Ik stoor me met name aan het woord “WE.”
    Alsof de heersende klasse dezelfde belangen heeft als de arbeidersklasse.
    In werkelijkheid staan ze lijnrecht tegenover elkaar.

    De identiteit hoort bij tolerantie, solidariteit en internationale betrokkenheid.
    Dat zit nog steeds in de Nederlandse burger maar we zijn beroofd van onze idealen
    door het Nederlandse parlement.
    De arbeidersklasse moet het verloren terrein terug veroveren.
    Daar gaat het om.
    De heersende klasse probeert dat met alle middelen te voorkomen
    door de gewone bevolking tot op het bot te indoctrineren
    door middel van de media en politiek.
    Voetbal is daarbij een van hun geliefde middelen daartoe.
    Daarom mag Theo Janssen ook aanschuiven op de nationale tv
    als voetbal analyticus.
    Om daarmee de valse waan te hanteren van:
    Dat had jij ook kunnen bereiken, gewone burger.
    We zijn er echt wel voor jullie hoor !

Reacties zijn gesloten.