Dauwtrappen is een Nieuwe Traditie, verbonden aan Hemelvaartsdag, en een traditie waarvan ik mij afvraag of zij nog bestaat. Niet dat het er veel toe doet. Wie vijf dagen of minder met de pest in zijn/haar lijf ’s ochtends vroeg op pad moet naar een of andere klotebaan mag best uitslapen op een van de weinige doordejaarse feestdagen die men in Nederland vergeten is te schrappen. Er ’s ochtends vroeg op uit, “de natuur in”, het belooft alleen goeds als men er gevoelig voor is. Een even korte tijd veelgeciteerde uitspraak van Rosa Luxemburg, uit een brief geschreven in de gevangenis, betreft haar voorliefde voor de natuur waar haar hart meer bij is dan bij De Zaak waarvoor zij zich natuurlijk wel zal blijven inzetten – en waar zij tenslotte niet veel later voor vermoord is.
In Willem Schinkels De nieuwe democratie verklaart de schrijver de wenselijkheid van ecologisch nationalisme. Ik meen te begrijpen wat hij bedoelt en kan waarschijnlijk op dit punt instemmen met de enige Nederlandse Publieke Denker Die Er Toe Doet, naast Ton Lemaire. Hierover een andere keer meer.
Het mooiste dauwtrappen dat ik heb mogen meemaken was in nabijgelegen Waterland. De wegen tussen sloten en vaarten heten er gouwen, de meeste zijn bestraat althans verhard, maar niet alle. Het Nederlandse pendant van het regenwoud, zo noem ik zo’n ongeplaveide gouw met aan weerszijden dichte mist. Een enorm koor van vogels aan weerszijden, ik zou werkelijk niet kunnen beginnen een enkel geluid van dit alles toe te schrijven aan een soort. Tussendoor hoor je af en toe een loeiende koe. Zien doe je niets, nauwelijks de weg, die geen weg is, voor je, achter je. Ik heb ook werkelijk geen idee of je nu hoofdzakelijke zangvogels, dus bos-, boerenland- of stadsvogels hoort in dit koor, of dat ook de typische weidevogels de hoofdtoon bepalen.
Op heldere ochtenden ben ik, al dan niet vergezeld door maten, er op uitgegaan om te zien of er baltsende kemphanen waar te nemen waren. Ik heb ze nooit bezig gezien, en als zij zich niet met dit ritueel bezighouden zijn de vogels veraf zonder kijker niet zo gemakkelijk te onderscheiden van andere weidevogels. Het gaat de kemphaan al jaren niet goed, maar dit geldt voor bijna alle weidevogels. Ik heb sterk de indruk dat er minder kieviten zijn in ieder geval. Twee weken geleden zag ik voor het eerst op de grond een wulp zitten – ik ken ze eigenlijk alleen van het overvliegen, wuliep wuliep, misverstanden uitgesloten, dat is het handige aan zo’n onomatopee. De kreet zou iets te maken gehad kunnen hebben met het machinale maaien van een grasland waar de chauffeur zo te zien op geen enkele manier rekening hield met mogelijk broedende vogels – begin mei! Een licht naar geel neigend stoppelveld blijft achter en de wulp zit op een paaltje, piept nog wat. Ik hoop dat ik het verkeerd interpreteer.
Vogels zijn de opzienbarendste gewervelde wilde dieren die men waarneemt op een tocht door Waterland. Ik heb twee keer een dier gezien dat ik werkelijk voor otter zou hebben uitgemaakt maar kenners zeiden dat die zo schuw zijn dat het onmogelijk is dat ik ze gezien zou hebben, en al helemaal niet vlak bij Schellingwoude, het eerste dorp in Waterland gezien vanaf de zuidwal van het IJ. Dus ontsnapte (al dan niet met hulp) nertsen? Voor mijn “natuurbeleving” op dat ogenblik maakte het niet uit, de tweede keer was mijn geliefde bij de hand die het grote bruine dier ook heeft zien kruipen – zo zou ik de voortgang over land toch noemen.
Het belangrijkste dat je waarneemt en je bijblijft is waar je niet voor komt, wat vanzelf lijkt te spreken. Maar niets spreekt vanzelf in een wereld waarin mensen liefst alles en iedereen als geld willen zien. En misschien is ook dit niet zo blijvend als je zou willen of denken: de Nederlandse onsterfelijken, zoals een schrijfcollega het ooit bijzonder fraai genoemd heeft: de lucht, reliëf gegeven door plukjes wolken waar geen regen van te vrezen valt, van onderen rechtgesneden – ik heb een gids voor wolken, maar ik hoef eigenlijk niet te weten hoe ze heten. Ten noorden van het IJ zijn die luchten op de meeste plaatsen nog ongebroken door bouwsels te zien – dit gaat zo door tot Texel en verder, en oostelijk van de Afsluitdijk natuurlijk, weet je, zodra je aan de overkant bent. De wolken, zoals al geschilderd door Van Ruysdael bijvoorbeeld, het authentiekste blijvendste landschapselement van Nederland.
Misschien gaat u nu daar op letten, nu ik ze vermeld. Hopelijk niet. Ervaar ze, dat is het belangrijkste.
Mooi geschreven! Er spreekt een welhaast serene sfeer uit dit stuk. Dankjewel.
Eens met Ralph. Fijn stuk, en voor mij zeer herkenbaar.
Het dauwtrappen hedenochtend was voornamelijk regendruppels trappen.Desalniettemin erg mooi. Veel vogels gezien, een aantal reeën, een vos en wat muskusratten. Ik geniet idd van de serene stilte, alleen natuurgeluiden, niet verstoord door motorgeluiden. Geen mens te zien en ook geen hond.
Van jongs af aan is dit een traditie waaraan ik vol overgave aan mee doe. Eerst met mijn vader, later met een groep vrienden op de rug van een paard. Deze tochten gingen voornamelijk door bos en heide landschappen, eerst in de omgeving van Bennekom en later rond Gortel. Te paard heb je het voordeel dat dieren niet weglopen en je dus echt heel veel ziet.
Toen mijn zoon nog klein was nam ik hem mee, in de omgeving van Amsterdam, langs het gein en door de Vechtstreek. Lopend maar ook vaak op de fiets. In de puberteit haakte hij af en ging ik alleen door. De partners die ik heb gehad kon ik nooit bekoren met een vroege wandel of fietstocht.