Vrouwen betekenen gewoon feitelijk niks

Dat is het niveau waarop zich nu het Nederlandse medialandschap bevindt. De grootverdiener van middelbare leeftijd en man, Jeroen Pauw, veegt in één klap de helft van de Nederlandse bevolking van tafel, omdat hij vindt, dat vrouwen feitelijk niets betekenen in onze samenleving. Daar is toentertijd een klein relletje over ontstaan, over die uitspraken van een kaviaar vretende en champagne drinkende lapzwans.

De reden daarvoor is vrij simpel, aldus Pauw: “Als ze langzamerhand iets in onze samenleving gaan betekenen wel. Maar feitelijk is dat niet zo.” Pauw zegt dit niet als grap, nee, Pauw is bloedserieus. Vrouwen betekenen gewoon feitelijk niks in onze samenleving. (Bron)

Jan Roos is geen haar beter en roert op 22 augustus 2014, op de dag dat het artikel o.a. in HP/De Tijd verscheen, in dezelfde pot met bagger.

Dat Jeroen Pauw een slecht interviewer en lapzwans is, die slecht onderzoek doet, maakt ‘De Snijtafel’ duidelijk.

En toen was het daarover stil in Nederland. Het medialandschap in Hilversum wordt beheerst door witte mannen van middelbare leeftijd, die het goed met zichzelf voor hebben.

Onder de kop “dit zijn de journalisten die onze kijk op de wereld veranderen” worden zes journalisten in de schijnwerper gezet, waaronder maar één man. Jonge vrouwen, die ook oorlogscorrespondent zijn en/of in gebieden werkzaam zijn, waar het zeer onrustig is. De enige buitenlandjournalisten die voor de Nederlandse media werken, scharrelen meestal in die gebieden, waar moslims de beest uit hangen en zijn van meer dan middelbare leeftijd, is mijn indruk. ’n Enkele vrouw doet ook nog wel eens verslag, maar geen enkele vrouw met een hoofddoek.

We voelden ons een beetje hebberig dat we hun kostbare tijd opeisten, maar we willen jullie voorstellen aan een paar jonge journalisten die de dingen zeggen die gezegd moeten worden. In een tijdperk van online pesterijen, haatmail, doodsbedreigingen en het drama bij Charlie Hebdo, is je naam onder een kritisch artikel zetten nog nooit zo moedig geweest. Dit zijn de gezichten achter de stemmen die politieke kwesties, de verwoestende realiteit in oorlogsgebieden en de persoonlijke tragedies van betrokkenen ter sprake stellen. Na het horen van hun verhalen en het zien van hun leeftijd, kunnen we niet anders dan onder de indruk zijn, blijven doorlezen en ons door hen laten inspireren. (Bron)

Deze jonge journalisten werken allemaal voor (gerenommeerde) buitenlandse media. Natuurlijk ben ik bekend met het feit, dat bijvoorbeeld Simone Saarloos als columnist (sinds 2013) bij NRC.next werkt. Voor zover ik weet, is Simone Saarloos nooit door Pauw uitgenodigd om aan tafel te zitten, maar zijdelings schreef ze wel over Pauw, toentertijd nog Pauw en Witteman.

Waar ik nog nooit over gehoord had, is het volgende:

Er zijn nu eenmaal kasten vol Holocaust-literatuur, terwijl je lang moet zoeken naar een roman over de gevolgen van Churchills besluit om in 1943 geen rijst van Birma naar India te verschepen, waardoor meer dan een miljoen mensen stierven van de honger. (*)

De Engelse journaliste Ann Morgan, die hier gewag van maakt, noemt zichzelf een ‘literaire xenofoob’.

Ze strooit met keiharde cijfers: in Amerika is maar drie procent van de boeken die er verschijnen een vertaling. Ter vergelijking: in Nederland is dat 45 procent. Dat klinkt al een stuk beter, maar veruit de meeste vertalingen hier zijn uit het Engels. Morgan rekent voor dat er wereldwijd 260 miljoen mensen Portugees spreken. Toch wordt er jaarlijks maar een mager stapeltje in het Engels vertaald: tussen de tien en vijftien titels. (*)

Resumerend voor de Nederlandse situatie: er gaan stemmen op, ook door politici, om de landsgrenzen dicht te doen, anderen, waaronder Jeroen Pauw c.s. duwen het vrouwelijke deel der natie naar de periferie en de informatie die ons bereikt, is uiteindelijk zeer beperkt en eenzijdig. Nooit leest of hoort men het volgende in de Nederlandse media:

Und die Wahrheit ist auch, dass eine Steuerung der Einwanderung per Universitätsdiplom schädlich sein kann. Dem mittellosen Jugendlichen Wilhelm Böing hätte man in der US-Einwanderersammelstelle Ellis Island kaum geweissagt, dass sein Sohn den berühmtesten Flugzeugkonzern der Welt gründen würde.

Der Bauer Roggenfeller, der ohne Geld mit Familie dort ankam, war nicht dazu prädestiniert, Ahn des Rockefeller-Clans zu werden, und die frühen Kennedys waren im Bostoner Unterweltmilieu zu Hause. Wer reüssiert und wer scheitert, weiß man vorher nie so genau, schon gar nicht in einer deutschen Visastelle im Ausland.(Bron)

Daarom las Ann Morgan in één jaar tijd een boek uit elk land ter wereld.

We noemen hem Yakuba, want zijn echte naam is onmogelijk uit te spreken. Hij werd geboren in een sloppenwijk aan de rand van Zürich, die geteisterd wordt door kindersterfte en aids. Deze Zwitserse vluchteling probeert de Gambiase hoofdstad Banjul te bereiken. Hij is niet de enige. Uit heel Europa zoeken mensen hun heil in Afrika, op de vlucht voor gewapende milities die moordend en plunderend door Toscane en de Auvergne trekken.

Uit: ‘In the United States of Africa’ van Abdourahman Waberi (Djibouti) (*)

(*) = VPRO gids #14 – van 4 april t/m 10 april 2015