Socialisme anders, meer coöperatief (2/2)

Eduard Bernstein formuleerde een aantal bruikbare ideeën voor het socialisme. Met enige aanpassingen kunnen ze tegenwoordig weer opgeld doen.

Bernstein positioneert democratie als centraal element. Socialisme houdt de verwerkelijking van democratie op politiek en maatschappelijk terrein in. De democratie is zowel doel als middel. Een socialisme zonder democratie is geen socialisme maar dictatuur. De historische, socialistisch genaamde probeersels en mislukkingen in meerdere landen hebben de juistheid van Bernsteins stelling onderstreept.

Een ander idee betreft coöperaties. Bernstein verwachtte er veel van. De geschiedenis heeft echter geleerd dat coöperaties niet het succesverhaal zijn geworden. Het manco is dat zij werden opgevat als alternatief in een marktomgeving. Dat geeft tal van problemen. Bernstein had dat weliswaar al in de gaten:

Zij [de coöperatie] veronderstelt gelijkheid in de werkplaats, volkomen democratie, republiek. Zodra zij echter een zekere grootte bereikt heeft, die naar verhouding nog zeer bescheiden zijn kan, blijft de gelijkheid in gebreke, aangezien differentiatie van de functies en daarmee ondergeschiktheid in het leven treedt. Doet men afstand van de gelijkheid, dan wordt de hoeksteen van het gebouw verwijderd en de andere stenen volgen mettertijd; ontbinding en omvorming in gewone ondernemingen vangt aan. Zo echter aan de gelijkheid wordt vastgehouden, wordt de mogelijkheid van uitbreiding afgesneden en blijft de coöperatie een dwergbedrijf.

Omdat productiecoöperaties veel interne problemen geven, dacht Bernstein aan een nuttige functie voor gebruikscoöperaties. Maar dat werd het ook niet. Ze werden weggeconcurreerd.

Verenigingen

Toch is er een plek voor het idee van coöperaties. Beter is het wellicht die verenigingen te noemen, omdat de betekenis van coöperatie samenhangt met functioneren in een marktomgeving. Het gaat erom verenigingen te gebruiken in situaties waar een markt ongeschikt is.

De huidige leidende neoliberale politici proberen zoveel mogelijk bedrijven aan de tucht van de markt te onderwerpen. Wanneer een markt voor een bepaald product niet bestaat, is dat voor de neoliberalen niet echt een probleem. Waar een wil is, is een weg tenslotte. Dan wordt een pseudo-markt gecreëerd. Zo moeten op het spoor verschillende ondernemingen met elkaar concurreren terwijl dat bij het railvervoer niet werkt. Waarom zou je passende aansluitingen met het vervoer van de concurrent maken als die daarvan flink profiteert?

Voor de neoliberale storm waren woningbouwverenigingen voorbeelden van belangrijke maatschappelijke organisaties in verenigingsvorm. Ze functioneerden redelijk tot goed. Maar die moesten eveneens de markt op, als woningbouwcorporaties. De desastreuze gevolgen van dat beleid zijn inmiddels bekend.

In het verleden is de betekenis van de verenigingsvorm door links wellicht niet goed begrepen. Volgens de voornaamste socialistische opvattingen zou de overheid, wij met z’n allen dus, veel van genoemde zaken, zoals het spoor en de sociale woningbouw, moeten regelen. Maar het blijkt dan dat de afstand van de burger naar de staat te groot wordt. De bureaucratie, die noodzakelijkerwijs als tussenlaag functioneert, heeft zijn eigen belangen en creëert zijn eigen wetmatigheden. Michaïl Bakoenin had het al voorzien. Wanneer wettelijke kaders worden geschapen voor ‘maatschappelijke verenigingen’, zoals ik die hier aanduidt in tegenstelling tot bijvoorbeeld voetbalclubs, zullen belangstellenden lid worden en zich veel meer betrokken voelen bij het specifieke doel dan bij alles wat overheid behoort doen. Ik reis bijvoorbeeld zo goed als nooit met de trein en zal geen lid worden van een spoorvereniging. Wel zal ik als regelmatig bezoeker van bibliotheken lid worden van een vereniging die het bibliotheekwezen regelt. De ideeën over een centralere positie van ‘maatschappelijke verenigingen’ in de samenleving vergen zeker nog behoorlijk wat discussie. Hier kan ik slechts heel summier ideeën aandragen.

Gedachtenvorming

Alternatieven voor de allesbeslissende staat en de niet functionerende pseudo-markten staan in de belangstelling. Zo schreven recentelijk een paar auteurs een langdradig artikel in De Groene Amsterdammer over de iniatieven nemende burger. Met veel omhaal van woorden schetsen ze hetzelfde wat Bakoenin heel compact formuleerde. Hun ‘oplossing’ komt evenwel niet verder dan een ‘verzorgingsstad’. Omdat een stad kleiner dan een staat is, zal een verzorgingsstad zomaar beter functioneren dan een verzorgingsstaat. Het land Luxemburg – met ongeveer de helft van het aantal inwoners van Amsterdam – zou volgens hun theorie beter functioneren dan Nederland. Onzin uiteraard. De verzorgingsstad is derhalve niet het antwoord. Maar op zich is hun gedachtenvorming over alternatieven wel zinnig.

Wellicht ten overvloede: met het opzetten van ‘maatschappelijke verenigingen’ wordt geen socialisme gecreëerd. Ze kunnen er hoogstens een onderdeel van vormen. Zeggenschap over de economie door de burger heeft een veel groter belang. Daarover had ik overigens al eens iets geschreven: Over de strijd voor ‘Socialisme in één land’.

Voorgaand gerelateerd artikel: Socialisme anders, meer coöperatief (1/2)

3 gedachten over “Socialisme anders, meer coöperatief (2/2)”

  1. een weloverwogen artikel…
    onderschat schat echter niet dat in elk stelsel met grote inkomensverschillen de partyfunctionarissen hun eigen belang zullen verdedigen.

    Voor de val van de muur waren er in diverse oosteuropese landen mogelijkheden om als kleine zelfstandige (zonder personeel) goederen diensten te produceren)

    de oud pvda kreet : deze organisatie is ok want zonder winstoogmerk is onjuist gebleken

  2. Goed inhoudelijk artikel van Sjaak.

    Ik zou het probleem willen omdraaien – de totalitaire neoliberale marktstelsel drijft kleinschaligheid en duurzaamheid weg ten bate van het eigen wetmatigheid voor supergroei en superwinst.

    Supergroei en superwinst die alle kleine bedrijven de nek heeft omgedraaid ten bate van enkelingen die in de neoliberale stelsel bovenop de piramide zitten om van alle winst te genieten. Is dit asociaal stelsel de oplossing voor de toekomst?

    Is eindeloze supergroei op de kleine Aarde voor eeuwig mogelijk?

    Is de ideale eindbestemming steeds monstergrote bedrijven creëren onder de onophoudelijk versleten babbel voor lage werkkosten en lage productiekosten? Dit enorme monstruositeit gaat rechtstreeks tegen de menselijke natuur in. Het is gewoon een geslepen winstmetode voor enkelingen aan de top.

    Wie natuurkunde gestudeerd heeft weet dat de tweede wet van de thermodynamica heeft ook op onze Aarde betrekking. Eindeloze groei bestaat niet, alleen de belofte ervoor, zolang maar degene die aan de top zitten tussendoor hun zaken lucratief kunnen vullen.

    Waarom denkt u dat we in het Westen steeds oorlogen hebben om de economie draaiend te kunnen houden?

    Ik zou echt aandacht aan het artikel in de Groene gaan besteden als alternatief voor de huidige totalitaire neoliberale waanzin.

  3. @1 richard,

    “onderschat schat echter niet dat in elk stelsel met grote inkomensverschillen de partyfunctionarissen hun eigen belang zullen verdedigen.”

    Bedoel je hiermee dat ‘maatschappelijke verenigingen’ verpolitiekt zullen worden, dat wil zeggen dat aankomende dan wel mislukte politici zullen proberen die organisaties volgens politieke partijlijnen naar hun hand te zetten?

Reacties zijn gesloten.