De (on)zin van hopen op een wonder

Er moeten veel mensen uit Nederland op vakantie zijn geweest in wat toen Joegoslavië was – van de badplaats Koper tot het meer van Ohrid dat door A. den Doolaard bekend is gemaakt en daardoor juist in Nederland een geliefde bestemming was. Inmiddels is met het meer Den Doolaard aan de kant geschoven, en Joegoslavië er bij.
Laat ik het eens van die kant benaderen, want het komt in de buurt van wat ik denk dezer dagen.

Hoe voelt het om in een land geweest te zijn dat verscheurd wordt door oorlog – hebt u er mensen ontmoet met wie u contact heeft gehad, contact heeft onderhouden wellicht – u kunt zich voorstellen wat een bombardement op Dubrovnik inhoudt wellicht, of op Mostar. Ik heb eigenlijk zo weinig gemerkt van wisselwerking tussen uiteenvallend Joegoslavië en Nederland, zo’n twintig jaar geleden, behalve dan de vertoning van Srebrenica (er zijn hiervoor geen passende woorden).

Ik ken Joegoslavië niet van eigen bezoek. Ik ken Syrië een beetje. Ik heb het land bereisd in gezelschap van iemand die een boek zou gaan schrijven over het etnisch-religieuze mozaïek dat alleen al de christenen in dat land vormen. Wat mij opviel ter plaatse was dat iedereen het regime vreesde of verachtte maar dat men al helemaal bang was voor wat er voor in de plaats zou kunnen komen. “Democratie” zoals die in Nederland gegroeid is en nu aan het wegbrokkelen en vergaan is is in een land dat bepaald wordt door strepen op de kaart, getekend door Franse en Britse machthebbers, niet iets wat een echte geschiedenis heeft. De seculiere en vaak onoverzichtelijke dictatuur van de Baath (die zelf geen eenheid vormt, maar daarover vermeldt uw kwaliteitskrantje niets) of een zich op “de islam” beroepende dictatuur die het leven van christenen en moslims beide zuur zal maken, zoniet zo goed als onmogelijk. Liever de duivel die er is.

Maar het land dat ik bereisd heb is al verscheurd in een soort burgeroorlog waarin duistere machten zich willen mengen.
Ik denk er wel veel aan maar wil er eigenlijk liefst geen beelden van zien. Ik zie namen van mensen die ik ontmoet heb nota bene opduiken in Wikileaksdocumenten. Weg met die documenten.

En nu gaat het Congres van de Verenigde Staten van Amerika besluiten of er gebombardeerd gaat worden, zoniet meer. De meeste leden van dit hoge instituut zijn – erger nog dan de gemiddelde plucheplakker in Nederland – te stom om voor de duvel te dansen behalve dan dat ze hun positie hebben verkregen en weten te behouden. Ze zijn dol op Israel maar of ze het op de kaart kunnen aanwijzen blijft de vraag. En als ze dat niet kunnen kunnen ze Syrië ook niet aanwijzen. Het maakt niet uit. Ze hebben de macht om te bombarderen en ik maak mij geen illusie, zoals de toch al zo schriele vredesbeweging in de VS – maar ja, je moet wel, dus: succes, makkers – over wat zij gaan besluiten.
Misschien zit er iets in wat op een wonder lijkt, zoals in het Verenigd Koninkrijk vorige week.
Maar hopen op een wonder, heeft dat zin?

1 gedachte over “De (on)zin van hopen op een wonder”

  1. Die zelfde angst en verachting was ook voelbaar in Libanon ten tijde dat ASSAD daar de boel bezette .Vooral de verachting was groot om dat hij Libanon groten deels leeg roofde .Ik heb het feest meegemaakt dat gevierd werd toen zij Libanon verlieten Alle groepen en verschillende geloven vierden feest ,behalve de HEZBOLA .Zij verloren een beetje macht op dat moment ,ze zaten nog niet in de regering op dat moment .Dat zij toegelaten werden in de regering was later ,na grote demonstraties in Beiroet .

Reacties zijn gesloten.