Wonen temidden van de derderangsattracties

“Amsterdam dreigt te disneyficeren”. Dat moet wel PvdA-spraak zijn, “er dreigt een tweedeling” en andere riedels die speciaal in verkiezingstijd uit de motteballenkist worden opgedolven. Amsterdam is allang een Disneyland voor nog steeds toenemende hoeveelheden toeristen. Als Amsterdammer voel ik mij onder de voet gelopen of nog erger: overhoop gefietst. Sinds enige tijd zijn Ondernemende Types er achter dat het voor de ware Amsterdambeleving der toeristen en ter vullinghe der kassa’s nodig is dat zo veel mogelijk bezoek(st)ers zich per fiets door de stad bewegen. Dit gaat vaak massaal groepsgewijs en natuurlijk door mensen die geen fietservaring hebben en die hier als toerist zijn. Geen besef dat men stuurt naar waar men naar kijkt, en dus nog onvoorspelbaarder gedrag dan de “autochtone” fietser, die zich de afgelopen tientallen jaren al allerlei wangedrag heeft aangemeten. En misschien wordt dat de toeristen dan wel verteld: verkeerslichten tellen niet voor jullie, richting aangeven hoeft niet, inrijverboden zijn niet terzake, de stoep is er ook voor jullie en zebrapaden zijn er om voetgangers omver te rijden en vervolgens nog even uit te schelden. Nou ja, zo ver komt het met de meeste toeristen dan nog net niet.

Derderangsattracties zijn blijkbaar superinteressant. Ik ben één keer in het Anne Frankhuis geweest, voor een vergadering over een te voeren hongerstakingsactie in verband met Bangladesj. Nee, ik heb toen “de kamer” niet gezien, en dus ook De Kastanje (of wat was het) niet – het Huis had toen nog een stedelijke functie zoals u kunt afleiden uit de vorige zin. Dat verrekte boek had nooit geschreven mogen worden laat staan uitgegeven en voor het toeristisch uitmelken van een ondergedoken vluchtelinge die tenslotte verraden en vermoord is, is het woord wansmaak veel te net.
Gunst, die zonnebloemen lijken sprekend op die van de ansichtkaart of de reproductie. Om dit te constateren is ook weer een enorme file nodig. Of de Nachtwacht. De Amstelhof weiger ik “Hermitage aan de Amstel” te noemen. Het gestolen stadhuis op de Dam mijd ik zolang het geen stadhuis is. Ajax is een onderneming met importmiljonairs die niets met Amsterdam te maken hebben. En ga nog maar even door.

Dit is MIJN stad en ik heb net genoeg immigranten uit de tijd van groei door industrialisering in mijn voorgeslacht om het ook traditioneel MIJN stad te mogen noemen. Mijn lieux de mémoire zijn of worden gesloopt en als ze dat niet zijn, zijn ze toch nog steeds niet interessant voor toeristen omdat het voor mij en een select gezelschap medemokummers speciale plaatsen zijn. Ik ga ze hier dan ook niet noemen, misschien ga ik wel voor geheugenvanoost schrijven, dat lijkt mij meer op zijn plaats.

En flikker ook even fijn op met je coffeeshop.
Ik dank u voor uw aandacht en voor later: smakelijk eten.

1 gedachte over “Wonen temidden van de derderangsattracties”

  1. Pingback: Elegie voor de plaats van een late roeping | Krapuul

Reacties zijn gesloten.