Waarom zouden Belgen experts bij uitstek zijn op het gebied van staatkunde? Vanwege de constructie die België is, vanzelfsprekend. Geen democratisch land heeft zo lang en zo veel nagedacht en geprobeerd in relatie tot staatkundige bestuursvormen als onze zuiderburen. Niet dat België goed functioneert overigens. Dat heeft te maken met een machtsverschuiving in recente tijd van Wallonië naar Vlaanderen. En daarbij kunnen de twee volksdelen elkaar alleen begrijpen – op een Frans én Nederlands sprekende elite na – wanneer ze Engels spreken. Moeilijker kun je het niet maken, wijzer kan je er wel van worden.
In een helaas op de Belgische staat georiënteerd opinieartikel analyseert historicus Bruno Yaminne desalniettemin op waardevolle wijze de problematiek. Hij vertelt over een aantal staatkundige zaken die ik op Krapuul al vaak heb proberen duidelijk te maken. Ik zal de meest relevante aspecten bespreken. Waarom doe ik dat, wat is het belang ervan? Is het links? Nee, het is niet per se links. Wat wel links is, heeft te maken met de politieke zeggenschap van burgers. Burgers moeten uiteindelijk op democratische wijze de politiek bepalen. Zeggenschap kent natuurlijk verschillende niveaus. Het laagste niveau is dat van de gemeente. Waar wordt een fietspad aangelegd, hoe zorgen we voor een schone gemeente, et cetera? Maar er zijn problemen die grenzen overstijgen. Veel milieuproblematiek is daar een duidelijk voorbeeld van. Maar ook belangrijke beslissingen over economie kennen een grensoverstijgend niveau. En met grens wordt hier niet alleen gemeentegrens bedoeld maar ook landsgrens. De EU is voor ons in deze de belangrijkste beslisser. Hoe organiseren we evenwel de EU goed? Belgische analyses en oplossingen kunnen de weg wijzen.
In wezen zijn er in de hele wereld maar twee staatsvormen: de unitaire en de federale. In een unitaire staat neemt de centrale overheid alle beslissingen en is er derhalve maar één wetgevende macht. (…) Er dient op gewezen dat op België, Duitsland en Zwitserland na, alle Europese staten een unitaire bestuursvorm hebben.
Keuze uit twee, dat maakt het makkelijker, maar bestaat er niet zoiets als een confederatie?
Een confederatie daarentegen is geen staat, maar een losse bond van onafhankelijke staten, die middels een internationaal verdrag vastleggen welke bevoegdheden ze samen willen uitoefenen. Voorbeelden van confederaties die vandaag bestaan zijn de Verenigde Naties, de E.U. en het G.O.S.
De EU is geen staat. Dat is geen nieuws. Maar is het wenselijk dat die op zijn minst naar een federatie evolueert?
In wezen is een confederatie een middeleeuwse regeervorm, één die dateert uit een tijd dat de vorsten nog zeer sterk afhankelijk waren van hun leenmannen. Sedert het einde van de 18de eeuw zijn er wel een aantal confederaties geweest (gedurende een zeer korte tijd de Verenigde Staten, België in 1790, de Duitse Bond tot 1866, Oostenrijk-Hongarije tussen 1867 en 1914…). In de twintigste eeuw waren er nog enkele mislukte confederale experimenten. Tussen 1958 en 1961 vormden Egypte, Syrië en Yemen bijvoorbeeld een Arabische confederatie. (…)
Elke confederatie die geen federatie werd, is op relatief korte tijd verdwenen, tenzij het om een bovennationale instelling ging. Voor diegenen die denken dat de confederatie een stabiel model is, zijn dit bepaald geen hoopgevende voorbeelden.
Hier gaat Yaminne in de fout. Hij heeft het over een bovennationale instelling. Daarmee tovert hij een nieuwe categorie uit de hoed. Waar het natuurlijk om gaat, zijn de bevoegdheden. De Verenigde Naties hebben geen permanente bevoegdheden, kennen slechts tijdelijke als de deelnemende landen met een project instemmen. Maar als voor een orgaan meer rechtsmacht nodig is om het geheel te laten functioneren, stuit je op de grenzen van het confederale model. Dat legt de auteur nader uit.
Andere kenmerken van het confederalisme zijn meer fundamenteel van aard. Ze hebben met name te maken met wie men het belangrijkst acht: de staat of de burgers. Immers, zijn in een democratische relatie de burgers de eerste rechtssubjecten, dan zijn in een confederale (lees: diplomatieke) verhouding de lidstaten de eerste dragers van het recht. Zulk een staatkundige orde weerspiegelt de triomf van het nationalistische denken. In een democratische relatie vertegenwoordigen de verkozenen de hele bevolking, in een diplomatieke relatie zijn slechts de gevolmachtigden van de lidstaten vertegenwoordigd. Daarbij is het niet eens zeker of de minderheid – de oppositie – vertegenwoordigd wordt.
Ik heb nog geen betere kritiek gelezen op het losse samenwerkingsmodel. In een confederatie heeft de oppositie in het gunstigste geval een minimale rol. Een van de essenties van democratie is nu juist de rechtszekerheid voor minderheden, dat er geen dictatuur van de meerderheid ontstaat, zoals populisten – middels referenda – willen.
Yaminne merkt op dat confederalisme in Europa tot ergernis leidt.
Op Europees niveau zien we hetzelfde met de Europese Ministerraad die door het Europees Parlement niet ter verantwoording kan geroepen worden. Vele politici ergeren zich terecht aan de eurocratie en aan het gebrek aan democratie op Europees niveau.
Het leidt tot nog toe slechts tot ergernis. Maar dat is niet voldoende. Het moet tot actie leiden om de ondemocratische eurocratie op te heffen. Dat kan door federalisme. Daarmee schaar ik me aan de zijde van onder andere Daniel Cohn-Bendit.
Leuk stukje.
“Daarmee schaar ik me aan de zijde van onder andere Daniel Cohn-Bendit.”
Vlak alsjeblieft Verhofstad niet uit. Hij heeft toch zeker 50% van “Voor Europa” bedacht.
Overigens ben ik het ook zeer eens met beide heren, maar ik ga nog verder: Federatie van de regio’s, niet de staten.
@1 Cornelis,
Het is ook een belangrijk stukje.
Democratie is belangrijk. Confederalisme is ondemocratisch. Een confederatie is niet houdbaar. De keuze is tussen een Europese federatie of een verzameling vazalstaten (van een grote mogendheid). Misschien is een federatie niet leuk, verlies je eigendunk, maar een vazalstaat is nog minder leuk, dat geef ik je op een briefje – en de Grieken kunnen dat beamen.
@2 Mij hoef je niet te overtuigen, ik ben al federalist.
Een federatie gaat inderdaad uit van een gelijkwaardigheid van de deelnemende landen, in tegenstelling tot een confederatie. Bijvoorbeeld een vergelijk met de verhoudingen tussen de Warschau-Pakt landen dringt zich hierbij op.
Ik ga een stapje verder, door de deelneming aan een federaal Europa op regioniveau, niet statenniveau te propageren. Twee redenen:
-cultuur is van oudsher (en nog steeds) een regionale aangelegenheid
-juist om het verlies van eigendunk en ook nationalisme tegen te gaan.
@3 Cornelis,
Prima vergelijking met de kleine landen van het Warschaupact. Had ik nog niet aan gedacht. In de toekomst zal ik die zeker gebruiken.