Een hoofddoekverbod in een onderneming kan toelaatbaar zijn als dat verbod gebaseerd is op een algemeen bedrijfsreglement. Dat stelt advocaat-generaal Juliane Kokott van het Hof van Justitie van de Europese Unie in haar conclusie in de zaak die een moslima en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (nu Unia) hadden aangespannen tegen G4S.
Een hoofddoekverbod in een onderneming kan toelaatbaar zijn als dat verbod gebaseerd is op een algemeen bedrijfsreglement. Dat stelt advocaat-generaal Juliane Kokott van het Hof van Justitie van de Europese Unie in haar conclusie.
Hoe ver reikt de godsdienstvrijheid van de werknemer en de vrijheid van ondernemen enerzijds en de godsdienstvrijheid en het recht op arbeid van het personeel anderzijds? Volgens advocaat-generaal Juliane Kokott van het Hof van Justitie van de Europese Unie mag een bedrijf dat een beleid van religieuze en levensbeschouwelijke neutraliteit voert, een ‘hoofddoekverbod’ invoeren. Deze conclusie kwam er naar aanleiding van een zaak die een moslima en Unia hadden aangespannen tegen G4S, een multinational die bedrijven, particulieren en openbare instellingen beveiligings- en receptiediensten aanbiedt. De moslima in kwestie ging er niet mee akkoord dat zij, omwille van haar hoofddoek, door het bedrijf werd ontslagen als receptioniste.
De conclusie werd door de advocaat-generaal gemotiveerd door de bewering dat er geen sprake is van directe discriminatie op grond van godsdienst. (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be