Een aantal wetenschappers is al enige tijd in opstand. Kort geleden hield Vincent Lucchese daarover met de Franse onderzoekster Élodie Vercken een vraaggesprek. Zij is ecologe en directrice Onderzoek van het Franse Nationale onderzoeksinstituut voor de agricultuur, voeding en omgeving (Inrae). Het vraaggesprek is opgenomen op de Franse site Reporterre (integraal te lezen, zie hier).
Élodie Vercken is eveneens lid van de groep wetenschappers die het collectief ‘Wetenschappers in opstand’ vormen. Zij is coauteur van het boek Sortir des labos pour défendre le vivant (2024) (Verlaat de laboratoria om het levende te verdedigen). Het collectief roept wetenschappers/sters op zich massaal in te zetten om hun kennis ten dienste te stellen van de strijd tegen ecologische en sociale catastrofes. Zij spreekt met Reporterre over de opkomst van aanvallen op de wetenschap en geeft haar gedachten over de dubbelzinnige relatie van wetenschap met neutraliteit, technologie en traditionele kennis. Hieronder mijn vertaling van het vraaggesprek. [ThH]
***
Reporterre – Boerendemonstraties afgelopen november gaven aanleiding tot daden van intimidatie en geweld tegen het Franse Biodiversiteitsbureau en tegen Inrae. Hoe analyseert u, in een context van toenemend klimaatscepsis en de overwinning van Donald Trump in de Verenigde Staten, deze periode van herhaalde aanvallen op de wetenschap?
Élodie Vercken – We zien duidelijk een toename van de macht van anti-wetenschappelijke bewegingen. Ook al heeft dit altijd bestaan: telkens wanneer wetenschappelijke resultaten in strijd zijn met de huidige economische of politieke ideologieën, worden pogingen ondernomen om de woorden van kritische onderzoekers in diskrediet te brengen door ze activistisch te noemen.
Historisch gezien gebeurde dit rond zeer specifieke kwesties, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van kernwapens. Het nieuwe is dat het in werkelijkheid het politieke en economische systeem als geheel is dat vandaag de dag in twijfel wordt getrokken, de ideologie van de groei, het extractivisme, enz. De kritiek is wijdverbreid omdat het probleem wijdverspreid en multifactorieel is. Wetenschappers worden daardoor de vijanden van de voorstanders van dit systeem. Verdedigers van de status quo, die zich steeds meer bedreigd voelen, onderdrukken de kritiek steeds gewelddadiger.
Vraag: In uw collectieve werk bekritiseert u de aanspraken op de neutraliteit van de wetenschap. Waarom is deze neutraliteit een mythe en waarom is zij volgens u gevaarlijk?
Antwoord: Het claimen van neutraliteit is een manier om de wetenschap te gebruiken om de status quo te verdedigen. Het enige waarop de wetenschap aanspraak kan maken is de objectiviteit van haar benaderingen. De wetenschap stelt een vraag en zorgt ervoor dat haar methoden om deze te beantwoorden objectief en betrouwbaar zijn.
Maar er is geen neutraliteit: de keuze van de vraag waaraan een onderzoeker zal werken, hangt af van zijn eigen belangen en belangstelling. Ook de interpretatie van onderzoeksresultaten is subjectief. Om nog maar te zwijgen van de financieringsverbanden tussen publiek onderzoek en het groeiende aantal commerciële geldschieters: het onderzoek is al twintig jaar verarmd, de terugkerende financiering wordt verminderd en vervangen door projectfinanciering: we moeten voor elk nieuw project op zoek gaan naar geld, dat wil zeggen aankloppen bij financieringsagentschappen, die weer politiek aangestuurd worden .
Dit leidt tot een selectie van projecten op basis van de prioriteiten van de agentschappen. Ook de particuliere financiering neemt toe en partnerschappen met particuliere partners worden vaak aangemoedigd en gewaardeerd door onderzoeksinstellingen. Doen alsof de wetenschap in deze omstandigheden neutraal is, is een manier om debat te vermijden, om onze eigen standpunten niet in twijfel te trekken.
Vraag – Bestaat er niet ook verwarring tussen wetenschap en technologie? De voorstanders van het technosolutionisme [voor oplossingen vooral zoeken bij de technologie; thh.] claimen wetenschappelijk te zijn, net als de ecomodernisten die ecologen proberen te delegitimeren door een monopolie op een rationele benadering naar zich toe te trekken…
Antwoord – De trend van techno-geruststellers wordt in stand gehouden door mensen die geen onderzoekers zijn, maar uit de wereld van het bedrijfsleven en de innovatie komen. Er zitten veel ingenieurs in deze kring, mensen die wetenschappelijk zijn opgeleid, maar geen enkel onderzoek verrichten. Het zijn geen wetenschappers in de academische zin van het woord.
Dit is verwarrend omdat wij ons als onderzoekers laten leiden door de principes van de wetenschappelijke ethiek. We zijn verplicht ons werk goed te doen, wat tijd kost, en we worden omzeild door mensen die op een niet-transparante manier belangen dienen, slechte wetenschap produceren, alles zeggen over wat buiten hun vakgebied ligt. Terwijl integer wetenschap bedrijven tijd kost. Wij vechten niet op gelijke voet…
Vraag – U schrijft dat ‘een aantal onderzoeken een bijzonder schadelijke rol heeft gespeeld en nog steeds speelt in de degradatie van het leven op aarde’. Hoe kan de wetenschap zichzelf opnieuw uitvinden nadat ze heeft bijgedragen aan de komst van het Antropoceen?
Antwoord – Het kenmerk van een reflectieve wetenschappelijke benadering is, dat je weet hoe je een kritische analyse moet maken van de resultaten en vorderingen ervan. Twee eeuwen geleden was het misschien onvermijdelijk om enthousiast te worden over de mogelijkheden die de wetenschap bood, om vast te houden aan de mythe van een almachtige mensheid, die in staat is energie en materie te beheersen en een absolute god in zijn ecosysteem te zijn.
In 2024 zou het triest zijn als we de afgelopen 200 jaar niet kritisch zouden kunnen beoordelen. Als het menselijk welzijn – of dat van bepaalde mensen – in veel opzichten verbeterd is, ervaren we vandaag de dag ook zorgwekkende tegenslagen, met een explosie van meerdere soorten vervuilingen waarvan we geen flauw idee hebben hoe dit de wereld op termijn grootschalig zal beïnvloeden.
Vraag – De wetenschap lijkt zich op een toplijn te bevinden. Aan de ene kant moet het afstand doen van de hoogmoed die tot excessen in het verleden heeft geleid: u roept op tot ‘het deconstrueren van de overheersende houding van wetenschappers door de diversiteit van kennis te erkennen’. Maar we moeten ook de wetenschappelijke benadering verdedigen in het licht van de opkomst van desinformatie en samenzwering. Hoe kun je deze twee valkuilen tegelijkertijd vermijden?
Antwoord – Het is van groot belang om alle kennis, inclusief traditionele kennis, te herwaarderen. Een deel van deze kennis kan de wetenschap veel opleveren. Wat de biologische beheer van planten betreft (biocontrôle des plantes), leren bijvoorbeeld bepaalde zeer oude praktijken, die we vinden in geschriften uit de Griekse Oudheid of het middeleeuwse China, ons dat bepaalde stoffen insecten kunnen afstoten. Wij testen deze praktijken, die soms zeer effectief zijn.
Dit betekent niet dat alle kennis gelijk is. Het belangrijkste is dat je je laat leiden door de authentieke zoektocht naar kennis. Als de biodynamica bijvoorbeeld beweert dat het begraven van koehoorns een positief effect heeft op de landbouw, zou een aanpak te goeder trouw bestaan uit het akkoord gaan met het rigoureus testen van deze praktijk, met objectieve, blinde tests, om de daadwerkelijke effectiviteit van deze praktijk te meten.
Onder deze omstandigheden kunnen we collectief vooruitgang boeken. Het is belangrijk om te luisteren naar praktische en traditionele kennis en je vervolgens te goeder trouw te laten leiden bij de manier waarop je deze evalueert.
Vraag – Hoe reageert de wetenschappelijke gemeenschap op deze toename van aanvallen op de wetenschap en op uw oproep tot meer frontale betrokkenheid van wetenschappers bij het publieke debat?
Antwoord – Veel mensen die tot nu toe gewoon hebben mee gesjokt, beginnen zich vragen te vragen. Ik merk al een jaar of vijf dat deze kwesties over de betekenis van ons onderzoek en de inzet van onderzoekers voor steeds meer collega’s interessant zijn, ook al blijft dat op grote schaal beperkt.
Een angst die ook steeds meer in de gemeenschap groeit, is die voor de opkomst van het fascisme. We zien het in de Verenigde Staten en elders: het fascisme houdt niet van wetenschap. Het kan sneller in Frankrijk aankomen dan we denken en sommige wetenschappers vragen zich af welke houding ze moeten aannemen, de angst om op de zwarte lijst te worden gezet, gecensureerd te worden, enz.
Vraag – Wat zouden de effectieve oplossingen zijn die we vandaag kunnen invoeren om de wetenschap sterker te maken en haar ten dienste te stellen van het algemeen belang?
Antwoord – Wetenschappelijke instellingen zouden een rol van tegenmacht moeten spelen, door een kritische wetenschappelijke boodschap uit te dragen die in staat is de bestaande machten tegen te spreken. Dat is de betekenis van de alternatieve kandidatuur voor het presidentschap van Inrae die we dit jaar hebben ingediend.
Om wetenschap in volledige onafhankelijkheid te produceren zou de sleutel zijn om de controle over de financiering terug te krijgen; dat is de kern van de zaak. We kunnen ons ook burgerconventies voorstellen om gezamenlijk na te denken over de richting die de samenleving wil geven aan wetenschappelijk onderzoek. Er bestaat al participatief onderzoek en deze benaderingen laten zien dat de onderwerpen die burgers interesseren niet de onderwerpen zijn die door instanties prioriteit krijgen.
Vincent Lucchese (Vertaling Thom Holterman – eerder verschenen bij Libertaire Orde)
[Het vraaggesprek tussen Vincent Lucchese met Élodie Vercken is integraal te lezen op de Franse site Reporterre, zie hier. Foto en beeldmateriaal overgenomen van de site Reporterre.]