Als ik tegen jongere mensen zeg dat de romantiek verdwenen lijkt kijken ze me vaak wat meewarig aan. Direct voel ik me dan heel erg oud geworden en besef dat mijn gemis niet uit te leggen valt, je kan immers niet iets missen dat onbekend voor je is. Sowieso vallen mijn levenservaringen met niemand te delen en daar stop ik dan meestal maar snel mee. Als je 17 bent geniet je, hoop ik, volop van het leven, heb je verliefdheden en dromen, het leven ligt nog vóór je en is eigenlijk nog maar net begonnen. Waarom zou mijn leven de jongeren eigenlijk interesseren, en ik begrijp dat goed.
Wanneer draaide ik me om en begon terug in de tijd te kijken? Was dit in een periode dat het einde van mijn leven in zicht begon te komen, ik het grootste stuk definitief achter me had, of was ik alleen maar in een levensfase aangeland waarin ik minder benieuwd werd naar de toekomst? Of heeft dat met elkaar te maken? Was ik iets aan het verliezen en hoopte dit terug te vinden door steeds vaker aan vroegere tijden te denken? Ging ik daarom plaatsen bezoeken waar ik als kind genoot en waar ik, daar aangekomen, steevast ontdaan was door de ontdekking dat er vrijwel niets meer te vinden was van mijn jeugd? Ik twijfelde zelfs een hele tijd aan mijn overtuiging dat het heel leuk was, toen, daar, ooit, ruim een halve eeuw geleden.
Mijn hoogbejaarde ouders zijn bijna 90 jaar. Zij vertellen op hun beurt weer van tijden die ik niet gekend heb. Over grappige dingen maar vooral over de bittere armoede die ze zich maar al te goed herinneren. Op blote voeten naar school, honger hebben, smerig uitgebuit worden door de bazen, met hele families in één huis wonen, de oorlog, ziektes en de dokter niet kunnen betalen.
Zij zagen hun ouders, mijn lieve grootouders die ik ook goed heb gekend, ontzettend hard zwoegen opdat de kinderen niet zouden verhongeren en om ze wat vodden te kunnen geven tegen de kou. Toch, het waren hele leuke tijden zeggen mijn ouders. Je had het fijn samen, je had lol met niks. Iedereen was arm, het viel niet zo op in die tijd, en als kind wist je niet beter. Tja, ik neem dat dan maar aan ook al lijkt het me niet écht zo’n geweldige tijd te zijn geweest, levend in die akelige armoede.
Als ik nu een baby zie denk ik: jee, die leeft misschien nog wel in het jaar 2100. Naar die tijd ben ik helemaal niet benieuwd, ik vrees voor de kinderen van nu, hun toekomst ziet er niet fraai uit denk ik. Of zie ik dat te somber in?
Ik ben zelf blij dat ik een vol leven heb gehad, maar dolblij dat ik geen decennia meer rond zal lopen op deze aardbol. Maar dat is misschien altijd al zo geweest. Bij alle generaties vóór me die mijn leeftijd ook mochten bereiken, ik weet het niet. Weemoed is iets om dankbaar voor te zijn, het geeft aan dat mijn leven goed was, anders zou ik het wellicht niet kennen.
Iets van alle tijden en van “onze” generatie in het bijzonder denk ik.
Wij waren jong in de beroemde jaren ’60. Had jij dat toen ook, die hoop en dat vertrouwen dat “wij” (toen jonge mensen)de wereld wel even zouden verbeteren?
De wereld zou één groot,links paradijs worden, waarin niemand ooit meer arm en behoeftig zou zijn.
Mijn man en ik hebben, toen we nog in Europa woonden, jaarlijks het “Fête de l’Humanité” in La Courneuve, bij Parijs, bezocht. Met geheven vuist de Internationale meegezongen. De laatste jaren begonnen we ons te realiseren dat “wij” niet in staat waren gebleken onze idealen te realiseren: We hebben kinderen gekregen en opgevoed, feitelijk hebben wij hen (en daarmee ook onze kleinkinderen) uitgeleverd aan de duivel die kapitalisme heet. Zij zijn hard bezig de kant van de armoede van hun grootouders en overgrootouders op te gaan.
Ik kom uit een ander werelddeel dan jij, maar de verhalen van jouw ouders (en grootouders) vertonen veel gelijkenis met die van mijn familie.
Enig verschil is eigenlijk dat het bij ons nooit koud is; op blote voeten moeten lopen was daarom minder erg. Hier bij ons was tot de jaren ’30 van de vorige eeuw de veerpont die de 2 stadsdelen verbindt, gratis voor mensen op blote voeten (die met schoenen aan moesten betalen). Zo ook kerkelijke huwelijken: bruidsparen op blote voeten werden gratis getrouwd. Deze regelingen werden afgeschaft toen er mensen hun schoenen uittrokken vóór de veerpont resp. de kerk.
Ik vind dit een prachtig artikel.
@ Angy:
[ Hier bij ons was tot de jaren ’30 van de vorige eeuw de veerpont die de 2 stadsdelen verbindt, gratis voor mensen op blote voeten (die met schoenen aan moesten betalen). Zo ook kerkelijke huwelijken: bruidsparen op blote voeten werden gratis getrouwd. ]
Dit is al een onderwerp voor een heel artikel, zijn er nog foto’s van?
@Roi:
Ik heb me op diverse locale sites suf gezocht naar foto’s uit die tijd (mijn eigen familie bezat in die tijd uiteraard geen luxe artikelen als camera’s).
Helaas niets kunnen vinden mbt het onderwerp “blote voeten”. Sorry!
Ok Angy, wat apart eigenlijk dat de ervaringen zo dicht bij elkaar liggen.
Is er nog hoop ? Ja, een hoop ellende.
(Lévi Weemoedt)
Roi:
Eigenlijk is het niet zo verwonderlijk dat de ervaringen zo overeenkomen:
Armoede en uitbuiting waren en zijn internationaal.
Ik had, n.a.v. jouw artikel, vanmiddag (het is bij ons 5u. vroeger dan in NL) een lang gesprek met mijn moeder (95) over dit onderwerp.
Zij onderschrijft het standpunt van jouw ouders (“je had het fijn samen”). In die tijd, waarin “iedereen” arm was, was men meer geneigd elkaar te helpen en samen te delen.
In de straat van mijn grootouders,kookten de vrouwen van wie de man nog wèl werk had, als het half kon, ietsjes meer en werd er eten gebracht naar degenen die werkloos waren.
Onze generatie heeft het materieel beter gehad dan degenen vóór ons èn beter dan degenen ná ons.
Ik ben het met Laurent eens. Brok in de keel…
Een mooi stuk, zeg dat wel. Geen nostalgie, maar wel weemoed. Weemoed is van alle tijden en zeker van kersttijden: morgen ga ik ‘flying home for Christmas’. Dat terugkijken, begrijp ik wel maar de oude plaatsen in Morgenstond, Den Haag, bezoeken hoeft gelukkig niet, behalve toen mijn jongere broer daar in de buurt, in ‘Bouwlust’ notabene, wat een namen toch voor die nieuwbouwwijken, in de revalidatie terecht kwam. ‘Everything has changed’, zingt Lucinda Williams met haar schorre stem. Een groot deel is afgebroken, zo ook het vier-kamerflatje aan de Dedemsvaartweg waar we met zijn achten woonden. Een ding toch: nog pas zei Le Roi tegen mij ’toen is niet nu’ (in de geen zin discussie). Hoe rijmt dat met deze weemoed? Nog iets, wordt de weemoed versterkt door de vrees voor de kinderen en hun somber vooruitzicht? Onze ouders waren misschien minder weemoedig, ze hadden een hoop ellende om op terug te kijken en meer hoop op de toekomst van hun kinderen dan wij nu kunnen hebben.
@Leo Schmit:
[wordt de weemoed versterkt door de vrees voor de kinderen en hun somber vooruitzicht? Onze ouders waren misschien minder weemoedig, ze hadden een hoop ellende om op terug te kijken en meer hoop op de toekomst van hun kinderen dan wij nu kunnen hebben.]
De spijker op z’n kop!