‘Het Jodendom terugeisen van het Zionisme’ is een indrukwekkende verzameling van 40 essays geschreven door joden met diverse achtergronden. Elk beschrijft een persoonlijke reis van een Zionistisch wereldbeeld naar activisme in solidariteit met Palestijnen en Israëliërs die streven om een maatschappij op te bouwen die op rechtvaardigheid, gelijkheid, en vreedzame coëxistentie is gebaseerd. In dit fragment uit het essay “Palestina en mijn zelf-ontdekkingsreis,” beschrijft de joodse Amerikaan Ned Rosch *de diepe impact van een bezoek aan Gaza in 2014, kort na de intensieve bombardementen van de Israëlische operatie “Operation Protective Edge.”.
De grote Indiase schrijfster Arundhati Roy schreef: “Het probleem is dat als je het eenmaal ziet, kun je het niet ontzien. En als je het eenmaal hebt gezien, wordt stilzwijgen, niets zeggen, een politieke daad net zoals jezelf uitspreken. Er is geen onschuld. Hoe dan ook, je bent verantwoordelijk. “Er waren talloze momenten in mijn leven dat ik het “zag” en de gewapende fundamenten van mijn zionistische opvoeding uiteindelijk wijd open voelde barsten en tenslotte in stof veranderen, maar misschien raakte niets me dieper en versterkte mijn perspectief meer, dan een reis naar Gaza in november 2014.
Voor een korte maar opmerkelijke anderhalve week had ik het verbazingwekkende voorrecht deel uit te maken van een gezondheidsdelegatie naar deze kleine strook van het historische Palestina, die een van de drukste plekken op aarde is omdat de bevolking letterlijk wordt ingesloten door de Israëli’s met hulp van de Egyptenaren. Om er slechts twee maanden nadat Israels moordende oorlog in 2014 tegen het volk van Gaza plaatsvond, te zijn, was om een glimp op te vangen van de groteske gruwelen van die 51-daagse oorlog, door de pijnlijke verhalen die ik hoorde en de overweldigende vernietiging die ik zag. De gebombardeerde gebouwen waren overal, het verdriet universeel, het trauma intens. Rawya, die vertaalde voor een training die ik met 15 schoolbegeleiders in Gaza deed, deelde me bij een hete kop thee mee:”Bang dat wij hierna aan de beurt zouden kunnen zijn, zaten mijn man en ik met onze vier kinderen van negen tot vijftien jaar beneden, en wij en onze kinderen bespraken wat we zouden doen als er een bom insloeg en we de enige overlevende van onze familie waren. Ik voelde dat ik dat gesprek nodig had omdat de mogelijkheid zo echt leek en als moeder moest ik weten dat onze kinderen een plan hadden.” Zij, de begeleiders, de kinderen die ze zien en – volgens de begeleiders kun je dat gerust zeggen – iedereen in Gaza is getraumatiseerd. Toen we op een avond Israëlische straaljagers boven ons hoorden toen we in Gaza-stad waren, was de opnieuw oplaaiende angst voelbaar. Op weg naar Gaza-stad zagen we spookachtige skeletten van huizen, mensen die in gebombardeerde gebouwen woonden en moskeeën, ziekenhuizen en fabrieken die tot puin waren gereduceerd. Wat we gezien hebben in de zwaar gebombardeerde woonwijken zal waarschijnlijk voor altijd in mijn geest gegrift zijn. Het is moeilijk om woorden te vinden die de totale verwoesting zelfs beginnen te beschrijven. Palestijnse mensen leefden in geïmproviseerde beschuttingen van karton en dekens, omringd door puin. Hoewel ik deze afbeeldingen online had gezien, was de impact van het getuige zijn van gezinnen die hurkten naast wat alles was wat ze bezaten en wat in een kwestie van seconden volkomen was weggevaagd, adembenemend, net als een grote kapotte plaat beton met namen erop gespoten van familieleden die begraven waren onder de bergen puin, een vrouw zittend op het puin, in de verte starend, en een huwelijksfeest te midden van verwoeste gebouwen. In een vluchtelingenkamp vertelde een levendige Palestijnse vrouw, Reem, me dat ze niet meer aan de toekomst kon denken. “Alles wat ik heb,” zei ze, “is vandaag en dat is OK want het zit vol met mogelijkheden om mensen te helpen.” Reem opende centra in enkele van de meest verwoeste wijken van Gaza, plekken waar kinderen kunnen spelen, lezen, zingen, Frans leren, en planten zaaien in papieren bekertjes, misschien om een voorproefje te krijgen van hoe een “normale” kindertijd eruit zou kunnen zien. Niets is normaal in Gaza. Een decennium van beleg en drie oorlogen hebben de economie verwoest, aan het leven van duizenden mensen een einde gemaakt, het milieu verwoest en de hoop van mensen dat de dingen ooit beter zullen worden, dat er misschien een toekomst is, aan flarden gescheurd. Yasser, een zachtaardige ziel en uitvoerend directeur van het Gemeentelijk Geestelijke Gezondheidsprogramma van Gaza, verloor 28 leden van zijn uitgebreide familie in de oorlog van 2014. Niemand in Gaza werd gespaard voor het kennen van iemand die was gedood of gewond bij de onmenselijke en meedogenloze Israëlische aanval. Yasser zei dat zijn familie spreekt over 28 lege stoelen. Het gezin van Mohammed heeft nu 10 mensen minder. Een van de overledenen was een jong meisje dat na een dag overleefd te hebben onder een enorme stapel beton en betonstaal werd gered om slechts twee dagen later in het ziekenhuis te overlijden. Haar naam was Yasmin. “Ik kan Yasmin en de gedachte aan hoe haar laatste dagen waren, niet uit mijn achterhoofd krijgen,” zei Mohammed, terwijl de tranen zijn shirt nat maakten. Iedereen verlangt naar het openstellen van de grenzen, zodat ze kunnen ademen, werken, reizen, studeren in het buitenland of medische zorg krijgen die niet beschikbaar is in Gaza vanwege het tekort aan alles veroorzaakt door de Israëlische belegering. Toch beweren de meesten dat ze zouden terugkeren. “Net zoals een vis niet buiten water kan overleven, kunnen we niet te lang buiten Gaza leven. Op een gegeven moment moeten we terugkeren, “zei Walaa, een jonge vrouw met twee afstudeerdiploma’s die werkloos was in de verwoeste economie van Gaza. Imad, een verpleger die fulltime werkt en al meer dan een jaar niet is betaald, nodigde me uit om zijn vrouw en acht kinderen te ontmoeten in hun uiterst bescheiden maar comfortabele appartement. Op de vraag hoe ze het overleven zonder inkomen en zoveel monden te voeden, legde Imad uit dat iedereen in Gaza er alles aan doet om anderen te helpen, omdat ze allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Hij haalde vervolgens zijn schouders op en stelde peinzend de vraag die we zo vaak hoorden: “Wat kunnen we doen?” Het is opvallend dat 2 miljoen Palestijnen in Gaza opgesloten zitten in een gebied dat slechts 25 mijl (ca.40km) lang is en 5 tot 8 mijl (ca. 8-13 km.) breed – kleiner dan het Portland-metrogebied. Een geweldige bemiddelaarster, die groepen kinderen in Gaza ondersteunt, nodigde me uit in een groep die ze runt voor 5-jarigen die tijdens de bombardementen hun huis, familieleden, hun onschuld – en nog veel meer – hebben verloren. Ik zat in een cirkel met de kinderen terwijl ze gelukkige of droevige gezichten kozen om te laten zien hoe ze zich voelden. Een meisje zei dat ze een droevig gezicht trok omdat haar grootvader door een bom was gedood. Anderen trokken droevige gezichten omdat ze nare dromen hadden. De bemiddelaarster vertelde me dat haar eigen 10-jarige dochter haar tijdens de oorlog smeekte: “Laat me niet alleen. Ik wil samen sterven. ‘ Er is dus meer dan voldoende stress, verdriet, pijn en verdriet aanwezig, maar er is ook een opmerkelijke hoeveelheid liefde, vrijgevigheid en vastberadenheid. Ramadan, die voor een van mijn workshops vertaalde en die aan een doctoraat in de psychologie werkte, wees erop dat, net zoals veel mensen hun gezondheid pas gaan waarderen als ze ziek worden, de Palestijnen het gebrek aan een thuisland intenser kunnen voelen omdat ze het zo bruut hebben verloren. “Anderen hebben een fysiek thuisland, een plaats waar ze wonen of dat ze bezoeken. Ons thuisland leeft in onze harten, ‘vertelde Ramadan me bij de koffie boven het geluid van de golven die op de kust kletterden uit. Terwijl ik door een wijk van Gaza liep die zwaar was gebombardeerd door de Israëli’s, kijkend naar huizen, flatgebouwen en een volledig genivelleerde school, werd ik benaderd door een man van middelbare leeftijd die me beleefd een omvangrijk manuscript aanbood dat bedekt was met het stof van een opgeblazen omgeving. Toen ik hem vroeg wat het was en waarom hij het me wilde geven, gebaarde hij dat ik hem moest volgen naar de overkant van de straat naar een enorme berg puin. Terwijl we de stapel beklommen en gebroken glas, verdraaid betonstaal en stukken beton ontweken, haalde hij zijn telefoon tevoorschijn en liet me een foto zien van een behoorlijk aantrekkelijk en goed onderhouden huis – zijn thuis. Hij legde uit dat we in dat huis stonden en dat er volstrekt alles was vernietigd behalve het manuscript, zijn proefschrift, dat een literaire kritiek was op de werken van Ezra Pound en T.S. Eliot. Deze professor, die alles had verloren, stond erop dat ik de restanten van een leven zou meenemen. Ik zal nooit zeker weten waarom. Misschien was het de Palestijnse gastvrijheid die van hem vereiste om deze gast iets te geven, en dat dit alles was wat hij te bieden had. Misschien wilde hij dat ik het naar een veilige plek zou brengen, want hij wist heel goed dat er niets veilig was in Gaza. Mogelijk zei deze professor dat ondanks alle vernielingen die de Israëli’s naar believen kunnen ontketenen, er één ding is dat ze nooit kunnen vernietigen: ideeën – niet alleen over Pond en Eliot, maar ook over het herstel van gerechtigheid aan een volk dat geleden heeft onder onvoorstelbare wreedheid en onteigening. Ik blijf nu worstelen met veel dingen, niet de minste daarvan is het vinden van woorden om adequaat de intensiteit van de ervaring te uiten, van op een kleine maar diepzinnig betekenisvolle manier een aantal onvergetelijke en mooie mensen in Gaza te leren kennen, en om een glimp op te vangen van de ongelooflijk harde werkelijkheid van hun leven. Het is moeilijk om te begrijpen hoe de bezetting en belegering van Gaza, die langzaam maar zeer gestaag het leven van 2 miljoen mensen verplettert, kan plaatsvinden, en waarom de wereld zo weinig doet om het te stoppen. Imad’s vraag, “Wat kunnen we doen?” echoot in mijn hoofd. Een deel van wat ik kan doen is duidelijk: een krachtigere betrokkenheid door, zoals Arundhati Roy zegt, erover te praten, de Palestijnse strijd breder en vaker te verdedigen, daar wij Amerikanen zo diep medeplichtig zijn aan de voortdurende Israëlische bezetting van het Palestijnse land. Wat ik verder kan doen, zal zeker in de loop van de tijd ontstaan als ik blijf nadenken over de mensen die ik heb ontmoet die niets liever willen dan leven. In Gaza liet ik vrienden en een deel van mijn hart achter, een hart dat vele jaren eerder was gebroken door het conflict tussen wat me was aangeleerd om te geloven over Israël en de donkerdere werkelijkheid van Israël die ik ervaren had. Jaren geleden geloofde ik oprecht dat ik meer dan ruimdenkend was toen ik probeerde mezelf vast te houden aan de overtuiging dat er twee legitieme en duidelijk verschillende verhalen waren – één Joods en één Palestijns, twee fundamenteel onverenigbare claims op hetzelfde stuk land, en dat was de reden waarom het conflict zo onoplosbaar was. Maar wat echt onoplosbaar was, was de strijd die oorverdovend in mijn hoofd woedde en nog krachtiger in mijn hart. Zie je, ik was progressief geworden ten aanzien van elke kwestie, behalve één. Ik marcheerde voor burgerrechten, vrouwenrechten, LGBTQ-rechten, ieders rechten en een einde aan oorlog. Maar toen het over Israël-Palestina ging, raakte ik op een buitengewone manier verscheurd. Zelfs als wat mijn Palestijnse vrienden me vertelden waar was, hoe kon ik dan mijn eigen volk en mijn eigen opvoeding de rug toekeren, vooral na de duizenden jaren van lijden dat Joden hadden doorstaan? Was de joodse geschiedenis van pogroms, antisemitisme en de gruwelen van de holocaust niet minstens even overtuigend, zo niet nog meer? Per slot van rekening was ik, als iemand die naar een Holocaust-slachtoffer is vernoemd, een schakel in een lange keten. Hoe kan ik bijdragen aan het ondermijnen van de Joodse strijd om een gedecimeerd volk en de staat Israël, die zo recent na de Holocaust is ontstaan, te reconstrueren? Met de tijd en introspectie begon mijn wereld van tweevoudige verhaallijnen aan de randen te rafelen en uiteindelijk volledig te ontrafelen. Waarschijnlijk kwam de verpletterende slag toen een Palestijnse vriend me vroeg waarom Joden het zo moeilijk hebben om de Palestijnse ervaring op te nemen in het Joodse begrip van de geschiedenis. Ik begreep zijn vraag niet helemaal en vroeg hem schoorvoetend om het me uit te leggen. Hij daagde me uit om niet twee afzonderlijke tegenstrijdige verhalen te zien, maar één geschiedenis – één geschiedenis van wat er feitelijk gebeurde. Die vraag en uitdaging – en het verkennen en opnieuw onderzoeken van hun antwoorden – nam me mee op een van de diepste en meest lonende reizen van mijn leven. Het was de fundamentele worsteling om mijn politieke standpunten omtrent Israël-Palestina te verzoenen met mijn kernwaarden en uiteindelijk begrip, in het diepste wezen van mijn bestaan, dat mijn ware bevrijding als Joodse persoon nu intrinsiek is verbonden met de authentieke bevrijding van het Palestijnse volk. Mijn gevoel van vrijheid en heelheid zal alleen worden bereikt als elke Jood – en elke Palestijn – vrij is. Het Zionisme neemt niet alleen Palestijnse lichamen gevangen, maar ook Joodse geesten. Ik begon te begrijpen dat de prachtige joodse traditie van “Gerechtigheid, gerechtigheid zult u nastreven” van me eiste om stelling te nemen voor anderen van goede wil, waaronder veel Joden, om mijn Palestijnse zusters en broeders te steunen in hun pijn, strijd en verzet. De doorbraak voor mij was het ultieme besef dat het opkomen voor het Palestijnse volk, mijn eigen volk niet de rug toekeerde. Integendeel, door het ondersteunen van de Palestijnse strijd voor vrijheid, handhaafde ik de hoogste waarden van het Jodendom en eiste ze voor mijzelf terug, op een – voor mij – diepgaande nieuwe en persoonlijk zinvolle manier. Nelson Mandela zei: “We weten maar al te goed dat onze vrijheid onvolledig is zonder de vrijheid van de Palestijnen.” (bron: mintpressnews.com vertaling: Vertaalslag) ______________________ *Ned Rosch is de oprichter van de afdeling Portland van Jewish Voice for Peace en een regelmatige woordvoerder over kwesties met betrekking tot Palestina-Israël.