Wat de hand te doen vindt – een verhaal van Arnold J. van der Kluft

Anonimiteit in allerlei bladen was jarenlang de norm. “Van een verslaggever”, “Van onze correspondent”, “Van onze economische redactie”. De nieuwslezer(es) van de Radio Nieuwsdienst Verzorgd door het ANP had geen naam (de buitengaatse hadden wel namen, dat was ook traditie – toen ze in Hilversum terechtkwamen hadden ze plotseling geen naam, althans een tijd).
Het idee dat ieder stukje in de krant gesigneerd moet zijn is nogal nieuw, het is overigens niet een gevolg van de opmars van Het Net. Dat iedere stagiaire Een Naam kreeg was al aan het opkomen voordat de interwebs doorbrak. Naarmate de krant minder ging voorstellen werden de namen van degenen die er in schreven belangrijker. Ook het nieuws werd een column. Tegelijkertijd werd de inhoud van de krant steeds irrelevanter: het propagandakarakter van de hedendaagse pers, papier of online, is zwaarder dan in de dagen van de Koude Oorlog, misschien niet de zwaarste dagen, de jaren vijftig, maar van die tijd weet ik eigenlijk geen kranteartikelen uit eigen ondervinding.

Blogs, van nature een mengsel van berichtgeving en opinie, zijn soms anoniem, vaak onder pseudoniem, maar meestal is wel te achterhalen wie de auteur is van zo’n stuk of verzameling stukken. Hier op Krapuul is ieder stuk ondertekend, weinigen zijn nog pseudoniem of anoniem.

Afgelopen mei was er een onthullingsgolfje van beproefde auteurs hier op de site, namen en portretfoto’s werden geplaatst – elf maanden eerder overigens kwam Jakob Java “uit de kast”. Ik heb ernstig overwogen dit ook te doen, maar veiligheidsoverwegingen voor mijn wederhelft en inmiddels verknochtheid aan de naam waar u ook een beetje aan gewend bent deden mij besluiten te blijven wie ik ben op Krapuul. Ik houd het nog steeds zo, ik zeg maar even waar ik onder eigen naam schrijf: “best goeie site” en een aantal daaromheen gegroepeerd, De Anarcho-Socialist, ASIRA, Sacred Peace Walk, Onvoltooid Verleden en dan vergeet ik vast nog wel het een en ander – HALT: 120w. Ik zeg het maar even, want in dit vaderland der NSB’ers is er inmiddels een licht geweest dat “mijn echte naam” voortdurend noemt in verband met Krapuul. Deze kopgeldjager wordt weliswaar door geen verstandig mens behalve enkele van zijn slachtoffers gelezen maar mogelijk zoekresultaat is zoekresultaat. Ik zeg nog maar eens: ik heb niets te verbergen, slechts mijn geliefde te beschermen die zich nog minder thuis voelt in dit Nederland dan ik.

Arnold van der Kluft maakt elders onder eigen naam zijn handen liever niet vuil aan het Nederlandse (proto-)fascisme (als politicoloog/historicus vind ik het nog steeds aanvechtbaar de wildersisten fascisten te noemen al was het maar om historische redenen – we bevinden ons eigenlijk op nog onverkend terrein met dit ultrarechts zonder organisatie). Toch vindt hij het van belang te doen wat de hand te doen vindt, het zou toch vreemd zijn zich druk te maken over wantoestanden overal ter wereld en niet over die om de hoek. Het verschil is helaas dat er weinig tot niets hoopvols tegenover staat, in tegenstelling tot Griekenland, Engeland, België, noem maar op. Behalve Hongarije is geen land in Europa – ex-Sowjetrepublieken buiten beschouwing gelaten – zo de diepte in gegaan als Nederland de laatste jaren. Gidsland, zeker en vast, maar waarheen…

Dus ik ga nog wel even door. We gaan nog wel even door. Maar niets is blijvend – en u weet het, onder welke naam ook, ik zie meer in de beschouwing van koolmeesjes, witte kwikstaarten of flora en fauna van duin en geestgrond.
Eigenlijk zou het snel zo ver moeten zijn. Het zij nog maar eens gezegd.

– Eerdere delen in dit drieluik hier en hier.

1 gedachte over “Wat de hand te doen vindt – een verhaal van Arnold J. van der Kluft”

  1. Pingback: De sociale-academiegedachten achter Google: “Je kunt er toch over praten?” | Krapuul

Reacties zijn gesloten.