Bij het overlijden van Fidel Castro en in een poging om links te diskwalificeren trokken en trekken de één-procent-intellectuelen en -politici alle registers open. Wie niet mee doet met dit Cuba-bashen wordt gemarginaliseerd. Waarom toch ligt dit kleine eiland zo in het vizier bij (extreem-)rechts?
Vooraf dit. Met modder gooien naar Cuba is bij uitstek een ‘Westerse’ bezigheid. Het is een merkwaardige vaststelling dat hoe rijker een land is hoe negatiever het staat t.a.v. de Cubaanse revolutie.
In de landen van het Zuiden bekijkt men het eiland met heel andere ogen. Daar kijkt men met bewondering hoe het kwetsbare landje in staat is gebleken om een eigen, autonome koers te varen t.a.v. het Westen en hoe het land met zeer weinig economische middelen op sociaal vlak uitstekende resultaten boekt en hoe het land een toonbeeld is van internationale solidariteit.
Naar aanleiding van de dood van Fidel, benoemde de Indiase premier Modi, toch ‘de grootste democratie’ van de wereld, hem als één van de meest iconische figuren van de twintigste eeuw. Cuba werd met tweederde meerderheid verkozen in de VN-commissie voor de mensenrechten en is al tweemaal voorzitter geweest van de Niet Gebonden Landen, die zowat driekwart van de wereldbevolking vertegenwoordigen.
Waarom nu wordt de Cubaanse revolutie zo onder vuur genomen door de 1%-intellectuelen en -politici bij ons? Ik zie minstens vier belangrijke redenen. Alle vier hebben ze te maken met het gegeven dat Cuba de premissen van de westerse heerschappij onderuit haalt.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be