Links moet dringend nadenken over een eigen invulling van het basisinkomen. Een basisinkomen dat hoog genoeg ligt, binnen een systeem dat nog steeds, collectief gedragen, sociale bescherming zal bieden. Vorige week schreef en deelde ik wat info over het basisinkomen. Dit is een definitie: “Een basisinkomen is een inkomen betaald door de overheid aan elk lid van de gemeenschap onafhankelijk van werken, onafhankelijk van vermogen, onafhankelijk van de gezinssituatie, onafhankelijk van waar in het land men woont.” Elk idee dat een breuk met het status quo vooropstelt, kan rekenen op tegenstand. En dat is hier niet anders. Het interessante aan het basisinkomen is echter dat je die tegenstanders, zowel als voorstanders, aantreft binnen links en rechts.
Economische liberalen stellen nochtans dat de welvaartsstaat steeds te genereus is geweest en pleiten vanuit die overtuiging alle dagen om de markt meer haar werk te laten doen. Bovendien ijvert rechts voor het selectief afstraffen of belonen van individuele attitudes tegenover werk, opleiding, gezondheid en familiale achtergrond. Kort samengevat proberen ze het zo te verkopen: “Het morele weefsel van de samenleving versterken door een duidelijk onderscheid te maken tussen rechthebbenden en profiteurs.” En toch vinden we voorstanders van het basisinkomen onder de bekendste rechtse denkers uit de geschiedenis.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be