In een provinciestad als Amiens verliep het voetballen op zaterdagavond rustig – te rustig. We waren de enige Nederlanders en kwamen pas laat. Er zaten wat Turken in ons stamcafé die na het einde wat humeurig vertrokken, terwijl wij er nog een namen. Achter ons een Duits stel van vlak over onze grens – medestanders, zeiden ze, maar als cultuurslurpende 60-plussers geen feestbeesten. Wij ook al niet…
De stad leeft op, rond en van de ongelofelijke kathedraal van de Notre Dame – die anders dan die in bijvoorbeeld Ieper niet vernield of herbouwd is, maar écht. Ieper werd geheel vernield in WO-I. Dit betekent in Amiens ook dat vrijwel alle heiligenbeelden – dat zijn er aan de buitenkant vele, vele honderden – er nog zijn zoals dat toen normaal was.
De gigantische onaantastbare overheersing van het katholieke geloof spat ervan af – ook 700 jaar later – en de ongelofelijk hoogte van het gebouw – makkelijk twee keer zo hoog als de even gotische Nieuwe Kerk op de Dam bijvoorbeeld – laat er geen twijfel aan bestaan: de kerk is almachtig en reusachtig, wij zijn slechts blinde, scharrelende pionnetjes op Gods schaakbord.
En de meeste gebouwen van de oude stad staan er ook nog. De verkiezingsstrijd bleek er door deze historische focus van de stad – ook nu nog – niet eens een piepkleine deuk in een paquet de beurre te kunnen slaan, terwijl wij juist graag wat oproer hadden meegepakt…
Opmerkelijk ook: het openbaar vervoer is er op zaterdagen gratis. Verder lopen er nogal wat daklozen: één, vlak naast ons hotel, in zijn slaapzak met zijn hele hebben en houden naast zich en zijn hond dicht tegen hem aan, lag op maandagmorgen rond 10 uur nog te roken in bed. Ik heb zelf drie keer op straat geslapen – en het is niet ideaal, je wordt er doodmoe van. Waar ben je veilig voor medemens en de politie? En het weer? Alle daklozen die we zagen waren overigens wit.
Aan de woonruimte ligt het in Amiens niet: in het centrum van de stad staan tientallen appartementen te huur en te koop: 40 m2 voor 500 euro p/m leek in de etalage van een makelaar niet bijzonder.
De tientallen fietsbezorgers in het centrum waren allemaal bruin, niet wit en niet zwart. Na ons eten in de KFC rende opeens een zwart jongetje van vier uit een zwarte familie van zes m/v’s daar vrolijk rond en sprong twee keer in volle vaart schaterend tegen me op – daarbij met groot gemak elke ‘rassengrens’ negerend. Een verademing!
We kwamen nog een ‘brigade’ van de SNU tegen – Macrons ‘Service Nationale Universel’, opgericht in 2021 voor 15- tot 17-jarigen, in uniform. Elke dag om half zeven op, vlag hijsen met volkslied, en dan een maand goed werk doen in een bejaardenhuis, bij de brandweer of het leger. Het schijnt tot nu toe 700 miljoen te kosten voor 120.000 jongeren – 6.000 euro per jongere. Vakantiekampen bestaan in Frankrijk al lang, net als in de VS en de SNU lijkt er een verlengstuk ervan. Er is, lees ik, wel nog stevige kritiek op. Het schijnt als voorloper van de nieuwe dienstplicht te dienen – maar dat ligt nu vager.
Fransen rijden zeer overwegend in Franse auto’s. Zondags zitten de restaurants om 12 uur vol. Enorme lappen vlees kosten bij de hypermarché ongeveer hetzelfde als betere kaas. De waterafdeling bood zeker 50 merken. In het boekenkastje van de eetzaal van ons hotel troffen we – aangenaam verrast – Cyrano de Bergerac en iets van Nobelprijswinnaar Ionesco en nog meer ‘verantwoord intellectueels’. Wij Nederlanders bestaan overigens niet voor hen. Ik vind dat prima.
We kwamen er om een aanverwante piloot uit WO-II te herdenken, die daar 80 jaar geleden neerstortte met zijn zes bemanningsleden. Zijn Britse oorlogsgraf zag er goed uit. In dat piepkleine dorp leken ernstig verval en nieuwbouw gelijke tred te houden. Gelopen werd er niet, gereden wel. Een echt wild, grijs konijntje zat rustig naast een huis gewoon even te zitten, maar verdween meteen toen ik verbaasd stopte. Ik heb er al jaren geeneen meer gezien – ondanks de hei waar ik in het Gooi naast woon.
Frankrijk blijft opgewekt navelstaren. Goed gaat het er niet, echt slecht evenmin.
– Uitgelichte afbeelding: Door Jean-Pol GRANDMONT – Eigen werk, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=20453765