De wereld zou er treurig aan toe zijn als er niet de droom was van een einde aan onderdrukking, oorlog en uitbuiting – in willekeurige volgorde want ze horen bij elkaar. De paradijsmythe is op die droom gebaseerd en gaf op zijn beurt weer aanleiding tot (weergegeven in modern Engels) de vraag “When Adam delved and Eve span / who was then the gentleman?”, in het Hoogduits “Als Adam grub und Eva spann / wer war da der Edelmann?” Helaas, in modern algemeen Nederlands is hier geen rijm van te maken. Ik heb er hierboven maar een rijk rijm van gemaakt. In de zeventiende eeuw kon men nog rijmen “Toen Adam groef en Eva span, waar was toen de edelman?” (modern weergegeven; maar dat span zijn we kwijt).
De gedachte aan die betere wereld is het allergrootste deel van de mensengeschiedenis geïnspireerd door religie, waarmee het wijken voor de hogere macht, die boven de enkele menselijke personen wordt gezien, bedoeld wordt. Religie is in deze betekenis iets anders dan godsdienst. Godsdienst is het georganiseerd geheel met voorgeschreven dogmata en voorgangers die geacht worden meer te weten en te kunnen dan “de gewone gelovige”. Deze organisatie is deel van het onderdrukkingsmechanisme waartegen de opstand woedt – en zij laat haar wereldse macht zien door mensen met opvattingen die haar niet bevallen levend te verbranden of op een andere manier te vermoorden. Sinds de negentiende eeuw is het afwijzen van alle godsdienst of religie een vorm van die opstand. De gedachte dat kunst en schoonheid het wenkend perspectief bood op de nieuwe wereld is ook op zijn minst negentiende-eeuws. De naam die in verband hiermee in de eerste plaats opkomt is William Morris, tevens voorloper van het gildesocialisme dat in het algemeen als dicht bij het anarchisme staand wordt gezien.
Als het om het afschaffen van de staat gaat zijn Marx en marxisten en anarchisten het eens, als doel – het wenkend perspectief van ergens na de revolutie. In zijn lofzang op de Parijse Commune De burgeroorlog in Frankrijk weerklinkt wat men noemt de libertaire Marx. Libertair, laat u niet foppen, is een ander woord voor anarchistisch, en het anarchisme is altijd ook een streven naar gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen geweest. Zowel Engels in De oorsprong van het gezin, van de particuliere eigendom en van de staat als Lenin in Staat en revolutie zien de staat tenslotte in het museum belanden, waar hij thuishoort. Maar hoe dat in zijn werk gaat? Toen de bolsjewieken eenmaal de macht hadden in Rusland bleef er van het afsterven van de staat als streven niets over.
Overigens maak ik mij er geen illusie over hoe het gaat als anarchisten – paradoxaal – de macht zouden hebben. Afgezien van de Commune zijn er de historische ogenblikken van Spanje 1936 en later, en Rojava nu, en wellicht plaatsen waar de Zapatistas – eh – de baas zijn in Mexico (zijn die plaatsen er nog?). Kansen geboden door burgeroorlogen, zonder navolging bij de buren en tenslotte op wereldschaal helaas gedoemd. Geen reden overigens ze niet te steunen voorzover mogelijk of nodig.
In 1946 publiceerde de Nederlandse marxist Anton Pannekoek De arbeidersraden, het is nog herdrukt in 1972. Online is het helaas alleen in het Engels te vinden. Het is wat mij betreft nog steeds geldig als beschrijving van hoe De Revolutie in haar werk zal gaan, en dat gaat niet aan de hand van een decreet dat de staat naar het museum verwijst. Wie ontwapent de decreteerders?
Dus neen, van de staat zijn we niet zomaar af, maar de afschaffing is wel het doel dat gloort aan de horizon…