Grote en felle demonstraties vonden de afgelopen weken plaats in Bamako, de hoofdstad van het West-Afrikaanse land Mali. Betogers keerden zich tegen de regering van president Keïta. Het staatsgezag antwoordde met dodelijk geweld en arrestaties. Of de ‘stabiliteit’ daarmee overeind gehouden wordt, valt te bezien. Zo wenselijk is die stabiliteit trouwens niet, de woede vanuit de bevolking is niet bepaald zonder reden.
Op 5 juni vond al een betoging tegen de regering plaats, gevolgd door een grote demonstratie op 19 juni. Aljazeera bericht er over. (1) Een coalitie van oppositiegroepen kwam naar voren als bundeling van krachten: de Beweging van 5 Juni – Rally van Patriottische Krachten. Wat dreef de mensen in boosheid de straat op?
Er is een gewapend conflict dat mensen zorgen baart. Dat begon met een opstand van de Toeareg-bevolking in 2012. Toearegs vormen een gemarginaliseerde bevolkingsgroep, met gegronde reden om in verzet te komen. Maar de opstand werd vrijwel direct overgenomen door jihadistische, Al Qaeda-achtige gewapende groepen. Sindsdien is het oorlog in Mali. Westerse troepen helpen het centrale staatsgezag overeind te houden, en ook Nederlandse soldaten hebben enkele jaren helaas meegeholpen in dit relatief onbekende front in de ‘War on Terror’. Het geweld kost slachtoffers, veel mensen komen om, veel mensen slaan op de vlucht en dergelijke. Natuurlijk kijken de mensen dan naar de regering die er niet in slaagt het geweld te doen ophouden. Populairder is president Keita door dit alles ongetwijfeld niet geworden.
Er was echter meer. ‘Maar de grieven van betogers gaan verder dan het conflict, met een traag tempo van politieke hervormingen, een crashende economie en de breed gedeelde perceptie van regeringscorruptie die ook het anti-Keita-sentiment hebben gevoed’, legt Aljazeera-stuk waar noot 1 naar verwees, uit. President Keita antwoordde op onvrede door loonsverhogingen te beloven aan docenten die daar kennelijk al langer om vroegen. Ook beloofde hij politieke hervormingen. De demonstratie van 19 juni liet al zien dat de onvrede daarmee niet was weggenomen, zo stelt ook Aljazeera-verslaggever Nicolas Haque vast. Actievoerders eisten het vertrek van de president.
Op 5 juli werd bekend dat de president een gesprek had gehad met een van de aanvoerders van de oppositie, imam Mahmoud Dicko. Daar kwam geen overeenstemming uit, de oppositie eiste een nieuwe regering en het aftreden van de president.(2) Op 10 juli keerde de woede terug op straat, en nu aanzienlijk feller. Opnieuw duizenden mensen op straat, en hoe! RTL Nieuws vertelt: ‘Al weken wordt er gedemonstreerd in de Malinese hoofdstad Bamako maar afgelopen vrijdag barstte de bom. Duizenden demonstranten bestormden het parlement, het gebouw werd geplunderd en daarna in brand gestoken. Ook het gebouw van de staatsomroep was doelwit. Op zaterdag werden er door de hele hoofdstad wegblokkades opgeworpen en autobanden verbrand.’ Dit is opstand, revolte tegen de regering.
De oppositie
Repressie was het antwoord vanuit de staat. ‘Ordetroepen schoten op demonstranten met scherp en gebruikten traangas. Hierbij zijn voor zover bekend vier doden gevallen, onder wie twee kinderen.’(3) Dit was dus vrijdag 10 en zaterdag 11 juli. De BBC bericht dat er zowel op vrijdag als op zaterdag vier mensen om zijn gekomen, in totaal dus acht.(4) Aljazeera komt, op basis van een mededeling door een ziekenhuisfunctionaris, zelfs tot 11 doden en 24 gewonden sinds vrijdag.(5) De autoriteiten gingen ook over tot arrestaties van oppositiefiguren.
Maar de president maakte ook concessies bekend: het Constitutionele Hof wordt volgens hem ontbonden, en een deel van de verkiezingen eerder dit jaar worden overgedaan op aanbeveling van ECOWAS, een regionaal blok van staten. Die verkiezingen waren omstreden, net als de rol van dat Constitutionele Hof. De oppositie nam er geen genoegen mee, eiste maar weer eens het aftreden van de president en kondigde een campagne aan van burgerlijke ongehoorzaamheid, waaronder ‘het niet-betalen van boetes en het blokkeren van de toegang tot staatsgebouwen’.(6) Dit is best een stevige protestbeweging.
De meest bekende oppositieleider, de eerder genoemde Dicko, riep echter ook op tot kalmte. ‘Provoceer niemand. Val niemand aan…. Ik zal deze middag spreken, en het zal op televisie worden uitgezonden. Steek voor die tijd geen benzinepompen of dit district in brand. Kalmeer alstublieft! Kalmeer!’(7) Het tekent de sociale spanning als de aanvoerder van een protestbeweging dit soort waarschuwende taal spreekt. Regering en oppositieleiding hebben een politiek conflict. Maar in het grotere sociale plaatje staan ze aan dezelfde kant: de kant van Wet en Orde, niet aan de kant van een rechtmatig opstandige bevolking.
Het perspectief
Het is de vraag hoe dit verder gaat. Wat voor perspectieven heeft het straatprotest? Wat voor sociale en politieke krachten nemen deel? Opvallend is de prominente rol van imam Mahmoud Dicko. Dat is niet bepaald een progressief persoon. We zagen al zijn liefde voor Orde. Maar zijn soort orde heeft bepaald een conservatief en patriarchaal karakter. ‘Dicko heeft zich eerder gekeerd tegen seksuele voorlichting op scholen en tegen de “promotie” van homoseksualiteit’. Dat wil niet zeggen dat de hele protestbeweging dit conservatisme deelt. Analisten zeggen dat de eisen van de M5-RFP duidelijk politiek zijn – en zelfs ‘de instandhouding van staatssecularisme inhouden’. M5-RFP is die Beweging van 5 Juni – Rally van Patriottische Krachten, de al genoemde oppositiebundeling. Dicko is populair, niet zozeer vanwege zijn conservatisme maar omdat hij de onvrede onder de bevolking aanvoelt en helpt mobiliseren, zo wordt in The New Humanitarian duidelijk gemaakt.(8) En voor die onvrede zijn hele legitieme redenen, wat voor patriarchale praat Dicko verder ook uit zijn mond laat rollen, als hij het niet tactisch inslikt.
Maar het blijft wel uitkijken. Dat Dicko opereert binnen een breder oppositieverband dat seculiere en democratische eisen stelt, betekent nog niet dat het religieuze conservatisme van deze figuur geen rol speelt. Het is eerder gebeurd dat brede volksbewegingen van revolutionaire strekking overgenomen en de nek omgedraaid werd door een conservatief-religieuze leiding. Elke opstand is anders, maar parallellen met zowel de Egyptische revolutie van 2011 als de Iraanse revolutie van 1979 zijn wel waarneembaar. De eerste mondde uit in de regering van de Moslim Broederschap en president Morsi die vervolgens omvergeworpen werd door generaal Sisi die een dictatuur vestigde; de tweede draaide uit op die van de Sjiitische geestelijkheid onder Khomeini. Beide omwentelingen begonnen als volstrekt terechte opstanden tegen autoritaire regimes; maar beide draaiden uit op nieuwe onvrijheid.
Het is te hopen dat er binnen de protestbeweging in Bamako krachten actief zijn die de opstand een betere, een anti-autoritaire uitkomst kunnen helpen geven. Die krachten verdienen onze steun, net als onze solidariteit hoort uit te gaan naar degenen die in de straten van Bamako het staatsgezag uitdaagden en trotseerden en daar hopelijk mee doorgaan. Dat ze aan Dicko’s oproepen tot kalmte maar net zo min gehoor mogen geven als aan diens conservatieve patriarchale moraalridderschap.
Noten:
1 ‘Mali protesters once again take to the streets to demand Keita resign’, Aljazeera, 19 juni 2020
2 ‘Mali: President Keita meets protest leader Mahmoud Dicko’, 6 juli 2020
3 ‘Hevige rellen in Mali: het parlement gaat in vlammen op, RTL Nieuws, 12 juli 2020
4 ‘Mali opposition rejects president Keita’s concessions amidst unrest’, BBC, 12 juli 2020
5 ‘Calls for calm as Mali gov’t criticized for response to protests’, Aljazeera, 13 juli 2020
6 ‘Mali opposition rejects president’s concessions amid stalemate’, Aljazeera, 12 juli 2020
7 idem
8 Mohamed Salaha en Philip Kleinfeld, ‘What’s behind the mass protests in Mali?’, 10 juli 2020
– Ook verschenen bij: PeterStormt
Uitgelichte afbeelding: president Keïta – De Claude Truong-Ngoc / Wikimedia Commons – cc-by-sa-3.0, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=30211595