Het is een vraag die nog nooit beantwoord hoefde te worden: wie handhaaft de anarchie als De Anarchisten de grote revolutie hebben gewonnen? De vraag bevat al twee paradoxen die ik hopelijk niet hoef toe te lichten.
Simone Weil wordt doorgaans, als ze al bij een stroming ingedeeld moet worden, als anarchiste gezien. Waar moeten wij haar als kortstondig lid van de Durruti-kolonne anders plaatsen? En als ze anarchiste was, dan zeker na de mystieke ervaringen die zij vermeldt, past zij in het bonte gezelschap van de christen-anarchisten, al neemt zij daar dan in ieder geval een geheel eigen plaats in.
Haar Note sur la Suppression Générale des Partis Politiques trof ik aan voor een excessieve prijs in een boekhandel in België, je moet wel een groot liefhebber zijn om naar verhouding veel geld uit te geven voor een brochure van twintig pagina’s [je kan de tekst ook vrij downloaden, zie hier; thh.]. De Nederlandse uitgave, eerder dit jaar verschenen bij het Belgische Davidsfonds, is redelijker geprijsd en wordt uitgebreid toegelicht en weersproken door de vertaalster, Alicja Gescinska. Die er overigens niet bij vertelt dat zij kandidate voor het Europees parlement is geweest voor de Vlaamse liberalen.
– Een politieke partij is een machine bedoeld om collectieve passies op te wekken
– Een politieke partij is een organisatie die zo ontworpen is om collectieve druk uit te oefenen op het denken van ieder menselijk wezen dat er lid van is.
– Het eerste en uiteindelijk enige wat elke politieke partij beoogt is haar eigen groei, en dat zonder enige begrenzing. (p.46)
Zij concludeert dat een politiek partij dus wezenlijk totalitair is en niet naar wat zij het nastreven waard vindt; het goede, het schone, het algemeen belang. En men moet geleid worden door het innerlijk licht, het eigen geweten dus. Gaat haar beschrijving op voor partijen (in Frankrijk in de eerste plaats) rond 1940? Zelfs als het klopt moeten we nu constateren dat partijen van karakter zijn veranderd. In Nederland zijn er in het parlement maar twee partijen die de neoliberale consensus niet delen: BIJ1, dat inmiddels gedoemd is ten onder te gaan, en de Partij voor de Dieren. Maar men kan moeilijk zeggen, zoals twintig, dertig jaar geleden wel kon, dat Nederland in feite een eenpartijstaat is, waarvan facties elkaar afwisselen. Met een flinke vleugel die de parlementaire democratie in feite wil bestrijden kan men dat niet meer zeggen.
Maar ik zit met een andere vraag, die Weil bij haar toeven in hoge sferen niet beantwoordt.
Wie gaat die partijen verbieden? Op grond van welk mandaat van wie? Gescinska waagt zich niet aan het beantwoorden van deze toch niet onbelangrijke vragen.
Het betoog van Weil is een oefening in het toepassen van mystiek op de dagelijkse politiek, de vorm doet denken aan Wittgensteins Tractatus logico-philosophicus. Ze wordt ook wel met Wittgenstein vergeleken. Lees haar vertoog niet met het idee dat er praktische politieke conclusies aan te verbinden zijn.
– Simone Weil & Alicja Gescinska, Politiek zonder partijen. Antwerpen: Davidsfonds, 2023. 95p., €14,99. De Note van Weil heet in vertaling Aantekening over de algemene afschaffing van politieke partijen
- Eerder verschenen bij Libertaire Orde