Econoom Thomas Piketty stelt voor om voor de eurozone een apart democratisch bestuursorgaan in het leven te roepen. Nu stippelen de betreffende ministers van Financiën het beleid van de eurozone min of meer uit. Lakei (van Schäuble) Jeroen Dijsselbloem is er voorzitter van. Ver in de verre verte is aan die verzameling ministers misschien iets democratisch maar ze doen vooral wat lobbyisten hen influisteren.
Piketty benoemt het probleem in ieder geval.
De eurozone heeft een economisch bestuur nodig: een gemeenschappelijk budget, gemeenschappelijke belastingen, een vermogen tot lenen en investeren, een groeistrategie, een duurzaam en evenwichtig ontwikkelingsmodel. Maar voordat dat alles op een dag mogelijk is, moet de eurozone voor alles democratische instellingen in het leven roepen die haar in staat stellen gemeenschappelijk beslissingen te nemen. Het dient tot niets om over een eurozoneregering te praten als men niet zegt voor welke democratische instantie ze verantwoording aflegt.
[vertaald uit het Frans]
De democratisering van de eurozone is op zich een goede zaak. Maar de doublure ervan met de EU vormt een van de grootste obstakels. Waarom zou je binnen de EU voor de eurozonelanden, die het economisch sowieso toch al voor het zeggen hebben, nog een extra bestuurslaag creëren? Goed, ruim vijf jaar geleden heb ik zelf geopperd dat er een eurozoneregering nodig is. Inmiddels zijn mijn ideeën minder naïef. Het gaat op de allereerste plaats om democratie op Europees niveau. Daarin maken de EU en de eurozone het verschil niet. Alleen de bevolking in Europa kan het democratische deficit wegpoetsen wanneer die doorkrijgt dat de ander niet de hel is – Jean-Paul Sartre: de hel, dat zijn de anderen – maar een potentiële kameraad waarmee je samenwerkt op weg naar beter.