Aan het begin van mijn woonloopbaan staat de onaangename bovenbuurman die mijn moeder als alleenstaande, weduwe met twee kinderen, wel even in dronken toestand de waarheid zou komen vertellen. De inhoud van het gebrul ontging mij maar de zeden en gewoonten van de Normaalvoelende Autochtoon inmiddels kennende kan ik iets bedenken.
Geschrokken kwam ik aan de deur kijken wat er aan de hand was. De man begon mij ook even fijn uit te schelden want ik had het achter mijn elleboog en nog het een en ander dat mij ontging.
Mijn moeder kon alleen maar af en toe zeggen: “Wat vreselijk onbeschaafd.”
Op zeker ogenblik was het afgelopen.
Ik kan niet zeggen dat de dood van de brulaap, Sonne(n?)born geheten, ons erg verdroot en mijn moeder heeft dit ook eerlijk tegen de plotselinge weduwe gezegd.
Die hield zich een stukje rustiger sindsdien.
S. is niet komen spoken, in tegenstelling tot de vorige bewoonster van onze verdieping, mevrouw Stutvoet. Door een kat in huis te nemen verjoegen wij haar. Stutvoet, Sonneborn – de namen weerspiegelen immigratiepatronen uit het oosten, het Nederduitse gebied, waar ook een deel van mijn voorgeslacht vandaankomt.
In de nacht werden mijn verjaardagscadeautjes op de tafel gelegd, ik werd er niet wakker bij – bedenk ik nu in enige verwondering. Het zal de laatste keer zijn geweest dat dit kinderlijke voorrecht, een soort voortgezet sinterklaasritueel, aan mij beschoren was – het was mijn elfde verjaardag.
Het nieuwste singletje van de Everly Brothers zat er bij. Ik zette het op en keerde het om en kreeg een tamelijk onaangename gewaarwording.
De b-kant van Walk right back…
Goed, in die tijd waarden er veel treurige liederen rond over dood en verderf en Buddy Holly, The Big Bopper, Ritchie Valens en Eddie Cochran waren dood en dat was een niet gering verlies. En voort moest ik, want school met het bijbehorende uitdelen, wachtte ook.
Het zal nog wel een tijd geduurd hebben voordat ik Ebony eyes als de eigenlijke a-kant van het plaatje dat in het videootje langskomt ging beschouwen.
Die tafel stond in de Amsterdamse Javastraat. Verhalen komen bij elkaar. Ik zou over Mijn Leven Met De Everly Brothers schrijven en hier was een passend fragment.
Na ruim een halve eeuw was het einde van mijn verbintenis met de Javastraat in zicht. Mijn moeder was overleden, had daarvoor al een jaar in een tehuis doorgebracht en aan ons de taak om ons ouderlijk huis te ontruimen met al zijn herinneringen en – vooral in mijn geval – veel spullen die nooit meeverhuisd waren, ik had min of meer nog een eigen kamer ook al verbleef ik er nooit meer en was het vertrek aan ernstig verval onderhevig.
Omstreeks half zes zet ik mijn fiets in het rek en zoek ik de juiste sleutel voor de benedendeur.
De Turkse “ondernemer” die jarenlang lijmlucht in het huis gepompt heeft waaraan mijn moeder mogelijk haar longaandoening te “danken” had stond voor de deur.
“Zo, kom jij voor je jaarlijkse bezoek aan je oude moeder?”
“Pardon? En sinds wanneer tutoyeert mijnheer mij?”
“Tutoyeren? Daar ben jij mee begonnen.”
“Wat een geteisem,” kan ik, net als mijn moeder meer dan een halve eeuw eerder in iets lichtere termen, in het niets zeggen.
Ik lees dat deze praatjesmaker Mo Onçul heet en gevierd wordt door Blank Omhoogstrevend Links Amsterdam dat voor “differentiatie” in de buurt gaat zorgen.
Ik ben eigenlijk nu nog te boos om verder te gaan, het komt snel genoeg. De boosheid is opgeroepen door een reportage in Vrij Nederland over wat ik wel weet maar wat tot nu toe nog nooit zo openlijk is uitgesproken naar mijn weten, over de buurt waar ik ben opgegroeid.
Hier las ik de naam van de lijmpomper.
– wordt spoedig vervolgd –
komt er straks een verplichting onder autochtonen een winkel te huren in de javastraat,en verplichting ondernemer te worden met koopwaar die alleen voldoen aan het ideale beeld van de naast de schoenen lopende schone schijn ophoudende neusophalende bakfietsrijer,en maar hema hema promoten,terwijl action en zeeman deze waren nog goedkoper hebben het gaat om die verdomde rookworst natuurlijk.
Men kan niet in alle klein winkelpanden die men in de doodgewone steegjes en straatjes vind verhuren aan bakfietswinkels,door de vooruitgang en grote winkelketens en supermarkten en internet en bol.com enzovoort zal de leegstand alleen maar verder oplopen van kleine leuke pijpenlaatjes en buurtwinkels en hoekwinkels die in grootmoederstijd nog slagerij,waterstoker,kolenboer,kruideniertje,fourniturenwinkeltje waren..maar wie gaat die leegstand betalen,nu zitten de allochtonen erin maar zijn er werkelijk zoveel autochtone ondernemers die deze panden wil huren en koopwaar van bakfietshouders wil verkopen dan,dan maar weer de hema want die verkoopt zo kenmerkend de heimwee makende rookworst,alsof de lidl albert heijn dirk die ook niet in alle varianten heeft.ach dat winkels en oude buurt thuisgevoel geeft altijd weer die ondebuikkriebels terug waar geert op vaart,maarja
nou als er over een poosje werkelijk weer fournituren kolen en kaantjes worden verkocht,hup iedereen de javastraat in om te shoppen en..lekker bij de irakees afhaalmenu halen want die arme drommel zit op de autochtoon te wachten die liever naar een italiaans,frans,chinees restaurant gaat of bij le garage ofzo maar de iraakse vluchteling die een onbekend inheems baghdadmenu op dek aart heeft hoopt zo op die toeloop..nou dream dream dream van de everly brothers zou nu heel leuk klinken,voor de irakese wanhopig wachtend op autochtone eter sterrenrestauranthouder
Tenenkrommend dat artikel in VN, eigenlijk ben ik te stomverbaasd om er verder iets over te kunnen zeggen. Wat een gekte.
Tsja, Mo….
Een keer mijn schoenen laten zolen. Hij heeft geen prijslijt. Dat heb ik geweten. Hij ook. Klant minder.
Wat ik trouwens ook zie is dat er bakken met geld naar de gentrificatie wordt gegooid. Het zijn nog altijd de Nederlanders die aan de buurt verdienen.