Vrij links is de titel van een recent manifest door Keklik Yücel, Asis Aynan, Eddy Terstall en Femke Lakerveld. Collega Arnold van der Kluft heeft het met de nodige ironie ‘vertaald‘. Er zijn inderdaad geen hoogdravende woorden nodig voor iets wat de aanduiding ‘vrijblijvend geouwehoer’ nabij komt.
Vrij Lui Links zou een passender titel voor deze paskwil zijn. Want een flinke dosis luiheid ligt ten grondslag aan het niet bediscussiëren van de fundamentele vereisten voor een linkse politiek. Een linkse politiek impliceert herverdeling. Daarentegen wil rechts de verdeling van de opbrengsten van inspanningen bij voorkeur aan de marktwerking overlaten. Dat heeft altijd geleid en leidt nog steeds tot grote inkomens- en vermogensverschillen.
Randvoorwaarde voor herverdeling is een staat die daartoe bij machte is. Ofschoon ergens Marx’ naïeve aanname rondzweeft dat de staat langzaamaan zou afsterven als de arbeiders zeggenschap over de productiemiddelen zouden krijgen, is in experimenten in communistische maatschappijen het tegendeel gebleken. De staat als herverdeler is onmisbaar.
Maar de staat als alleen herverdeler is niet voldoende. Hij moet ook in staat zijn burgers welvaart te doen genereren die minstens evenwaardig is aan die van een vrije markteconomie. Voor een klein Europees land op zich lijkt die opgave vrijwel onmogelijk. Na Brexit zou het Verenigd Koninkrijk onder Jeremy Corbyn een poging in linkse richting kunnen doen. Daartegen zal vanuit de huidige dominante westerse wereld (EU + VS) alles in het werk worden gesteld om een successtory voor Corbyn te dwarsbomen.
Wil links discussiëren over de mogelijkheden van een linkse politiek, dan zal het op de eerste plaats moeten gaan over een machtsvraag: welke economische sterkte heeft een staat (vereniging van staten) in de wereldverhoudingen nodig opdat een linkse politiek daar een reële optie wordt? Een vraag waarover Leon Trotski en Jozef Stalin een eeuw geleden al van opvatting verschilden, maar die nog steeds actueel is.