“Soul” heeft raakpunten of samenval met jazz, blues, country, rock’n’roll, folk en dan vergeet ik op dit ogenblik vast nog wel een categorie die voor een later “O ja”-moment kan zorgen.
Dit is een nummer van de Italiaanse rocker Adriano Celentano, Il ragazzo de la Via Gluck, treurnis over wat voorbijgaat, een voorbijgaan dat inherent is aan het door techniek bezeten kapitalisme. Het zou een ecologisch protestlied kunnen zijn, wellicht is het daar een beetje te weemoedig voor. Niet dat tegen weemoed bezwaar is, allesbehalve.
Françoise Hardy, die het rijkgeworden zijn dezer dagen toch het belangrijkst lijkt te vinden in het leven, maakte een mooie Franse versie, La maison où j’ai grandi, deed ook een Duitse trouwens, en de Engelstalige versie werd door zwarte artiesten in de VS gedaan oorspronkelijk. Ik doe de eerste, de vrouwelijke, Verdelle Smith, eerst. Tot zojuist zou ik het als folksoul (soulfolk) gerubriceerd hebben.
Toen kwam ik deze mannelijke versie tegen, die mij onbekend was voor ik dit stukje ging samenstellen. Mel Carter. Dit is “soul” zonder meer.
Beide versies zijn uit 1966.