Klasse-reductionisme: een gevaarlijke pijplijn naar fascisme

Ooit zei ik in een tweet dat op links er zoveel ballen hoog gehouden moeten worden, waar dat op rechts veel minder het geval is. En deels kan ik dat verklaren, omdat de maatschappij waarin we leven, op sociaaleconomisch vlak vrijwel volledig neoliberaal is. Dit is economisch gezien een rechtse stroming. Vrijwel alles wat we doen om ons leven te kunnen leiden maakt gebruik van de systemen, zoals ze zijn vormgegeven door het neoliberalisme. Alles wat we als linksprogressievelingen zouden willen veranderen, moet haast ook veranderen vanuit de mogelijkheden die het neoliberalisme ons biedt. Tenzij het hele systeem om zeep wordt geholpen en er een zogenaamde reset plaatsvindt na een – waarschijnlijk fysieke – klassenstrijd. Een voorbeeld van zaken veranderen vanuit het neoliberale systeem is het feit dat de moderne middelen die ons in staat stellen onze stem te laten horen, zoals sociale media en offline media, bijna allemaal systematisch onderdeel uitmaken van het neoliberale systeem. Hiermee wil ik dus niet zeggen dan MSM en SM fakenews-providers zijn en dat soort onzin, maar wel dat het vrijwel onmogelijk is om buitenom het neoliberale systeem het neoliberale systeem te kunnen ontmantelen, zonder zeer rigoureuze middelen in te zetten.

Bijna alles in ons leven heeft verbinding met neoliberale systemen, daarom is het wat mij betreft ook zoveel makkelijker om vast te houden aan dergelijke denkpatronen, – die het neoliberalisme ondersteunen – dan denkpatronen die meer linksprogressief van aard zijn. Denk aan socialisme, marxisme, syndicalisme enzovoorts. Dan heb ik het nog niet eens over communisme, of anarcho-communisme; wat nog een station verder links is. Ballen hooghouden ten behoeve van het uitdragen van een systeem (iets linksprogressiefs) binnen een daarvan vijandig systeem (neoliberalisme) is verdomd moeilijk. Nu heb ik het enkel over neoliberalisme, maar in de rechtse hoek zitten nog meer zwaargewichten. Te denken valt aan liberalisme, laissez faire-vormen van kapitalisme, ‘anarcho’-kapitalisme, libertarisme, fascisme. Allemaal hebben deze vormen één ding gemeen met neoliberalisme: Hun hiërarchische blauwdruk is hetzelfde. Daarin zit hem precies de crux over waar ik het over wil gaan hebben in dit stuk.

Hiërarchische blauwdruk

In een zeer schematische weergave is hier te zien dat zowel kapitalisme als fascisme beide dezelfde, hiërarchische blauwdruk delen. Bij kapitalisme is de onderverdeling op basis van kapitaal ($$$). Bij fascisme is die onderverdeling op basis van ‘verdienste‘ (+, 0 of –) of vaak genoeg -en historisch gebleken- ideologie, afkomst of ‘ras‘.

In de bovenstaande afbeelding is precies te zien wat er wordt bedoeld met de hiërarchische blauwdruk. De vergelijking komt omdat bijna alle systemen die rechts-georiënteerd zijn, zijn gebaseerd op hiërarchieën. Kapitalisme, neoliberalisme, libertarisme, in zekere mate ook liberalisme en dan ook fascisme.

Het wordt hopelijk dan ook vrij snel duidelijk waarom het binnen een neoliberaal systeem (wat erg veel lijkt op een kapitalistisch systeem), makkelijker is om naar fascisme te trekken dan naar socialisme. Bij socialisme moet de hele hiërarchische structuur worden afgebroken. Bij fascisme, hoeft de structuur alleen maar op een andere manier gevuld te worden. Liberalisme – met name de ‘sociaaldemocratische‘ stroming ervan – is met enige creativiteit een soort tussenvariant tussen socialisme en kapitalisme; die probeert binnen een kapitalistische hiërarchie wat meer sociaal beleid te voeren, zonder de hiërarchie zelf aan te tasten. Je zou kunnen zeggen dat liberalisme een ruk naar fascisme probeert te voorkomen binnen hetzelfde kapitalistische framework.

Tot slot heb je nog een vreemde eend in de bijt: De ‘anarcho’-kapitalisten. Of de rechtse libertariërs. Nu zijn de meningen verdeeld of deze categorie zichzelf in stand kan houden, maar ik vrees dat iedere vorm van ‘anarcho’-kapitalisme zeer snel zal vervormen tot hiërarchisch kapitalisme. Waar kapitaal ongelimiteerd privaat kan worden toegeëigend, zoals dat mogelijk is binnen ‘anarcho’-kapitalisme, zal dit ook moeten worden beschermd. Dit werk moet dan gedaan worden door andere, minder kapitaalkrachtigen. Dit zorgt er automatisch voor dat er hiërarchieën ontstaan op basis van kapitaal.

Al met al heb ik op deze manier duidelijk proberen te maken dat alles wat zich politiek ‘rechts’ noemt, eigenlijk gebaseerd is op een of andere hiërarchie. De verschillen en de varianten bepalen wel een beetje hoe verticaal of horizontaal deze hiërarchie is en hoe de onderverdeling geschiedt. Je ziet dit ook duidelijk bij conservatieve standpunten; iedereen moet min of meer hun rol kennen en respecteren, wat een typisch conservatief standpunt is. Conservatisme wordt dan ook vaak als rechts beschouwd.

Klasse-reductionisme

Klasse-reductionisme, of klassen-reductionisme is één van de manieren om te strijden tegen kapitalisme om tot een socialistische sociaaleconomische gemeenschap te komen. Wat klasse-reductionisme doet, of poogt te doen is het toepassen van de kapitalistische hiërarchische blauwdruk op de huidige maatschappij en deze vervolgens ontmantelen. De veronderstelling is dat door vanuit een kapitalistische lens het kapitalistische systeem te bekijken en te ontmantelen, dat er automatisch dan een situatie ontstaat waarin iedereen gelijkwaardig is aan elkaar als dit systeem is ontmanteld. Andere hiërarchische systemen, zoals racisme, seksisme, homofobie, etc zouden automatisch worden opgelost wanneer het kapitalisme valt, omdat deze volgens het klasse-reductionisme direct zouden voortvloeien uit het kapitalisme. Nu is het zo dat er veel zaken direct of indirect voortvloeien uit kapitalisme. Het racisme, zoals we dat nu nog kennen is daar een voorbeeld van. Het probleem is dan ook niet het erkennen dat kapitalisme mogelijk verantwoordelijk is voor het ontstaan van dergelijke andere hiërarchieën, maar de veronderstelling dat wanneer kapitalisme valt, dat alle andere hiërarchieën ook vallen. Wanneer kapitalisme morgen verdwijnt, zal er nog steeds racisme zijn. Hetzelfde geldt voor seksisme en een tal van andere systematische en institutionele -ismen die groepen mensen marginaliseren. Het grote probleem met klasse-reductionisme is dat het kapitalisme aanpakt, wat het vrij efficiënt zou kunnen doen, maar niet de hiërarchische structuren in zijn algemeenheid. Klasse-reductionisten erkennen kapitaal en klasse als hiërarchie en alle vormen van verdere marginalisatie vloeit direct uit het structureel niet of wel hebben van dit kapitaal of klasse. Hierin zit wat mij betreft een groot gevaar verborgen: De zeer grote compatibiliteit met fascisme.

Compatibiliteit met fascisme

Ik moet zelf het begrip fascisme hier een beetje platslaan om duidelijk te maken waarom er gevaren zitten in klasse-reductionisme; het begrip fascisme ontdoen van de larping-style staatsaanbidding, genocides, imperialisme en alle bijbehorende theatrale, ‘versierende’ elementen. Er is één ding dat in ieder fascistisch systeem bestaat wat wel erg belangrijk is in deze context:
Fascisme heeft altijd een dynamische hiërarchie, gebaseerd op een onderverdeling in een eveneens dynamisch ‘verdienste‘ (merit). Deze verdienste kan van alles zijn en kan ook ineens veranderen. Meestal is het iets racistisch, ideologisch, nationalistisch of een combinatie. Zolang er maar een soort van onderverdeling ontstaat waarbij de verhoudingen zo zijn dat de onderlaag onderdrukt blijft en de bovenlaag aan de macht blijft. Dit maakt fascisme ook zo lastig concreet te beschrijven; de verdienste kan uit van alles bestaan, net zoals de vormgeving van de hiërarchie. Het is zelfs zo dat wanneer er deportaties, moordpartijen en/of genocides plaats gaan vinden, dat fascisme in theorie zichzelf uiteindelijk zal consumeren. Dit heeft er mee te maken dat een fascistisch systeem altijd een vormvrije, maar zelfbeschermende, hiërarchische machtsbalans wil behouden. Wanneer de uitbuitbare onderklasse komt te vervallen (omdat ze zijn vermoord of gedeporteerd), moet deze weer worden aangevuld met een andere onderklasse. Uiteindelijk gaat dit in theorie zo door, totdat er niemand meer overblijft in het systeem. Er is altijd een goede ‘wij‘ en er is altijd een vijandelijke ‘zij‘ binnen het fascisme.

Met dat uitgelegd te hebben komen we bij het punt aan waarom klasse-reductionisme compatibel is met fascisme. Dit komt doordat fascisme in essentie een reactie is op kapitalisme. Net als fascisme is kapitalisme een hiërarchisch systeem. Het probleem alleen met kapitalisme is dat het voor velen net een potje Monopoly is, waar ze net aan beginnen mee te doen, terwijl er al overal hotels en huizen staan van andere spelers, die al eeuwen meespelen. Dat vindt niemand leuk, maar dat is wel de realiteit. Fascisme is dan heel kort gezegd een soort trucje om de huizen en de hotels weer onder te verdelen onder nieuwe en minder bedeelde spelers. Dit is ook de reden waarom juist tijdens economische recessies en depressies er meer animo lijkt te zijn voor fascistisch gedachtegoed; mensen zijn het kapitalisme dat hun arm houdt meer dan zat en op het moment dat het hun brood raakt, zijn mensen – vanzelfsprekend – bereid om er voor te vechten. Fascisme is dan een aantrekkelijk alternatief. Het probleem met fascisten is alleen dat ze een nieuwe onderverdeling verzinnen, een nieuwe hiërarchie, die niet is gebaseerd op kapitaal en/of klasse. Het typische anti-kapitalistische denken is zeer compatibel met klasse-reductionisme. Klasse-reductionisten hechten namelijk weinig directe(!) waarde aan gemarginaliseerde groepen, buitenom gemarginaliseerden door klasse en kapitaal. Fascisten kunnen dan ook heel makkelijk ongezien meeliften op het anti-kapitalisme van klasse-reductionisten, zonder dat hun nieuwe te installeren hiërarchie opvalt, die vaak ernstig racistisch is of op een andere manier het daglicht niet kan verdragen. Het probleem treedt zich pas op als de fascisten over de rug van de klasse-reductionisten hun macht hebben verworven. Hoe grijs en verbonden dit reductionisme en (verborgen) fascistische agenda’s allemaal zijn, is wel te zien aan hoe de Sturmabteilung zoveel leden heeft kunnen bemachtigen, namelijk met een koppeling aan ‘socialisme’ en ‘kameraadschap’ [1]. Klasse-reductionisten zijn in essentie nog steeds linksprogressief en op het moment dat ze door krijgen dat de fascisten meeliften op hun zogenaamde blindheid voor gemarginaliseerde groepen personen, is het vaak te laat en worden ze afgedankt, opgesloten of zelf vermoord, omdat ze zelf onderaan de nieuwe hiërarchie van de fascisten staan. De blinde strijd tegen het kapitalisme, zoals ik dit klasse-reductionisme wil noemen, is niet zonder gevaren. Het is een zelfde strijd die fascisten voeren, maar met een hele andere agenda. Er is gelukkig wel een manier om kapitalisme te bestrijden, zonder daarmee een gevaarlijke pijplijn naar het fascisme bloot te laten liggen: via intersectionaliteit; het kruispuntdenken.

Intersectionaliteit

Heerlijk woord. In-ter-sec-tio-na-li-teit. Kruispuntdenken. Intersectionaliteit probeert alle facetten te specificeren die een persoon binnen een systeem (of instituut, afhankelijk van de context) kunnen marginaliseren of voorzien van privileges. Intersectionaliteit staat dan ook binnen linksprogressieve kringen lijnrecht tegenover iedere vorm van reductionisme, dat juist alles wil samenvoegen tot een bevechtbare massa. Intersectionaliteit is wat mij betreft een mes dat aan twee kanten snijdt, maar wel een zeer ernstig nadeel kent, dat inherent is aan de pluraliteit van intersectionaliteit, namelijk in-fighting. Laten we beginnen met het mes dat aan twee kanten snijdt:

1. Intersectionaliteit valt inherent iedere hiërarchie aan, niet het kapitalisme als doel op zich

Natuurlijk valt intersectionaliteit óók kapitalisme aan, omdat kapitalisme berust op hiërarchie, maar het is niet het doel op zichzelf. Maar denk er eens over na. In een wereld waarin intersectionaliteit de norm is, kan er gewoon geen systematische, structurele of institutionele hiërarchie in welke vorm dan ook meer bestaan. Dat betekent automatisch: Geen kapitalisme, geen fascisme, geen neoliberalisme, geen andere vormen van ‘rechts’ beleid, geen racisme, geen seksisme, geen marginalisatie van LGBTQ+, noem maar op.

2. Intersectionaliteit is een bizar goede controle op (verborgen) fascistische agenda’s

Juist omdat intersectionaliteit zoveel facetten van marginalisatie probeert tegen te gaan, is er veel kennis over vormen van marginalisatie en welke structuren deze in stand proberen te houden door middel van institutionele en systematische hiërarchieën. En laat fascisme nou net een of andere hiërarchie willen installeren om zichzelf in stand te kunnen houden. Zolang er fascisten op de radar zijn bij iemand die intersectioneel denkt, valt deze fascist direct en gruwelijk door de mand, no questions asked. Dit is een wezenlijk verschil met klasse-reductionisten, die het niet (willen) zien.

Een inherent nadeel: In-fighting

Intersectionaliteit kent helaas ook een groot, maar inherent nadeel en dat is de in-fighting. Er is binnen het linksprogressieve discours heel veel debat en soms zelfs ruzie over wat bijvoorbeeld validistisch is, wat wel of niet sociale constructies zijn, wat wel en niet gezegd kan worden, zonder iemand daarmee mogelijk te raken, wanneer wokeness meer schade doet dan het linksprogressief helpt (en wat dan wokeness en linksprogressief precies inhouden, etc). Er zijn binnen het kruispuntdenken echt zeer veel ballen hoog te houden en niet iedereen kan even goed jongleren. Ik loop hier zelf ook regelmatig tegen aan. Het is een leerproces. Mogelijk eeuwig. Maar wel een leerproces waarvan ik zeker weet dat het zal bijdragen aan een wereld met een zo klein mogelijke kans op fascisten en een zo groot mogelijke kans op zo veel mogelijk vrijheden voor zo veel mogelijk mensen. Ik ben tenslotte ook vrij utilistisch. Kruispuntdenken, of intersectionaliteit is wat mij betreft dan ook een zeer praktische vorm van het politiek en maatschappelijk ten uitvoer brengen van het utilisme.

Bronnen en links

[1] Sturmabteilung#kameraadschapWikipedia

– Door A. Samson, overgenomen van diens weblog Dogwhistles