Het Israelische hooggerechtshof heeft donderdag het beroep verworpen dat de organisatie Adalah en diverse andere organisaties en personen hadden aangespannen tegen de ”Natiestaatwet” uit 2018 De wet, die de kracht heeft van een grondwet, verklaarde Israel de ”natiestaat [is] van het joodse volk” en dat de verwerkelijking van het recht op zelfbeschikking alleen aan dat joodse volk is voorbehouden. Een dergelijke wet die één bevolkingsgroep bevoorrecht en alle andere discrimineert, is in strijd met het internationaal recht en verdragen die ook Israel heeft ondertekend. Niettemin stemden 10 van de 11 rechters voor het afwijzen van de bezwaarschriften. Slechts één rechter was het daarmee oneens. Heel toevallig was dat ook de enige Palestijnse rechter in het hof, rechter George Kara.
Vanzelfsprekend is de wet in strijd met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (die vaststelt dat iedereen gelijk moet zijn voor de wet) en de Conventie tegen Rassendiscriminatie (die alle discriminatie op grond van ras, kleur, afkomst of etnische herkomst verbiedt). Adalah (en onder meer de Association for Civil Rights in Israel, ACRI, de linkse zionistische Meretz-partij, zeven Bedoeïense legerofficieren, verschillende joodse en Palestijnse advocaten en academici, de Verenigde Lijst (van Palestijnse partijen) en het Comité van Plaatselijke Arabische Bestuurders, hadden daarom al in 2018 niet minder dan 15 bezwaarschriften ingediend, waarin protest werd aangetekend tegen het feit dat de wet de al sinds 1948 bestaande dicriminerende praktijken in Israel nu een soort grondwettelijke basis verschaft. Het hooggerechtshof wijdde pas twee jaar later, op 22 december 2020 één zitting aan de zaak. Daarbij werden echter niet, zoals gebruikelijk, opinies gevraagd van de staat of van de Knesset tegen de argumenten die Adalah had ingediend.
Adalah voertde onder meer aan dat de wet discrimineert door Israel het land van het joodse volk (waar ook ter wereld) te noemen dat er zijn recht op zelfbeschikking mag verwezenlijken, waarmee de rechten van Palestijnen op zelfbeschikking worden ontkend. De organisatie voerde ook aan dat, door Israel het historische vaderland van bet joodse volk te noemen, de wet zelfs de banden van de Palestijnen met hun land van herkomst ontkent. De wet geldt bovendien niet alleen voor Israel, maar ook voor gebieden die volgens internationaal recht zijn bezet, en die Israel in strijd met die wetten heeft geannexeerd. Zij verschaft daarmee een soort legitieme basis voor discriminerende wetten tegen Palestijnse inwoners van Jeruzalem, of Syrische inwoners van de Golan-hoogvlakte. In strijd met het feit dat een staat er behoort te zijn voor al zijn burgers, stelt de wet daarnaast dat het nationaal belang samenvalt met het algemene zionistische belang, wat inhoudt dat – ten koste van de rechten van Palestijnen – openbare ruimte wordt verjoodst, joodse vestiging wordt aangemoedigd, en demografische verhoudingen worden gecreëerd ”die individuele en collectieve discriminatie van Arabieren” rechtvaardigen.
Adalah geeft als reactie op de uitspraak dat het hooggerechtshof al eerder ook andere racistische wetten liet passeren, zoals de Wet op het Burgerschap (die familiehereniging van Palestijnen verhinderde), de Wet op de Toelatingscommissies (die gemeenschappen het recht geeft de vestiging van Palestijnen te weigeren als ze ”niet sociaal gewenst” zijn), de Nakba-wet (die subsidies van scholen intrekt als ze herdenkingen houden van de Nakba van 1948 waarbij de Palestijnen werden verjaagd) en de Boycot-wet (die het oproepen tot een boycot tot een vergrijp maakt en de mensen die zich er schuldig aan maken confronteert met grote schadeclaims). En dan nu de natiestaatwet. Adalah besluit met de mededeling dat zij de strijd tegen deze wet – de meest racistische sinds de afschaffing van de Apartheid in Zuid-Afrika – zal voortzetten in internationaal verband.
Ik voeg eraan toe dat het Israelische hooggerechtshof intussen wel zijn laatste restje geloofwaardigheid met deze uitspraak is kwijtgeraakt.
- Ook verschenen op Abu’s weblog