De Noorse Vluchtelingenraad (NRC) maakt zich ernstig zorgen over plannen van het Israëlische leger om een Palestijnse basisschool in de herdersgemeenschap Ras At-Tin af te breken. Het schooltje op de Westelijke Jordaanoever is onder meer door Europa gefinancierd.
“Het gaat om kwetsbare kinderen voor wie het leven al erg moeilijk is. Israël heeft als bezettende macht de plicht te voorzien in hun onderwijs en basisbehoeften”, zegt Carsten Hansen, regiodirecteur bij de NRC. “In plaatst daarvan gebruikt het zijn macht om het tegenovergestelde te doen: hen het fundamentele recht op onderwijs te onthouden en de weg vrij te maken voor illegale uitbreiding van nederzettingen.”
Bouwvergunning
De school voor kinderen uit de gemeenschap Ras At-Tin, ten oosten van de stad Ramallah, telt vijftig leerlingen. Zonder deze school zouden de kinderen 5 kilometer moeten lopen naar een school in het nabijgelegen dorp Al-Mughayyer.
De Europese Unie en diverse lidstaten gaven humanitaire steun voor de bouw van de school. Volgens de NRC nam het Israëlische leger tussen 31 augustus en 10 september al vier keer bouwmaterialen en gereedschap in beslag, inclusief het dak van de school, bureaus en stoelen. Het argument hiervoor was dat Israël geen bouwvergunning had verstrekt. Israël weigert 98 procent van de Palestijnse aanvragen voor bouwvergunningen in het gebied, zegt de NRC.
Duizenden leerlingen getroffen
Het Education Cluster, een forum dat zich inzet voor onderwijsfaciliteiten, stelt dat Israël dit jaar drie scholen op de Westelijke Jordaanoever deels of geheel heeft afgebroken, inclusief in Oost-Jeruzalem. Voor 52 andere scholen dreigt hetzelfde lot.
In 2019 noteerde het Education Cluster 328 incidenten rond scholen, waaronder toegangsbeperkingen, aanvallen op leerlingen en personeel en vernieling van de onderwijsinfrastructuur. In totaal zouden 19.913 leerlingen daarvan de negatieve gevolgen hebben ondervonden.
Sinds het begin van dit jaar rapporteerden de Verenigde Naties 555 acties waarbij Israël bouwwerken op de Westelijke Jordaanoever sloopte. Daarbij raakten 747 mensen gedwongen ontheemd, inclusief 382 kinderen. Meer dan 2700 mensen hadden last van andere negatieve gevolgen.
Het ging om 217 woonhuizen en 45 voorzieningen op het gebied van water, sanitatie en hygiëne. Donorlanden hadden 93 procent van deze bouwwerken en faciliteiten opgezet via humanitaire hulp.
– IPS-bericht, overgenomen van De Wereld Morgen