Een (ultra-)rechts dat zich voortdurende beroept op de zogenaamd eeuwig vaststaande rechten van de vrouw (in NL handelingsonbekwaam tot 1956) en de homo (oogluikend toegestaan op den duur maar pas echt toegelaten sinds 1971) – te gebruiken tegen anderen die ook in het identiteitspolitieke vertoog zouden vallen. Een ultrarechts dat hamert op het bestrijden van een Elite (het langstzittende Kamerlid, een kleinzoon van een hoogleraar en zoekt u verder maar uit hoe het met vele anderen zit). De Nederlandse situatie.
En wat is “links”, waar is “links”?
Owen Jones:
“Links moet nietsontziend opnieuw de aandacht richten op klasse. Vanaf de jaren tachtig – toen de Labour-beweging verslagen werd, oude industrieën werden gemold en de koude oorlog eindigde – werd klasse irrelevant verklaard. Geslacht, ras en seksualiteit leken opvallender en relevanter. Eigenlijk zou het nooit een zaak van het-een-of-het-ander hebben moeten zijn: hoe kan men geslacht begrijpen zonder klasse en omgekeerd, gelet op, bijvoorbeeld, de buitenproportionele concentratie van vrouwen in slechtbetaald en precair werk?
Maar in deze tijd hebben vele mensen uit de werkende klasse het gevoel dat links niet alleen niet meer om hen geeft – erger, dat die andere punten stokken zijn geworden om hen mee te slaan. Velen hebben zich gekwetst en afgeschreven gevoeld als een bevooroordeelde, achterlijke, aapachtige meute, die alleen gelukkig is als er een met scheldwoorden doorspekt betoog tegen een minderheid gericht kan worden.
Het opgeven van klasse sinds de jaren negentig heeft diepgaande gevolgen gehad voor dit land. Net als in de VS heeft populistisch rechts een vacuüm ontdekt en zij hebben het gevuld: zij hebben de taal van klasse opgepikt, zeggen hoe de grootstedelijk ruimdenkende lui niets dan verachting hebben voor het Brittannië van de werkende klasse, en zij doen alsof zij voor arbeidersbelangen staan – niet tegen bazen en bankiers maar liever tegen immigranten en uitkeringsfraudeurs.”
Maar als u het Engels machtig bent moet u het hele stuk maar lezen.
In Nederland, waar burgerlijkheid al zo lang als de hoogste deugd geldt (het horen bij de burgerij bedoel ik dan, dat dit uitgelegd moet worden is al veelzeggend), zijn de toestanden iets anders maar ook weer niet heel verschillend.
Maar een Corbyn, een Sanders, een Nuit Debout, een Podemos in Nederland, om enkele lichtpuntjes in de dreigende duisternis te noemen, in Nederland?