Laat ze mooi
de kolere krijgen
met hun
poëziedagen
boekenballen
signeersessies
en dode dichters
Wij zijn valslichters
die confessies braken
uilenballen
en intussen murmelen over
zee, zoete vijgen, kussen
in het hooi
Laat ze mooi
de kolere krijgen met
hun oplagecijfers
hun staatssubsidies
hun koppen op tv
hun opgeblazen klanken
hun eeuwige flauwiteiten
hun gespeelde empathie
Wij zijn hofnarren, dikke
clowns. Wij zijn de bosjesmannen
van de cultuur, de water-ikken
op het behang, de spoken
van het kapitaal, de troubadours
van de ondergang
Buiten speelt een vrouw een lied. Ik
zie haar op een fluitje bijten. Ze
hapt naar adem, ik zet zwarte
thee en kleed me aan. Zal
ik haar roepen? Wil ze
mee? Zal ze worden
uitgezet? Ik kijk
op straat. Ze is
pleite. Ik ben
te laat. Het
wil maar
niet
©Irun Scheifes