In het duin: schetsen en herinneringen 1

Geen idee, waar die blanke top der duinen in de zonnegloed zou moeten schitteren. Dat lied stamt uit de tijd dat de duinen stoven, de wind had vrij spel en niet lang daarvoor werden hele dorpen onder het zand bedolven. Niet iets om blij mee te zijn. Het helmgras werd een handje geholpen, er werden dennenbossen geplant die het stuifzand verder vastlegden. De bomen werden ook gebruikt voor voor de houtproductie, maar dat was niet de hoofdzaak. Waterstaatkundig ingenieur Felix Ortt, de christen-anarchist, schreef dat het een goed idee was het duin met bebossing vast te leggen, maar van hogerhand had hij de opdracht NIET te vermelden dat dit vastleggen ook zeewerend kon zijn. Zal wel weer iets met geld te maken hebben gehad.

De dennenbossen verschenen, tot chagrijn van Jac. P. Thijsse, die later terugkwam op zijn weerzin toen hij merkte dat met de dennen ook bijzondere orchideeën opkwamen. Hij had trouwens ook iets tegen konijnen in het duin, hierover wordt nu heel anders gedacht, maar waar zijn de konijnen? Een paar dagen wandelen leverde voor mij geen enkele waargenomen keutel op, laat staan een konijn dat ze zou kunnen hebben achtergelaten. En zoals het gaat met de Nederlandse opvatting van natuur: nu is het konijn nuttig verklaard voor het openhouden zoniet stuifbaar maken van het duin. Hiervoor zijn nu de Schotse Hooglanders ingehuurd.

Het Noordhollands Duinreservaat zonder konijnen herbergt naast de Hooglanders met hun verplichte gele oormerken inmiddels reeën (automobilisten worden er voor gewaarschuwd), vossen (jarenlang weg geweest) en hazen (in het open veld). De vossen gelden als geduchte konijneneters, dus waarvan ze nu leven? Ik vrees van vogels – waarom gebruik ik “vrees”? Er zijn typerende vogelsoorten in het duin die op de grond broeden en het gaat niet goed met ze. Maar je kunt niet zeggen dat het aan de vos ligt, het is het gevolg van het verdwijnen van hun biotoop buiten de duinvallei: de bonte weide. Of in ieder geval de weide die met rust gelaten wordt, niet besproeid met glyfosaat en ingezaaid met één enkele grassoort.

Ik kan mij geen vogelsoort indenken die meer bij het duin past dan de bij het opwieken zingende veldleeuwerik. Ik weet of wist een plaatsje waar ze broeden (broedden?). Ik mis dat zingen wel nogal.
De volgende keer gaan we verder, om de Donald Duck van weleer te citeren.

– Uitgelichte afbeelding: Door Matthias Buschmann (M.Buschmann) – Eigen werk, CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1729287