‘In Egypte vechten ze voor democratie, in Nederland gaat de helft niet eens stemmen’

Onderstaand artikel verscheen eerder op de website van Jan Dirk Snel.

In Egypte, Libië, Oman en elders in het Midden-Oosten strijden mensen voor de democratie, ze geven er soms zelfs hun leven voor, en in Nederland gaat vandaag waarschijnlijk nog niet eens de helft stemmen. Hoe kan dat nou? Die opmerking valt vandaag in allerlei varianten op Twitter te lezen. Zonder moralistische ondertoon is de constatering gewoonlijk niet. Bizar, vinden de schrijvers het. En meestal gaat ze gepaard met de oproep om vooral te gaan stemmen. Er is zelfs een speciaal filmpje gemaakt waarin mensen op het Tahrirplein in Kairo gevraagd wordt naar hun oordeel over het Nederlandse gebrek aan belangstelling voor de Provinciale Statenverkiezingen.

Vanmorgen heb ik ook een klein stukje gelopen naar een basisschool in de buurt, waar om die tijd juist veel leerlingen arriveerden. Ik heb daar in een hokje een vakje roodgemaakt, het biljet in een bus gestopt en ben tevreden weer naar huis gewandeld. In alle vrijheid kon ik mijn plicht vervullen. Stemmen hoort, dat onderschrijf ik volkomen.

Toch berust de vergelijking tussen Egypte en Nederland op een misverstand. Democratie is een meerduidig begrip. Het is iets heel erg goeds, maar voor de rest kun je er van alles en nog wat in stoppen wat je goed of politiek wenselijk acht. Democratie is een gedeelde waarde, een geloofsartikel misschien wel. Iedereen is er voor, geen fatsoenlijk mens is er tegen. Maar juist daarom kan de inhoud ook niet vaststaan. Stel je voor: dan zou wel eens kunnen blijken dat we helemaal niet hetzelfde geloven.

Wat bedoelen we als mensen in het Midden-Oosten voor democratie strijden? Dat ze stemmen mogen? Nee, want dat mogen ze nu meestal ook al. Het gaat niet om stemrecht als zodanig, maar het recht in vrijheid te mogen stemmen – en vooral om in vrijheid te mogen leven. Democratie staat vooral voor vrijheid, voor wat we correcter een liberale rechtsstaat noemen, waarbij de liberaliteit dan duidt op de maatschappelijke vrijheid die wordt gegarandeerd doordat de staat bepaalde vrijheden of grondrechten van burgers respecteert. Wat mensen in landen als Egypte in de eerste plaats willen, is een overheid die ze niet lastig valt of opsluit als ze iets onwelgevalligs zeggen, die niet liegt en die niet (al te) corrupt is. Mensen willen vrijheid voor zichzelf, en waardigheid, een normaal functionerende, open maatschappij en een betrouwbare staat. Daar gaat het om.

Als we onder democratie het recht verstaan een stem te mogen uitbrengen, is dat maar een heel klein deel van de liberale rechtsstaat: het sluitstuk. En het is maar een klein onderdeel van wat vooral in het Engelstalige politieke vertoog onder democratie verstaan wordt. Democratie in de engere zin, stemrecht voor alle volwassen burgers van een land, is ook nooit ingevoerd omdat het zo’n succes was. In de tijd van het censuskiesrecht in de negentiende eeuw was de opkomst onder de kleine groep die wel mocht stemmen, vaak opvallend laag. De paradox is zelfs dat ook zij die voor algemeen kiesrecht streden, daar vaak gemengde gevoelens bij hadden. Eigenlijk vonden veel voorstanders dat de onverschillige massa helemaal niet verdiend had waar zij naar snakten. Maar het kon niet anders: als de standenmaatschappij eenmaal afgeschaft is en er gelijkheid voor de wet voor iedereen geldt, kun je niet anders dan ook iedereen gelijke politieke rechten toekennen.

Vrijheid en kiesrecht zijn twee verschillende dingen, ook al worden ze beide met democratie aangeduid. Het is niet toevallig dat er aanvankelijk ook in Nederland een stemplicht bestond. In België kennen ze die nog. Stemmen – ik gebruik in dit stukje stemmen en kiezen als min of meer uitwisselbaar, ook al weet ik dat dat niet altijd verantwoord is – is niet alleen een handeling die je in vrijheid verricht, het is vooral een plicht, een uiting van betrokkenheid. Maar bij vrijheid hoort ook de vrijheid om je aan die morele plicht te onttrekken en niet te gaan stemmen.

We kunnen het betreuren als mensen niet gaan stemmen, het is ook teken van vertrouwen. Het gaat wel goed. Als ze echt heel erg ontevreden waren, zouden ze immers wel degelijk gaan. De lage opkomst is een uiting van fundamenteel vertrouwen in de werking van ons bestel.

Ook al weten de betrokkenen dat zelf niet eens.

4 gedachten over “‘In Egypte vechten ze voor democratie, in Nederland gaat de helft niet eens stemmen’”

  1. neej ik stem nooit om dat ze toch alles doen wat wij moeten doen. geld van ons af pikken. en de rijken worden rijker hufters. alleen eigen belang in den haag. zo simpel is het wel.

  2. Wij vinden “democratie” (een vlag waaronder inderdaad nogal wat ladingen worden geplaatst, alhoewel
    er toch een grootst gemene deler kan gevonden…) zo vanzelfsprekend, én zijn – mede ingevolge die de-
    mocratie – zo rotverwend, dat we er géén moeite meer voor (kunnen) doen…
    Spijtig genoeg is zulks blijkbaar een “menselijk” verschijnsel, waaraan enkel middels onderwijs en op-
    voeding kan gesleuteld worden, maar ook daaraan wordt – o.a.omwille van een totaal verkeerd begre-pen “besparingswoede” – minder en minder gedaan…
    Arme, bange, blanke man !!!
    Mvg., Kamiel De Trog,

  3. Tegen de tijd dat er in Egypte een democratie is hebben we hier een sharia!

    Meer waarschijnlijk is dat er in beide gevallen sprake is van een utopie. 🙁

Reacties zijn gesloten.