In de kijker bij de Dienst

Dubbele Boterham met kaas 24

We woonden beiden in een studentenhuis, het mijne was een zogeheten afdeling met 22 kamers met mensen die in principe dezelfde telefoon gebruikten. Er zat een slotje op die algemene telefoon, je moest het zelf openen om te kunnen bellen. Ik zeg het er maar even bij omdat dit alleen al een beeld van een voorbije wereld is die in ieder geval voor mijn gevoel nog dichtbij is.

Met kameraad H. besprak ik op de telefoon de moed van enkele andere kameraden die in de nacht politieauto’s en traangaswerpers naar vermogen saboteerden. H. liet een naam vallen.

“Klik” zei het op de lijn en we beseften dat we wel heel onvoorzichtig waren. Dat laatste staat vast, of het klikje echt op afluisteren wees – ik kan het me eigenlijk niet voorstellen. Dat er iemand of meer dan een persoon al die tijd de gesprekken van twee studentenhuizen volgde en hier een punt ontwaarde: “even de bandrecorder aan.” Maar het klikje was daar.

1975, de Nieuwmarktacties.

Even een uitstapje naar de jaren tachtig. Ik woonde op een gehorige verdieping, houten vloeren. En het kwam voor dat ik mijn boven- of mijn onderbuurvrouw hoorde telefoneren en als ik zelf de telefoon ter hand nam hoorde ik ze ook op de lijn praten.

Dat was toch wel merkwaardig, en hinderlijk, en het stond ons aller privacy in de weg. Ik belde dus de storingsdienst van de PTT (ja mensen, die ging daar over, nog iets onvoorstelbaars nu) om deze storing te melden.

De dame van de PTT zei mij dat er geen sprake kon zijn van storing. We hadden alle drie een nummer dat met verschillende cijfers begon dus storing kon het niet wezen. Dat was merkwaardig. “Waar kan het dan aan liggen?“ vroeg ik. “Misschien kunt u dat zelf bedenken,”zei de vrouw van de PTT.

Bovenbuurvrouw trok veel op met vluchtelingen, onderbuurvrouw woonde er met een samen. En ik was de anarchist daartussenin. Storing!

Van een nog later decennium kreeg ik een tapverslag onder ogen, de wetshandhavers hadden huiszoeking gedaan bij mij en van alles in beslag genomen, en dit werd bij vonnis onrechtmatig geoordeeld. Leerzame lectuur, men tapte de telefoon bij Radio 100 af. “De Raaij legt de hoorn niet goed op de haak” en zo kon men horen wat er in de studio gezegd werd. Mij werd verteld bij het verhoor dat men wist dat ik naar A. in Groningen op bezoek zou gaan. Mijn vaste vriendin, al jaren, en ten tijde van dit alles inmiddels woonachtig in Leuven, niet meer Groningen. Ze was net vertrokken die Tweede Pinksterdag voordat wel zeven politieauto’s me kwamen halen. Het potsierlijkst was wel de passage “De Raaij praat over saxofoonmuziek.” Nee sukkels, dat was P., die na ons kwam op de radio en die een jazzprogramma presenteerde. Dat van die saxofoonmuziek had je ook gewoon op de radio kunnen horen. De hoorn niet goed neergelegd, jaja. Misschien is mobiele telefonie toch wel handig nu.

Dit is een nogal uitgelopen aanloop die suggereert dat ik “in de gaten werd gehouden”. De bevestiging daarvan kreeg ik toen ik inzage in mijn dossier aanvroeg eind 2017, toen er een termijn voor inzage zou gaan vervallen. Roel van Duijn heeft er een heel boek aan kunnen besteden hoe ze hem bespioneerd hebben, iets wat zeker ook gedaan werd door mensen die hij vertrouwde. Het dossier liep tot 1980, daarna moest nog geheim blijven. Het enige tastbare bewijs van het schaduwen viel in april 2018 in de bus. Ik citeer nog maar eens wat ik er over heb kunnen schrijven:

Landelijke bijeenkomsten van de Federatie van Vrije Socialisten, in de eerste helft van de jaren zeventig de organisatie van anarchisten in Nederland. Tot en met de bijeenkomst in het Natuurvriendenhuis Krikkenhaar in Bornerbroek, december 1973, is het niet onopgemerkt gebleven. Bij die gelegenheid, lees ik terug, heb ik ook nog een voorstel gedaan dat is aangenomen. Grutjes nog aan toe, wat een mens niet allemaal NIET onthoudt van zichzelf.

Het verslag van de ”bron” werd blanco gehouden, want diens identiteit mocht en mag niet bekend worden.

Was dat landelijk treffen in Bornerbroek en mijn oprecht vergeten voorstel aldaar nou echt het enige dat men kon loslaten over mijn bezigheden “bij de anarchisten”? Nog merkwaardiger is het verslag van mijn betrokkenheid bij:

Het Palestina Komitee. Dat dit zich in Speciale Belangstelling van de Dienst mocht koesteren is niet geheel verrassend. Dat de ledenlijst mij geheel witgemaakt wordt toegezonden, op mijn eigen naam na, kan ik schattig noemen. Ik zal die lijst nog wel zelf hebben ergens, als die zich al niet in het archief van het comité zelf bevindt. Wie o wie is “de bron”?

Die ledenlijst vond men het enige van belang dat ik mocht hebben. Alleen mijn naam er op. Een adres met telefoonnummer van die al weer lang geleden gesloopte studentenflat. Of “de bron” veel schade heeft kunnen aanrichten, geen idee. Bij de Vrije Socialisten lijkt mij dat meer een vraag. Maar ook niet meer dan een vraag, en of het antwoord er nog toe doet…

Ik vind het nogal beledigend dat mijn verdere activisme van de jaren zeventig niet in een mij toe te sturen dossier is te vinden. Of zegt het iets over het functioneren van de Dienst?

– Uitgelichte afbeelding: Schrijver in de studio van Radio 100 waar hij de hoorn van de telefoon niet goed neergelegd had…