Hoe word je overtuigd nazi? Een speurtocht zonder antwoord

Als je een biografie schrijft is het wel handig als je sympathie hebt of al speurend ontwikkelt voor degenen van wie je het leven beschrijft. Het is niet vanzelfsprekend dat je daar uitkomt: men verwacht het niet bij een biografie van Mussert, Hitler of Stalin, om maar wat namen te noemen van mensen over wie een beschaafd mens geen sympathiek verhaal verwacht. Je hebt ook biografieën die uit Plicht voor de Zaak geschreven worden: de trotskist Stutje moest voor de zaak van de Vierde Internationale (tendens-Weetikveel) Paul de Groot en Domela onder handen nemen en wee je gebeente als je sympathie voor deze voorlieden hebt – wat de biograaf betreft.
Roel van Duijn heeft zich gestort op het leven van een Nederlandse nazi, Julia Op ten Noort, die hij terecht belangrijker acht dan de zwarte weduwe die nog zo lang na de bezetting heeft rondgewaard. De biografie is ingegeven uit brandende zorg over het herlevend fascisme, met Baudet als zwaarste geval in Nederland.

In een tijd waarin waanzinverhalen over klimaatcomplotten, omvolking, cultuurmarxisme, Soros en noem maar op verder door aanzwellende massa’s en Kwaliteitspers serieus worden genomen kan het behulpzaam zijn na te gaan hoe iemand gaat geloven in het Noordsche/Germaansche Superieure ras, en alles wat daaraan vastzit. Op ten Noort is niet voorbestemd nazi te worden maar rond haar komen verontrustend veel patricische/adellijke meelopers of actieve nazi’s in beeld.
Ik blijk één raakpunt met haar te hebben. Zij heeft drie klassen van het Baarnsch Lyceum doorlopen, dat was blijkbaar voldoende “voor een meisje” (en als zestiger kan ik bevestigen dat dit ook in de roemruchte “jaren zestig” nog vaak gevonden werd). Zij staat op de foto met de conrector, J. Mehler, lexicograaf-classicus, wiens gebonden woordenboek op Homerus ik stukgebruikt heb. Daar is ons raakpunt.
De foto geeft aanleiding tot een eerste blik op hoe de biograaf aankijkt tegen de beschrevene. Hij noemt haar de mooiste van de klas, op grond van die klassefoto met Mehler. Welnu, ik ben het allesbehalve met hem eens, hij roemt haar schoonheid meermalen en ik zie het beslist niet. Zelfs als ik niet wist hoe fout de vrouw was zou ik het niet met Van Duijn eens (kunnen) zijn. Schoonheid hangt evenwel beslist samen met innerlijk.

Op ten Noort ontwikkelt zich van lid van de “Oxford Groep” (later Morele Herbewapening geheten) tot organisatrice van nazivrouwen in Nederland, tot steun en toeverlaat van de SS en tot Germaanse broedmachine (Lebensborn heette het kweekprogramma). Haar vrijgevochtenheid, die ik niet als feministisch zou willen aanduiden, wordt door blijmoedige onderworpenheid vervangen. Om het resultaat van de Germanenfokkerij in haar geval, Heinrich geheten, draait het boek verder. Op ten Noort is oprecht verliefd op allerlei hoge nazi’s, tot Heinrich (!) Himmler, naar wie haar zoon genoemd is mogen we aannemen, aan toe. Is hij de vader? Dit omvat een belangrijk deel van het speurwerk dat Van Duijn gedaan heeft rond Op ten Noort en haar zoon. Omdat het een beetje als een detective aandoet zal ik verder niet doorgaan op dit verhaal.

Van Duijn zoekt in de levensgeschiedenis naar wat hem kan verbinden met Op ten Noort. Blijkbaar moet die band verder gaan dan een woordenboek op Homerus, waar Op ten Noort als derdeklasser niet aan toegekomen kan zijn. Op ten Noort eindigt in de jaren tachtig bij modieus wit-Europees oriëntalisme – boeddhisme, Brahmo Samaj (ik ben Van Duijn op dit punt maar even behulpzaam, deze interesse komt ook bij de christen-anarchisten in Nederland naar voren), de dalai lama. Haar verleden komt niet ter sprake als zij zich tot goeroe ontpopt. Heeft haar dit humaner gemaakt? Mijn interpretatie: nee – de reïncarnatiegedachte is in deze context gekoppeld aan kaste en ook huidskleur, al lijkt zij haar racisme overboord gezet te hebben.

Hoe miljoenen achter racistische waan aan kunnen (gaan) lopen en tot misdadiger worden, of tot goedprater van massamoord, het blijft een raadsel waar we tastend de oplossing van zoeken.

– Roel van Duijn, Een zoon voor de Führer – de nazi-utopie van Julia Op ten Noort. Amsterdam: Boom, 2018. 320p., €24,90.