Hoe Karl Marx de PVV voorzag in 1852

De beschrijving van Marx van de achterban van de Napoleon die een einde maakte aan de tweede Franse Republiek:

Op deze tochten, die de grote officiële Moniteur en de kleine particuliere moniteurs van Bonaparte natuurlijk als triomftochten moesten verheerlijken, werd hij steeds begeleid door leden van de Vereniging van de 10e december. Deze vereniging dateert van het jaar 1849. Onder het voorwendsel van de oprichting van een weldadigheidsvereniging, werd het Parijse lompenproletariaat in geheime secties georganiseerd. Iedere sectie werd door bonapartistische agenten geleid, aan het hoofd van het geheel stond een bonapartistisch generaal. Naast aan lager wal geraakte roués met bestaansmiddelen van twijfelachtige aard en van twijfelachtige herkomst, naast verlopen en avontuurlijke gedeclasseerde elementen uit de bourgeoisie, vagebonden, ontslagen soldaten, ontslagen tuchthuisboeven, weggelopen galeislaven, oplichters, goochelaars, lazzaroni, zakkenrollers, charlatans, spelers, maquereaus,  bordeelhouders, sjouwers, literatoren, orgeldraaiers, voddenrapers, scharenslijpers, ketelboeters, bedelaars, kortom heel de ondefinieerbare, onsamenhangende, heen en weer geworpen massa die de Fransen la Bohème noemen. Met dit hem verwante element, vormde Bonaparte de kern van de Vereniging van de 10e december.

Een ‘Weldadigheidsvereniging’ – in zover alle leden evenals Bonaparte, de behoefte voelde zichzelf op kosten van de werkende natie wel te doen. Deze Bonaparte, die zich als chef van het lompenproletariaat constitueert, die alleen hier in massale vorm de belangen terugvindt die hij persoonlijk nastreeft, die in dit uitvaagsel, dit afval, dit schuim van alle klassen de enige klasse erkent waarop hij onvoorwaardelijk kan steunen, dat is de werkelijke Bonaparte, de Bonaparte sans phrase. Als oude doortrapte roué vat hij het historische leven van de volken, hun belangrijke staatshandelingen als een komedie in de meest ordinaire zin van het woord op, als een maskerade, waar de grootse kostuums woorden en posturen slechts als bemanteling dienen voor de kleingeestigste laagheden. Zo bij zijn tocht naar Straatsburg, waar een gedresseerde Zwitserse gier de Napoleon-adelaar voorstelde. Voor zijn tocht naar Boulogne steekt hij enige Londense lakeien in Frans uniform. Zij stellen het leger voor. In zijn Vereniging van de 10e december verzamelt hij 10.000 schooiers die het volk moeten voorstellen, zoals Klaus Zettel de leeuw.

Het lompenproletariaat dat deze keizer op zijn troon heeft geholpen wordt vaak genoemd in fascisme-theorieën, alsof het ook een rol speelde bij de opkomst van Mussolini of Hitler.
Hoe het ook zij, het gaat wel sterk op voor de PVV, laten we wel wezen.

Hoe profetisch, deze beschrijving ontleend aan de Achttiende brumaire van Louis Bonaparte.