‘Het vakbondswerk is politiek: de grote sociale beweging voor onze pensioenen heeft dit onlangs aangetoond’. Dit is te lezen op de site van de uitgever van een boek waarover het hier zal gaan. ‘Door de realiteit van het werk, de staking en de interprofessionele solidariteit op de voorgrond te plaatsen, hebben de vakbonden een dynamiek van politisering van de arbeidersklasse op gang gebracht die een alternatief schetst voor het neoliberalisme en extreemrechts’.
‘De vakbonden worden tegelijkertijd geconfronteerd door de politieke omwentelingen van die periode: transformaties van het kapitalisme en de staat, nieuwe feministische, en antiracistische strijd naast milieuactivisme. De tijd is gekomen om het strategische debat in de vakbondsbeweging te heropenen.’
De opening daarvoor is te vinden in Le syndicalisme est politique. Questions stratégiques pour un renouveau syndical (Het vakbondswerk is politiek. Strategische vragen voor vakbondsvernieuwing). Het doel van dit boek, geschreven door een aantal Franse onderzoekers en activisten die gespecialiseerd zijn in vakbondswerk, is hieraan een bijdrage te leveren.
Opzet van het boek
Afgezien van de introductie door Karel Yon (Franse politicoloog aan de Universiteit te Lille) en aan het eind de conclusies, telt het boek vijf hoofdstukken, waarin telkens een ruim omschreven onderwerp wordt behandeld. De verschillende hoofdstukken kennen één individuele auteur dan wel een collectief van auteurs, allemaal van Franse huize. De gehele tekst is geënt op de Franse (actuele) situatie. Maar omdat de context neoliberaal vergiftigd is, ontloopt die de Nederlandse niet, uiteraard wel met een eigen geschiedenis. Evenwel, Macron of Rutte, één pot nat.
Het eerste hoofdstuk gaat over de neoliberale muur waar het vakbondswerk tegenover staat. Er moet opnieuw nagedacht worden over vakbondsstrategieën tegen die muur. Hoofdstuk twee bekijkt wat er gebeurde in de periode toen de protestbeweging Gele hesjes actief was (2018/19). De vraag is of daar iets van te leren is als het gaat om behalen van succes in de vakbondsstrijd. In het derde hoofdstuk wordt daar deels op doorgegaan: het syndicalisme als economische strijd moet een einde maken aan het managementtaboe.
De laatste twee hoofdstukken besteden aandacht aan verbijzonderde onderwerpen: een feministische syndicale hernieuwing (vierde hoofdstuk) en: het syndicalisme als uitdaging voor de ecologische transitie (vijfde hoofdstuk).
Evaluatie op enkele punten
Het gaat hier over het syndicalisme, niet over wat we al van een eeuw gelegen kennen, het ‘revolutionair syndicalisme’. De naam van een van de woordvoerders van die beweging, Émile Pouget (L’action directe, 1904), ben ik dan ook niet tegengekomen. Er is echter wel iets waar de schoen op hetzelfde punt wringt. Kijk, als chocolade al politiek is, dan is syndicalisme het zeker. Geen verschil van mening op dit punt. In de vervlogen tijd van een eeuw terug sprak men over directe actie. Dat stond tegenover indirecte actie, wat naar parlementaire actie verwees. Met dat laatste zit je meteen in de partijpolitiek en binnen een vast, gereglementeerd handelingskader, dat van het parlement. `het is de vraag of je daar rekening mee wilt houden.
De Franse vakbonden hebben in 2023 veel strijd geleverd rond de pensioenkwestie. Het heeft hen niets opgeleverd. De regering van Macron heeft gewoon buiten het parlement om de zaken afgedwongen, via de Franse grondwetsconstructie in art 49,3 te vinden. Dit is een overduidelijke vorm van autoritair doordrukken. Achtergrond, de regering is bang bij een finale stemming geen meerderheid te halen. Dat is voor oppositie èn vakbonden uiterst frustrerend. Dit heeft opgeleverd een versterking van de gedacht ‘syndicalisme is politiek’, waarbij bekeken is met welke politieke partij (of groep partijen) samen zou zijn op te trekken.
De politieke groepering ‘La France insoumise’ (LFI) [Ongehoorzaam Frankrijk] is daarbij de grootste partij, met Jean-Luc Mélenchon als leider. Wie neemt de leiding bij het actievoeren? De syndicale leiders of Mélenchon, die zich al over enkele jaren president van Frankrijk waant. Kortom: hoe vertaal je politiek in ‘syndicalisme is politiek’ als je een concurrentiestrijd om de leiding, die nu al de kop op steekt, niet wilt?
Dan is er nog de andere brandende kwestie: Hoe te winnen? Zoals aangegeven is daarvoor door de auteurs gekeken naar de opstand van de Gele hesjes en hun manier van actievoeren. Zeker is dat zij de Franse regering tot intrekken van een aantal maatregelen hebben gedwongen. Maar ook is het zo dat in de verloop van de tijd een aantal van die teruggetrokken maatregelen in andere vormen geïntroduceerd zijn. Bovendien kan je niet zeggen dat de Gele hesjes erin geslaagd zijn de neoliberale logica van de (regerings)macht te breken. Het zou juist voor het syndicalisme het ideologische momentum moeten zijn daar terecht te komen.
Ik zeg hier niets nieuws mee. De verschillende auteurs van het boek weten het zelf maar al te goed en wijzen er ook op. Zij hebben er goed aangedaan deze opzet voor vakbondsdiscussie te publiceren. Het ware te wensen dat zij ooit het succes bereiken waarop hun hoop gevestigd is.
- door Thom Holterman, oorspronkelijk voor Libertaire Orde
Yon, Karel (red.), Le syndicalisme est politique. Questions stratégiques pour un renouveau syndical, Éditions La Dispute, Paris, 2023, 175 blz., prijs 16 euro.