In Hitler war kein Zufall geeft de schrijver, Josef Hindels, een denkbaar gesprek weer tussen een neonazi en een echte ouderwetse nazi. De neonazi is de afdinger, er zijn “maar” 5,5 miljoen Joden gedood. En eigenlijk weet iedereen dat ook dat niet waar is, eigenlijk heeft de massamoord nooit plaatsgevonden.
De oude nazi gaat hiertegen in. Dat ze zoveel Joden hebben vermoord, dat hebben ze in ieder geval voor elkaar. Dit is een verschil tussen neo- en oud-, en dan hebben we het over de jaren zestig. De nazi’s van nu ontkennen in de eerste plaats dat ze nazi zijn. Nazi’s waren links, nationaal-socialisten, de naam zegt het al, en “wij zijn rechts”. Onder gegiechel van zijn interviewer kon Thierry Baudet verkondigen dat Mussolini links was geweest, een soort communist, dus nee, Baudet is geen fascist want hij is rechts. Bij de Nederlandse omroep kom je daar ongestraft mee weg anno 2019. In de kwaliteitskrant ook trouwens.
Om even aan te haken bij de fictieve samenspraak van Hindels: de oude nazi van toen zou voor geen geld Winston Churchill positief citeren. De neonazi van de jaren zestig had uiteraard nooit gehoord van het nepcitaat over de fascisten van de toekomst dus zou het ook niet gedaan hebben. De hedendaagse fascist wikkelt zich met het onzincitaat in een spinneweb: dus u bent anti-antifascist, oftewel… wie zal de moeite nemen het te zeggen.
In 1967 was het nieuwe rechts-radicalisme zeker in wat toen West-Duitsland was niet zo nieuw als het zich nu presenteert. Het oude rechts-radicalisme was tot op het hoogste niveau vertegenwoordigd in de macht in de Bondsrepubliek. Beide hadden evenwel niets met aantoonbare feiten en draaiden liever eventuele beschuldigingen om. Niemand die zo gediscrimineerd wordt als de Duitser. In Adorno’s Aspekte des neuen Rechtsradikalismus, tekstweergave van een toespraak tot Oostenrijkse jonge socialisten, gaat het in hoofdzaak om de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD), die in de jaren zestig enigszins opgang maakte op deelstaatniveau maar nooit tot de Bondsdag is doorgedrongen (de drempel van vijf procent hielp daarbij). Misschien heeft Adorno het aflopend getij voor deze partij nog waargenomen kort voor zijn dood op nog betrekkelijk jonge leeftijd.
Ruim een halve eeuw later heeft een neo-neonazipartij, Alternative für Deutschland (is dat nu eigenlijk wel een slimme naam?) wel meer succes. De club hoort bij de overal in Europa opduikende ultrarechtse golf en maakt dat de NPD met zijn Wodanverering als de nazi’s van gisteren te kijk staan. De ongerijmdheden (“omvolking”, “wij zijn de ware democraten want wij zeggen wat het volk vindt” en zo meer) zijn paradoxaal internationaal – er is zowaar een “Nationalistische Internationale”.
Het is de vraag of Adorno het zelf goedgekeurd zou hebben dat deze lezing met zijn belang voor de huidige situatie vijftig jaar na zijn dood is uitgegeven.
Het is voor beginnelingen evenwel een uitstekende inleiding tot de Frankfurter Schule, die door fascisten van nu verantwoordelijk wordt gesteld voor het “cultuurmarxisme” dat Onze Boreale Beschaving bedreigt. Het zal ze zeker niet helpen dat de schrijver tot verzet tegen het rechts-radicalisme oproept, voor nu en de toekomst.
De Nederlandse vertaling van Mark Wildschut is soepel en dat is wel een compliment waard.
– Theodor W. Adorno, Aspekte des neuen Rechtsradikalismus. Ein Vortrag. Berlin: Suhrkamp, 2019. 86p.
Nederlands: Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme. Een voordracht. Vertaald door Mark Wildschut. Nawoord van Volker Weiß. Amsterdam: Octavo, 2019. 79p.