Het is genoeg geweest! We bevrijden het leven! We bevrijden de aarde!

Raoul Vaneigem drukt met onderstaande tekst zijn waardering uit voor de opstandelingen van Sainte Soline, de Franse activisten waarover de site Bassines Non Merci informeert. Onze bestemming van menselijke wezens staat op het spel, schrijft hij. En hij vult aan: ‘Er is een meedogenloze krachtmeting aan de gang tussen de instellingen van staat en wereld van het profijt tegenover een volk waarvan het leven, onder druk van de heersende graaizucht, krimpt als een huid van chagrijn. (1)

De Staat heeft er belang bij dit conflict te rekken, de repressie is immers de laatste functie die haar bestaan mogelijk maakt. Tezelfdertijd zijn we steeds talrijker om met een gemengd gevoel van uitgelatenheid en van onrust te vermoeden dat de tijden van een essentiële keuze zich aandienen. We bevinden ons voor een alternatief dat ons lot zal bepalen. Het is eenvoudig. Ofwel, berustend in de woestijnvorming, werken we aan onze eigen vernietiging. Ofwel scharen we ons achter de strijd voor het soevereine leven en de menselijke waarden.

We scharen ons achter … ? Neen ! Genoeg met die preken en die humanitaire vermaningen ! Dit is de tijd niet meer van de goede wil. Dit is de tijd van het voldongen feit’, aldus Raoul. Zijn bijdrage is uit het Frans vertaald door Geert Carpels. [ThH]

Raoul Vaneigem:  De gele hesjes brachten de feestelijke bezetting van de straten en de harten op gang. Ze raakt miljoenen mensen die wakker worden uit een halve eeuw lethargie en een menselijkheid herontdekken waarvan het rijk van de koopwaar hen voortdurend beroofde. Gedreven door een hartstochtelijke aantrekkingskracht kwam het volk in opstand. De intelligentie van het leven wakkerde opnieuw de Verlichting aan waarmee het revolutionaire Frankrijk de wereld bijlichtte, wereld die de onthutsende leeghoofden met hun obscurantisme trachten te verduisteren.

De sociologen zullen duizenden verklaringen vinden voor deze onverwachte psychosociale begeestering, nog verrassender dan mei 1968 waarvan de voorboden gekend zijn. Men zal wijzen op de verhoging van de overlevingsduur, op de recessie, op de verhoging van de belastingen. Men zal de bijtende verveling inroepen met haar insijpelende weerzin en agressiviteit, om uiteindelijk in het ‘fenomeen’ gele hesjes niets meer te zien dan een vluchtige en juichende koorts die gedurende een paar snel onderdrukte relletjes de heersende gore middelmatigheid doorbreekt.

Dit is niet wat er is gebeurd. Het traditionele scenario van de overwonnen opstand werd niet gevolgd, in tegendeel, die vluchtigheid werd een even ongewone als opmerkelijke bestendigheid. Een ruime en rusteloze stroom verstevigde haar basis. Hij ontwikkelde zich onder het misprijzende oog van de behoudsgezinden en van de vooruitstrevenden. Uiterst rechts, dat hem wilde verslinden, brak er haar tanden op (althans in Frankrijk). Het progressisme stak haar teleurstelling niet weg in die onsamenhangende horde geen spoor te vinden van het proletariaat, dat ze met haar politiek trouwens tot het bankroet had gebracht.

Wat is het gevolg van al dat tumult ? Enkele woedeuitbarstingen. Geen programma, behalve een inleidende en rudimentaire waarschuwing die uit voorzorg, merkwaardig genoeg, door geen enkele opstand uit het verleden, hoe radikaal ook, werd aangenomen. Het was een duidelijke waarschuwing, ondubbelzinnig, met verstrekkende gevolgen : “Geen bazen, geen zelfverklaarde vertegenwoordigers, geen politieke of vakbondsafgevaardigden. De mens voor alles !”

Dat met geen duimbreed werd afgeweken van deze opstelling is niet zozeer een aanwijzing van een morele standvastigheid dan wel een spoor van een diepere verankering. Men zal het vroeg of laat moeten toegeven : de essentie van de opstanden die wereldwijd opflakkeren, uitdoven, weer aanwakkeren, is het leven en haar bewustzijn.

De mobiliseringen met als doel de omstandigheden van het overleven te verbeteren, zijn niet verdwenen maar volstaan simpelweg niet meer. Ze zijn voorbijgestreefd. Daarom ook dat het gevoel ‘er te zijn’ (dasein), zich onweerstaanbaar heeft verspreid, als een levensmuziek op zoek naar harmonie. Beginnend met een handvol ‘verloren gelopen heikneuters’ gaat het nu om een universeel volk dat geen behoefte meer heeft aan hesjes, kleuren, ordewoorden om zijn vastberadenheid te bevestigen en te verfijnen.

Dit volk heeft geen enkele roeping, geen enkele levensbeschouwelijke pretentie. Het is zich plots bewust van de massale aanwezigheid van medemensen waarvan het leven werd geüsurpeerd, waarvan de autonomie een valstrik is en waarvan de menselijkheid een loos begrip is. Een steeds weerkerende vloedgolf spoelt de vernedering weg waartoe het werd veroordeeld. Het is begonnen met het herstellen van een natuurlijke vrijheid die niets anders is dan de vitale impuls, aanwezig in elkeen.

In het tijdperk van het industriële kapitalisme was de klassenstrijd de historische vorm van de wil tot emancipatie die de slaven altijd al tegenover de meesters stelde. De klassenstrijd is onafscheidelijk van het klassenbewustzijn dat de proletariër de nodige wapens aanlevert om zich te bevrijden uit de proletarisering. De bureaucratisering van de arbeidersbeweging en de kolonisering door het consumentisme hebben slechts schijnbaar een einde gemaakt aan het proletariaat en het project van een klasseloze maatschappij.

In de opstanden van het dagelijkse leven krijgen vandaag de egalitaire vrijheden vorm waar de slaven nooit van genoten.En kijk, het juk van de meesters dat hen de rug brak, valt in duigen. Het weerstaat niet meer aan de implosie van het handelssysteem, aan de uitholling van de Macht, aan de aftakeling van de autoriteit, aan het op hol geslagen gekke geld. Een wereld die tot de dood was bestemd, stort in. Het is aan ons om hem op te ruimen door de cultus van het kadaver uit te roeien.

Creëren en overal onze oasen verspreiden wordt de enige keuze naarmate de verpaupering vooruitgang boekt, stap voor stap de plundering van de supermarkten aankondigend, de sabotage van de betaalautomaten, de brandstichting in de belastingdiensten, de grote brandstapel van de facturen. Laat de Macht van de rijken de verantwoordelijkheid maar opnemen voor de vuurhaarden die ze zelf stichten ! Wij van onze kant smachten naar het vuur van het leven, we onthalen met bedaarde realiteitszin de vaststelling die in ons voordeel speelt: de hoeveelheid hebben, die het overleven bepaalt, maakt plaats voor de kwaliteit van het zijn waarop het leven steunt. Met andere woorden, de handelsmaatschappij bezwijkt en laat het ruimen van het puin over aan de menselijke maatschappij.

Behalve wanneer de Partij van de dood ons kan overtuigen haar te begeleiden in haar val! Zijn tienduizend jaar van zelfvernietiging oplosbaar in een enkele druppel vol en heel leven? Twijfel je eraan? En dan? Voor het eerst in de geschiedenis verbrokkelt zelfs de zelfvernietiging uit verveling. De dood werd vervelender in plaats van schrikwekkender. Het leven dat zelf haar weg zoekt, kent geen angst. Het geeft uit op een heden dat alle mogelijkheden in zich houdt.

De lenteschoonmaak toont aan dat de lente van alle seizoenen is. Hoe kan je dit betwijfelen wanneer je overal ziet dat de strijd voor de bevrijding van de aarde en voor het recht er te leven, de ideologische en religieuze overtuigingen als strohalmen wegveegt om er slechts van hun ingewanden ontdane karkassen van over te laten. Als de Macht nog de moeite doet die kadavers uit de kast te halen om er mee te rammelen en te ratelen, dan is dat uit noodzaak te verdelen om te heersen, om er genoeg geloofwaardigheid aan te hechten en ze te laten opdraven in de strategie van de zondebok.

Het cliëntelisme heeft van de behoudsgezindheid en van de vooruitstrevendheid inwisselbare koopwaar gemaakt. Gisteren nog verleende hun antagonisme hen geloofwaardigheid. Probeer nu maar eens de belangen te ontwarren voor de komende verkiezingen, wanneer de publieke opinie verneemt dat het fasciserende populisme de gezamenlijke vrijheid opeist om zich niet te laten vaccineren en om de migranten te verdrinken ; terwijl het linkse populisme zich schaart achter de verplichte vaccinatie, alsof het niet wist dat dit de weg opent voor een sociaal krediet op Chinese wijze.

Maakt dit geen deel uit van dezelfde verwarde gedachtegang als wanneer de groenen bij de overheid smeken om bescherming van soorten terwijl diezelfde overheid verantwoordelijk is voor de uitroeiing van diezelfde soorten ? Het gejammer dat door het geweld van de politie wordt opgewekt, klinkt zacht in de oren van de miserabelen (Victor Hugo) die haar ophitsen. Wat verwacht je van regeringen die in de zak zitten van de financiële maffia’s, vastbesloten om de laden van het algemeen goed te ledigen die werden gevuld door de arbeidersstrijd uit het verleden?

En het mag tegenstrijdig lijken, ploeterend in een no man’s land van nacht en nevel wordt alles klaar en duidelijk. Wij zijn de uitwasemingen van het leven en wij eisen het voor ons op. Onze vijanden zijn de partij van de dood. Hoe zeer hun oorlogsarsenaal ook te duchten valt, het volstaat dat een sprankeltje leven binnendringt in hun mechanische gedrag om hen te destabiliseren en te doen wankelen. Ze beschikken over wapens die hen doen wegkwijnen als ze die gebruiken. Wij hebben geen andere wapens dan het leven, we halen hun onuitputtelijkheid uit hun kosteloosheid. Hun kracht is grenzeloos want het zijn wapens die niet doden.

Het is niemand ontgaan dat de ademhaling van de grote sociale strijd de meest weerzinwekkende vooroordelen verdrijft. De wil tot emancipatie overstijgt de ouwe troep waarvan we zijn doordrongen, hij veegt die niet uit, hij ontwart die.

In het politieke gehucht is men bezorgd over de ongezonde uitwasemingen van de neonazifolklore. Het fasciserende populisme is het uitgelezen doelwit geworden tijdens linkse aperitieven waar men de woorden van Camillo Berneri vergeet, ‘Alleen het antikapitalistische verzet is in staat op te komen tegen het fascisme. De revolutie moet worden gewonnen op het sociale terrein en niet op het militaire.’ Waar men in één adem ook vergeet hoeveel van die koene activisten opriepen om te stemmen voor een vroegtijdig seniele matrakkenliefhebber alleen maar om de weg te versperren voor een belabberde vrouwelijke Obersturmfuhrer die de concurrerende winkel aan de overkant leidt.

De Macht heeft in ons altijd een existentiële hel aangewakkerd waar de opkropping van de vitale impulsen zich afreageerde in doodsreflexen. Oorlogen, rellen, godsdiensten, ideologieën bezorgden de zelfhaat en de haat voor de anderen ruim voldoende uitlaatkleppen om het leven de schijn te geven nutteloos, waardeloos, onbestaand te zijn.

De afwezigheid van conflicten van grote omvang, de pacificatie, de groeiende kleingeestigheid van het profijt, het bureaucratische indommelen van de revoluties, het beenderloze afval als enige overblijfsel van de maffieuze ideologieën en godsdiensten, hebben om het zo uit te drukken de dood losgerukt uit haar tomeloze vraatzucht, uit het schandalige verslinden dat haar werd toegestaan tot en met de hecatombes van Hitler en Stalin. Vermits de majesteit  van Magere Hein enigszins werd onttroond en aangetast door de markt, begon men over het leven te praten als over een ongewoon voorwerp dat door een archeoloog aan het licht werd gebracht.

De totalitaire democratie die werd ingesteld door de dictatuur van de vrije handel werd verplicht om de angst, die onontbeerlijk is voor het voortbestaan van elke hiërarchische macht, weer op te kalefateren. Na de terugval van de paniek opgewekt door de tragikomische  aanpak van het coronavirus, na de flop van de nucleaire terreur ingevoerd uit Oekraïne, na een te onwaarschijnlijke invasie van buitenaardse wezens, was men maar al te graag teruggevallen op de extreemrechtse puist waarvan Mitterand zich bediende om de Pétain-fistel te reinigen, maar de zweer was sinds lang doorgeprikt. Er wordt dan door de krachten van de Orde van Staat en Suprastaat overgegaan op een terreur zonder ideologie, een blinde repressie, een collectieve verkrachting, een gruwel zonder appellation contrôlée (beschermde benaming).

We zijn de prooi van een gelaarsd, gehelmd, gemotoriseerd, gewelddadig, verkrachtend, neerknuppelend, verminkend, dodelijk fascisme. Het maakt geen deel uit van de partij van extreemrechts, ook niet als die het applaus verzekert bij de wapenfeiten ervan. Het is de uitdrukkingswijze van de milities van regeringen en wereldorganisaties. Het fascisme is de gewapende arm van de partij van de dood. Het is de cultus van het kadaver bij uitstek. Het int er de tienden op.

Verwilderd uit wrok, hun frustraties wrekend door al wat binnen bereik komt af te ranselen en af te maken, hebben de politiemensen toch enige redenen om openlijk de draak te steken met onze verontwaardiging, onze humanitaire protesten, onze verzoekschriften, onze klachtendossiers. Waarom zouden ze zich inhouden te grinniken als ze zien dat we de mechanische marionetten om genade smeken, marionetten waar ze zelf heimelijk razend op zijn omdat ze voor hen opdraven als verachtelijke dweilen?

Waar ze koortsachtig op wachten is niet dat we van hen houden maar dat we hen haten. Hun zelfhaat en hun haat voor het leven wordt gevoed door de angst die ze ervaren en verspreiden. De conflicten uit het verleden zijn klaar en duidelijk. De vijand had betekenis, hij was de nazi, de communist, de bezetter, de barbaar die van elders kwam. Maar welke redenen kan de matrak inroepen, als ze om welke onwaarschijnlijkheid ook ertoe zou komen na te denken, om op een menigte wandelaars in te hakken ?

Die afwezigheid van een reden is op zichzelf al een vraag. Ze niet beantwoorden voert ze terug naar de vraagsteller. Het is mogelijk dat ze binnenin draait en keert, tot piekeren aanzet. Maar hoelang blijft die vraag rondtollen vooraleer de bende wordt aangespoord de kolf in de lucht te steken? De andere oplossing is de vraag te beantwoorden zonder de verwachte respons aan te brengen. Wat is dan die verwachte respons? De afschuw, de afwijzing, de minachting, de gevechtskledij, de intrede in de arena. Een gedrag dat onze menselijkheid in gedrang brengt en ons blind en zonder houvast naar de barbarij voert.

Vermits ‘we gaan jullie het bestaan onmogelijk maken’ de verwachte reactie is, verkondigen we integendeel ‘we gaan jullie het leven mogelijk maken’. Niet uit provocatie, maar omdat we trouw blijven aan ons menselijke project. Het zou een illusie zijn, zelfs belachelijk, om te proberen werk te maken van een dissociatie bij de politiemens die hem de kans zou laten een menselijkheid terug te vinden door de hakselaar van het leven, waar hij zelf het slachtoffer van is, te ontvluchten. Maar welk risico lopen we wanneer we hem duidelijk maken – van ver en uit de buurt van zijn sadomasochistische reflexen – dat we noch vergiffenis noch wedervergelding nastreven? Dat  we alleen maar willen dat het leven zonder uitzondering iedereen toebehoort?

We hebben geen boodschap te richten, we hebben slechts een voortdurende ervaring te beleven. Het is aan ons om de bezetting van onze aarde voort te zetten, om ons water zelf te beheren, overal ter wereld microsamenlevingen op te zetten waar de samenkomsten iedereen de vrije uiting toestaan van zijn begeerten, hun verfijning, hun harmonisatie – de zapatistische ervaring wijst erop dat het kan.

Durven spreken over utopie en hersenschimmen nu Frankrijk het momentum terugvindt dat haar bevrijdde van het Ancien régime? Nu voor onze ogen collectieven vorm krijgen die de authentiek geleefde ideeën belichamen van gelijkheid, vrijheid, broederlijkheid, die tot volledig ledige begrippen waren verworden?

Onze revolutie wordt die van het genot tegen de toe-eigening, van de wederzijdse hulp tegen de predatie, van de creatie tegen het werk. Niets toegeven met betrekking tot de onveranderlijkheid van ons menselijke project weeft een existentiële en sociale cohesie die over de mogelijkheden en de vindingrijkheid beschikt om met voortdurende pesterijen een gedemilitariseerde guerrilla te voeren tegen het aftakelende staatstotalitarisme. Zij die hopen dat we zonder adem vallen, weten niet dat de ademhaling van het leven onuitputtelijk is. Maar hoe kunnen de onderdrukkers anderzijds, van hot naar her rennend overal waar hun machines worden vernietigd, niet stikken in ademnood?

We treden binnen in het tijdperk van het zelfbeheer en van de ommekeer van perspectief.

We hebben het leven slechts gekend onder de ijzige schaduw van de dood. We hebben niets ondernomen zonder te denken dat het tevergeefs en zinloos was. Door in opstand te komen, opent Frankrijk voor de wereld radicaal nieuwe wegen. De poëtische creativiteit van ‘het volk van de megawaterspaarbekkens’ maakt deel uit van een beweging ter zelfverdediging van het leven die geroepen is te groeien, zich te verenigen, uit te breiden, niet uit vrije wil maar omdat het dit is ofwel mummificeren in een omgeving zonder insecten en zonder vogels.

We zijn noch Sisyfus noch Prometheus, we weigeren de offers, te beginnen met het offer van ons bestaan. We zijn individuen die ervan bewust zijn dat het leven en de aarde ons werden aangereikt met een handleiding die we, als mensen, als enige in ons dragen. Het leven op zoek naar menselijkheid heeft alle rechten, geen enkele plicht. Dat is de ommekeer van perspectief die ons bevrijdt van de hemel der Goden en der ideeën en ons weer op de been brengt, stevig verankerd op aarde.

We zijn aangekomen op een breekpunt met het verleden dat ons heeft gemechaniseerd – het militaire gedrag maakt er deel van uit. We staan op het vertrekpunt van een heden dat niet zal terugdeinzen. We zijn de renaissance van een leven dat door niets kon worden gesmoord en dat nu haar heerschappij opeist. Kijk maar! We waren niet meer dan een handvol geuzen, het kruim van het onbenul. We zijn nu met miljoenen om te ontdekken dat de intelligentie van het leven ons bevrijdt van de dode intelligentie die ons beheerde als voorwerpen. We zijn geen koopwaar meer. Het is niet nodig erover op te scheppen om het te beseffen. We beginnen bij de basis : geen aan de markt ondergeschikte scholen meer, geen ontaarde landbouw meer, geen bevelen meer te geven, noch te ontvangen!

Het moet gedaan zijn met nadenken in termen van winst en verlies, als ingekwartierd, gelegerd. Gedaan met de militarisering van de lichamen en het bewustzijn! Wat de Macht afschrikt, is niet zozeer het grote aantal tegenstrevers dan wel de kwaliteit van het leven dat ze opeisen. Tijdens de ouderwetse stakingen vreesden de bazen minder de numerieke omvang van de beweging dan wel de diepe vreugde die uitging van de opstandelingen. Zoals gewoonlijk maakten ze er een einde aan door terug te grijpen naar de chantage van ‘geen werk, geen geld!’

Terwijl het kapitalisme vandaag zonder omwegen aankondigt dat de prijsstijgingen van de voedingsmiddelen en de dalingen van de salarissen onvermijdelijk zijn, moet men mij toch eens uitleggen hoe die traditionele chantage ook maar de minste kans op een algehele werkhervatting kan teweegbrengen! Men begrijpt daarentegen dat de Staat – eraan gehouden zijn dienstverleners te verrijken – om zijn sociaal bankroet te verhullen, niets anders meer kan dan het volk dat hem zoveel terreur inboezemt, verrot te slaan. Maar voor hoelang nog? En dat men ons er niet van beschuldigt de Staat te willen neerhalen. Hij haalt zichzelf helemaal alleen neer en het is op ons dat hij zich stort.

Zijn verwoestende nutteloosheid is voor ons een aanmaning om, door het opstarten van ‘gebieden ter zelfverdediging van het leven’, het geprogrammeerde verdwijnen van goederen aan te pakken, goederen die ons werden aangereikt toen de Staat zich nog bekommerde om een burgergemeenschap. Sterven is het probleem niet, we moeten leven !

Niets weerstaat de zelfverdediging van het leven.

Er bestaat geen enkele vorm van regeren die niet de oorzaak is van de ellende van het volk dat had moeten genieten van haar weldaden. Amper verlost van de ergste dictaturen hebben we nu de beste geërfd, als je het economische totalitarisme zo wil bestempelen, met een politiek op het einde van haar parcours die wegglijdt in de stroom gier en wegzinkt op de berg uitwerpselen van wat de glorie van het verleden uitmaakte – aristocratie, democratie, oligarchie, imperialisme, monarchie, autocratie en tutti quanti.

Is het echt vanuit deze allesverslindende goot waarin ze zich vastrijden dat onze vijanden tegen ons een oorlog tot het uiterste willen voeren? En dan? We zijn in staat toe te slaan, te verdwijnen, weer op te duiken waar men zich het minst aan ons verwacht. We hebben van de traditionele guerrilla’s geleerd dat hun nederlaag minder te maken had met het repressieve geweld dan met hun eigen interne organisatie die de hiërarchische structuur van de dominante wereld overnam. Herinner je de ontzetting van de Franse elite tegenover de gele hesjes: ‘Waar zijn hun leiders, hun vertegenwoordigers zodat we met hen kunnen praten?’ Nee hoor ! Die zijn er niet. Aan ons om er voor te zorgen dat die er nooit komen !

Het zelfbeheer is een ervaring die haar leefbaarheid bewees in het revolutionaire Spanje van 1936, voordat het werd neergeslagen door de communistische partij. Het is de organisatie door het volk van de bevrediging van de noden en begeerten van al diegenen die er deel van uitmaken. De theoretische principes stammen uit de belevenissen van de collectieven waar het samenstrijden de kunst aanleert van het smeden van akkoorden en het oplossen van dissonanten. Dit heeft wel wat weg van de muzikale resonanties van het individuele bestaan en van de natuur. Overal waar gebieden ter zelfverdediging van het leven verschijnen, haalt de intelligentie van het hart het op de intelligentie van het hoofd en leert men alles weer uit te vinden.

De meest radicale erfenis van mei 1968 is het project van de fabrieksbezettingen, toen de proletariërs ertoe kwamen ze te laten draaien ten voordele van iedereen – eventueel door ze om te schakelen. De communistische partij was er hevig tegen gekant, het bleek haar laatste overwinning alvorens definitief ten onder te gaan.

Het parasitaire werk en de beursspeculatie leidden tot het verdwijnen van deze plaatsen van sociaal nuttige arbeid, maar de wil om die plaatsen te bezetten waar onze wortels ook de wortels van de wereld zijn, is niet afgenomen. De straten, de pleinen, de gemeenten terugnemen, is een strijd die aan de basis wordt uitgevochten. Het is gewoon niet te aanvaarden dat voedsel, vergiftigd door de landbouw-voedingsindustrie, de lucht vervuilt en onze keukens binnendringt waar we het geluk hebben gezonde en smakelijke gerechten te kokkerellen.

De aarde is een plek van menselijk genot, geen jungle van predatie en toe-eigening. Onze vrijheden zijn voedingsbodems. We zijn getuige van een renaissance van een leven dat alleen beginnen kent en van geen einde weet heeft. We hebben slechts een betere wereld te bieden.

Raoul Vaneigem [5 avril 2023; vertaling Geert Carpels, 13 april 2023. De tekst is in het Frans te vinden op Blog de Paul Jorion]

Balzac, La peau de chagrin, 1831. Vertaald door Jean Schalekamp onder de titel De huid van chagrijn, 1982.  Se réduire comme une peau de chagrin = smelten als sneeuw voor de zon.

– Illustraties ontleend aan bassinesnonmerci.fr

– Overgenomen van Libertaire Orde. Inleiding: Thom Holterman