Herwaardering inzake het debat tussen Lenin en Luxemburg over naties

Vladimir Poetin heeft tijdens een interview op 8 februari met Tucker Carlson een uitgebreide geschiedenisles gegeven over de historische rechten van Oekraïne die terugging tot de 7de eeuw. Die kwam erop neer dat Oekraïne eigenlijk bij Rusland hoort. Het verhaal was een illustratief voorbeeld van selectief winkelen. Overigens beoordeelde aan het begin van de 20ste eeuw de vermaarde marxistische activist en theoreticus Rosa Luxemburg de zelfstandigheid van Oekraïne maar als een bourgeois, reactionaire eis. Niet dat Poetin door deze opvatting enige rechtvaardiging verdient maar het is het wel interessant om te zien waarom Luxemburg toentertijd tot haar opvatting kwam en of ze weer relevanter is sinds lange tijd.

Paragraaf 9
Aan het begin van de 20ste eeuw discussieerden Vladimir Lenin en Rosa Luxemburg meer dan een decennium lang over de zelfstandigheid van naties. Luxemburgs tragische dood in 1919 beëindigde het debat. Aanleiding voor de start van de discussie was § 9 van het programma van de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP) uit 1903, die het recht van de naties op zelfbeschikking betrof. Lenin verdedigde deze opvatting fel. Luxemburg vond daarentegen dat het standpunt contraproductief was in een revolutionaire socialistische strijd. Om een lang verhaal kort te maken, dat wil zeggen zoveel mogelijk geestdodende marxistische fraseologie over te slaan, maak ik voornamelijk gebruik van het artikel/boekje Tracing The Debate Between Rosa Luxemburg And Lenin About The National Question van Amanda Candeias en Angelo Segrillo. Segrillo schrijft dat hun werk (uit 2022) het eerste is dat exclusief gewijd is aan het debat tussen Luxemburg en Lenin over de nationale kwestie.

Natie
Slordig van Canadeias en Segrillo is dat ze geen definitie of omschrijving van een natie geven of zelfs geen verwijzing ernaar. Jozef Stalin gaf die wel: Een natie is een historisch gevormde, duurzame menselijke gemeenschap van taal, grondgebied, economisch leven en psychische gesteldheid, die in gemeenschap van cultuur tot uitdrukking komt. Hij voegde daar nog aan toe dat de natie aan de wetten der verandering is onderworpen, dus dat naties een begin en einde hebben en impliceerde dat weliswaar de meeste maar niet alle naties de definitie volgen (cf. Staatsvorming, natievorming en nationalismen in Europa). Eigenlijk bestaat er twijfel over het aandeel van Stalin in de formulering. Ze kwam tot stand onder Lenins inspiratie. Maar Stalin was een Georgiër en het kwam goed van pas dat hij als lid van een etnische minderheid in Rusland de kwestie behandelde.

Lenins motief
Tal van redenen zijn in de loop der jaren aangevoerd pro dan wel contra de zelfstandigheid van naties. De vraag is hoe zwaar ze wegen. Lenin bracht bijvoorbeeld het argument van democratie naar voren. Zelfbeschikking zou de wil van volken vertegenwoordigen. Naast de te berde gebrachte redenen zijn uit het werk van Canadeias en Segrillo de hoofdmotieven van Lenin en Luxemburg te distilleren. Lenin is de tacticus die zo snel mogelijk een socialistische natie trachtte te realiseren. Hij dacht dat de strijd van onderdrukte naties een historisch progressief en revolutionair element bevatte dat door het proletariaat kan worden gebruikt in de klassenstrijd. Hij meende dat in de ‘era van het imperialisme’, die tevens de era van de aanstaande socialistische revolutie is, het proletariaat krachtige steun dient te geven aan elke revolte in geannexeerde regio’s, zodat het daarop de bourgeoisie van de ‘grote’ macht kan aanvallen die verzwakt is door een revolte.

Luxemburgs motief
Luxemburg is veel sceptischer – veeleer wantrouwend – in dit opzicht. Ze wees op het gevaar van het telkens opdoemende bourgeois element dat zulke nationalistische bewegingen karakteriseert, zelfs in het geval van kleine, onderdrukte nationaliteiten, die of ze het willen of niet, door imperialisme worden doordrenkt in hun eigen of andere landen, zoals Servië met zijn mini-imperialisme in de Balkan. Ze wees daarbij ook op Holland tijdens WO-I. Wat zou het kleine Holland toch kunnen uitrichten voor zijn nationale bestaan en de onafhankelijkheid van zijn volk? Politiek ten dienste van het proletariaat kan niet oordelen volgens de subjectieve oogmerken van een enkel land. Hier moet progressieve politiek de positie innemen als onderdeel van de Internationale. Holland vormt slechts een klein radertje in de grote machine van de moderne wereldpolitiek en diplomatie. Dit zou onmiddellijk duidelijk worden als Holland daadwerkelijk zou worden meegezogen in de maalstroom van de wereldoorlog.

Woodrow Wilson
Lenins opvatting prevaleert tegenwoordig. Hij was tenslotte als leider van de Russische Revolutie de overwinnaar en links volgde hem in zijn standpunt. Niet dat zijn opvatting op het wereldtoneel veel potten kon breken. Maar het lot wilde dat hij met betrekking tot zelfbeschikking van naties een gelijkgezinde vond in Woodrow Wilson, president van de Verenigde Staten van 1913 tot 1921. De Amerikaanse deelname aan WO-I in 1917 betekende een keerpunt in de patstelling in de oorlog. Na WO-I was het voor de VS zaak als opkomende wereldmacht dat de mondiale hegemonie van Europese landen niet zou weerkeren. Steun aan de strijd van volken in koloniën kon daartoe een middel zijn. Op de Vredesconferentie van Parijs (1919-1920), die de politieke constellatie in de wereld zou bepalen, bepleitte Wilson zelfbeschikking voor de verschillende landen en bevolkingsgroepen, wat dit recht op de kaart zette.

Een eeuw voorbij
Sinds het debat tussen Lenin en Luxemburg is er in de voorbije eeuw het nodige veranderd, zeker wat betreft zelfbeschikking. De verschrikking van WO-II is geweest en daarna zijn koloniën stukje bij beetje verdwenen, op enkele microgebiedjes na. De steun van de Sovjet-Unie aan opstandige bewegingen heeft zeker aan de emancipatie van volken bijgedragen. Een pluim voor Lenin met betrekking tot dat punt. En de droom van tegenhanger Luxemburg over een multinationale socialistische revolutie is ver weg. Haar wantrouwen ten aanzien van nationalistische bewegingen blijkt evenwel gerechtvaardigd. Nationalisme is de vijand van emancipatie van het proletariaat. Voorts blijkt keer op keer dat volken nog steeds tegen elkaar worden uitgespeeld met eventueel oorlogen tot gevolg. Voor links zou dit steeds een schrikbeeld behoren te zijn. Wat zou een alternatief kunnen bieden voor de nationalistische geest? Niet de huidige EU. Eerder heb ik geschreven dat de EU Friedrich Hayeks natte droom is – Hayek is de belangrijkste grondlegger van het neoliberalisme. De EU is zo ingericht dat neoliberale politiek er heerst zonder dat door de EU-ropese bevolking gezamenlijk een duidelijke tegenstem klinkt. Liever valt te denken aan een variant in de geest van Michail Bakoenin waar bevolkingen van democratische naties vrijelijk zouden verkiezen samen te werken in een democratische federatie. Tenslotte heeft de vermaledijde EU aangetoond dat naties bereid zijn politiek verregaand samen te werken op tal van beleidsterreinen. Een vereiste voor zo’n federatie is evenwel dat Luxemburgs idee herwaardering ontvangt en zelfbeschikking van naties slechts als een tijdelijke fase in de historische ontwikkeling wordt gezien.