Europese Commissie ten dienste van TTIP: nog meer ggo’s

De Europese Commissie presenteert op 23 april 2015 een voorstel om de goedkeuringsprocedure voor voedsel en dierenvoeder van genetisch gemodificeerde oorsprong te versoepelen. Europees parlementslid Bart Staes (Groen) noemt deze beslissing woordbreuk van Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Commissie.

“De wortel die men de lidstaten nu voorhoudt, is dat ze GGO-producten van hun grondgebied kunnen weigeren volgens dezelfde redenering als de opt-out-regeling voor de teelt van GGO’s. Dit is woordbreuk van Commissie voorzitter Jean-Claude Juncker , die vorig jaar beloofde het Europese besluitvormingsproces te democratiseren. Versoepelen is niet hetzelfde als democratiseren”, aldus Europarlementariër Bart Staes (Groen).

“Steeds opnieuw zien we dat de Europese Commissie de weg bewandelt om het op de markt komen van GGO’s te vergemakkelijken en de Europese lidstaten uit elkaar te spelen. Precies het omgekeerde van wat de Commissie zou moeten doen volgens de Europese logica. Waar het om ging – dat is althans ook wat Juncker heeft gezegd – is dat het democratisch onverteerbaar is dat de Europese Commissie een beslissing pro-GGO’s neemt, tegen een meerderheid van het Europees parlement en de Raad van ministers in.”

Staes noemt het zonder meer cynisch dat de Commissie binnenkort ook nog eens zeventien nieuwe GGO-producten een vergunning geeft, terwijl de Commissie zelf al heeft erkend dat de procedure voor de toekenning van die vergunningen niet deugt. Daarmee plaatst de Commissie de belangen van de grote biotechnologische bedrijven boven die van de bevolking, aldus nog Staes.

“Vele jaren al stond de Europese Commissie onder druk van juridische procedures van biotech-multinationals die gefrustreerd waren over het feit dat er in de EU slechts een minderheid van de lidstaten de GGO-technologie in de landbouw wil toelaten. Zeggen dat ieder voor zich mag beslissen is een verkeerd antwoord op een grensoverschrijdende Europese kwestie.”

“Lidstaten mogen ‘beredeneerde en overtuigende redenen’ aandragen om hun weigering te rechtvaardigen, maar die mogen niet gelinkt worden aan milieu- of gezondheidsredenen. Het is volstrekt onduidelijk welke redenen de lidstaten dan wél mogen aandragen, zonder juridisch aangeklaagd te worden voor het verstoren van de handel op de Europese interne markt.” (Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: dewereldmorgen.be