De Franse historicus François Jarrige, docent aan de universiteit van Bourgogne, publiceerde kortgeleden het boek La ronde des bêtes. Le moteur animal et la fabrique de la modernité (Het rondjesdraaien door dieren, De dierlijke motor en de fabricage van de moderniteit). Een redacteur van de ecologische site Reporterre, Hervé Kempf, ging met Jarrige over zijn boek in gesprek. Dat is integraal op Reporterre te lezen (hier). Zie hieronder de vertaling. [ThH]
Is het niet moeilijk om technologie te bekritiseren als we er volledig afhankelijk van zijn en het ons veel comfort biedt?
Jarrige: Ja, dit is de reden dat dit technische vraagstuk 150 jaar lang niet op de agenda heeft gestaan. We dachten dat de uitbreiding van de marktsfeer, het herverdelings- en reguleringsbeleid de problemen van de technologie zouden oplossen.In feite werden deze niet opgelost, maar ge-externaliseerd (van zich afgeschoven). De geschiedenis van het kapitalisme bestaat uit het externaliseren: van uitputten van hulpbronnen, het dumpen van afval en het uitbuiten van arbeiders.Dankzij deze nieuwe technische omgeving profiteert de Europese middenklasse van opmerkelijk comfort.
Tegenwoordig kunnen we de sociale uitbuiting niet langer afschuiven naar andere landen in de wereld, zoals China, omdat ecologische grenzen van alle kanten zich aan ons opdringen. Wij zijn genoodzaakt deze zwarte doos van onze technische omgeving te heropenen. En dat is de kern van het probleem.
Maar wat is technologie?
J: Ik spreek er niet over als een abstracte en algemene filosofische categorie. Technologie is een bepaalde manier om sociale relaties en de materiestromen die onze samenlevingen structureren te organiseren. Elke technische keuze is een ecologische, sociale en politieke keuze. Technologie creëert een sociale omgeving. Eenmaal gevangen in deze omgeving, kun je het niet weigeren. Maar dat mag ons er niet van weerhouden om de technische keuzes van het heden in twijfel te trekken. Het gaat niet om voor of tegen zijn. Maar we kunnen een techniek kiezen, die neerkomt op het kiezen van een bepaald type samenleving.
Volgens u is klimaatverandering een historisch proces. Waarom?
J: Klimaatverandering is het resultaat van keuzes uit het verleden die voortkomen uit onze manier van organiseren van onze samenlevingen. Op bepaalde momenten in de geschiedenis zijn we begonnen met het ontwikkelen van economische systemen op basis van fossiele brandstoffen, die verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering.
Jean-Baptiste Fressoz en Fabien Locher laten in hun prachtige boek Les Révoltes du ciel (De opstanden van de hemel) zien dat de kwestie van de verantwoordelijkheid van menselijke activiteiten in de klimaatverandering een heel oud verhaal is. Dit heeft verschillende vormen aangenomen, afhankelijk van de context en wetenschappelijke kennis van elk tijdperk. Sommige samenlevingen zijn veel meer verantwoordelijk voor de klimaatverandering dan andere, omdat ze in de 19e eeuw bepaalde organisatorische keuzes hebben gemaakt.
Waar staan we vandaag de dag met deze keuze, vooral op het gebied van energie?
J: In de eerste plaats valt niet te ontkennen dat we onszelf zullen moeten beperken en ons energieverbruik zullen moeten terugdringen. Dan zijn er veel nieuwe technieken en apparatuur nodig. We moeten ons niet voorstellen dat er één enkele energieoplossing bestaat, in tegenstelling tot de nucleaire profeten die voortdurend de wonderbaarlijke techniek beloven die oneindige energie zal opleveren.
In feite is de geschiedenis van energie altijd die van optelling: alle oude energieën blijven bestaan en er zijn nieuwe energiebronnen bijgekomen. In de toekomst zullen we een uiterst complexe mix van energieën hebben die moeten worden aangepast aan de lokale context. Er zijn gebieden waar waterkracht gemakkelijk beschikbaar is omdat er watervallen zijn.Er zijn regio’s waar veel zon is, enz.
Met een materiaalverbruik dat minstens twee keer zo laag is…
J: Het is het startpunt. Het probleem is dat we niet willen afstappen van een levensstijl die gebaseerd is op zeer goedkope en extreem overvloedige energie. Onze samenleving kan niet functioneren zonder vrijwel gratis olie. De hele geschiedenis van de geopolitiek van de 20e eeuw werd gekenmerkt door pogingen om de stroom van strategische hulpbronnen te beheersen.
Tegenwoordig worden we met twee problemen geconfronteerd. Aan de ene kant is de piekolie (peak oil) voorbij. De gouden eeuw van zeer goedkope en overvloedige olie is niet meer. En aan de andere kant is er de klimaatverandering. Er is dus zowel zorg om hulpbronnen als zorg om afval met de uitstoot van CO2 in de atmosfeer. Het is een illusie om te zeggen dat we zonder olie met hetzelfde comfortniveau kunnen blijven leven. Of het zijn beloften van mensen die economische belangen te verdedigen hebben.
Welke scenario’s staan ons te wachten?
J: Wat wordt voorbereid zijn potentieel autoritaire systemen met steeds ongelijkere samenlevingen, waar er samentrekkingen zullen zijn die centraal door de staat worden beheerd ten koste van de arbeidersklasse. Het alternatief is dus het opbouwen van een meer egalitaire samenleving die gebaseerd is op een inkrimping van onze consumptie en productie, en daarom noodzakelijkerwijs van onze levensstijl. We zullen onze waardenhiërarchieën moeten herzien.
Voor voedsel zal meer betaald moeten worden. De mobiliteit moet worden beperkt. Voor een politicus is het misschien onuitsprekelijk: je moet herkozen worden en aan alle kanten overheerst demagogie. Maar er zijn nog nooit zoveel rapporten geweest die waarschuwen voor ecologische impasses, problemen met de toegang tot hulpbronnen en de tegenstellingen binnen het kapitalistische en consumentistische systeem. We proberen uitvluchten te vinden om door te gaan zoals voorheen, maar de zaken mislukken.
We lijken ver verwijderd van een collectief bewustzijn…
J: Een paar jaar geleden legden mensen mij uit dat de wereld een voorbeeld aan Europa zou moeten nemen, omdat het zijn steden en industrieën had ‘schoon gemaakt’. Dit is in feite het fenomeen van deïndustrialisatie, een ruimtelijke beweging van giftige en vervuilende activiteiten. In de jaren zeventig kozen kapitalisten ervoor te delokaliseren, om hun winstpercentage op peil te houden in de context van de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Ze hadden geen rivalen meer, het was de opening van de markten en volledige vrijhandel.
Dit alles ging gepaard met de opkomst van een nieuw technisch systeem: digitale technologie en IT. Maar digitale technologie heeft het oude industriële systeem niet vervangen. Het heeft nieuw energieverbruik en nieuwe sociale toepassingen toegevoegd die buitengewoon energieverslindend en giftig zijn. Dit is onzichtbaar gemaakt: de arbeiders die de objecten produceren zitten aan de andere kant van de wereld. Het hele drama en de kracht van ecologen schuilt in het doen van dit informatiewerk om zichtbaar te maken wat reclame nog steeds onder het tapijt verbergt.
Waarom is dit het ‘ecologendrama’?
J: Degenen die vaak worden voorgesteld als catastrofisten, lijken op de vogels die voorbode zijn van het onheil, die waarschuwen. In de jaren negentig werd de figuur van de ecoloog gedemoniseerd, hij werd voorgesteld als een Khmer-Groene, anti-wetenschap. Er is sprake van een diskwalificatie van de ecologie, omdat ecologen nadenken over complexiteit.
Op dit moment, waarin het politieke debat steeds meer wordt gereduceerd tot stereotypen, karikaturen en slogans met een paar tekens op Twitter, wordt de ecologie gedwongen uiterst complexe zaken bij elkaar te houden. Het leent zich niet voor een simplistisch en demagogisch discours over het functioneren van het huidige politieke systeem.
Bovendien worden de wetenschappen steeds meer in hokjes verdeeld, en de ecologie is daar één van en die probeert ze allemaal bij elkaar te houden. Milieuactivisten maken de zaken complexer in een tijd waarin we graag willen dat de dingen eenvoudig zijn en dat een ingenieur ons de wonderbaarlijke waterstofmotor aanbiedt die onze transportproblemen zal oplossen en ons in staat zal stellen te blijven vliegen zonder vragen te stellen. Het is de ecoloog die zegt: ‘Nee, we zullen onze consumptie moeten terugdringen’.
We kunnen daarom niet verwachten dat windenergie, zonnepanelen en biomassa het industriële systeem zullen reproduceren zoals het aan het begin van de 21e eeuw werd geformaliseerd…
J: Dit is de kern van de kwestie. Een samenleving die afhankelijk is van hernieuwbare energie is een andere samenleving.Het is een samenleving die veel minder consumeert en produceert en die niet afhankelijk is van de onophoudelijke vernieuwing van producten zoals we die vandaag de dag kennen. Het probleem is dat we willen ontsnappen aan het idee dat onze manier van leven onderhandelbaar is. Maar dit is niet mogelijk: olie heeft fysieke kenmerken die niet door andere technische systemen kunnen worden vervangen.
Dit is niet zozeer een technische vraag als wel een politieke. We moeten andere manieren van leven uitvinden, en technische omgevingen die daaraan zijn aangepast. We moeten afstappen van een technisch oplossingsdenken, dat de ontwikkeling van een ambitieuzer overheidsbeleid op het gebied van de klimaatverandering verhindert. Het koolstofvrij maken van de economie betekent dat er veel minder auto’s, andere vervoerswijzen en andere manieren van leven nodig zijn.
In uw boek We stoppen de vooruitgang (soms) schrijft u: ‘We moeten de rijkdom van het verleden herontdekken’. Over welk verleden gaat dit?
J: De hedendaagse samenleving is gebaseerd op een aanzienlijk ‘miserabilisme’ ten opzichte van het verleden. Onze voorouders zouden allemaal een soort miserabele onwetenden zijn geweest, min of meer dom. De moderniteit zou ons van dat alles hebben geëmancipeerd. Het verleden herontdekken betekent complexiteit en diversiteit herontdekken. En besef dat dit verleden noch eenduidig, noch lineair is. Boeren in de 18e eeuw leefden niet in grote armoede en leefden in vrije gemeenschappen.
De geschiedenis is een prachtig reservoir, zowel van analyses om onze wereld te begrijpen, als van ervaringen om opnieuw te leren hoe we anders kunnen leven. Twee eeuwen lang geloofden we dat alle grenzen door onze technische kringen waren opgeheven. Tegenwoordig worden deze technische omgevingen de bron van onze problemen. Het is aan ons om een manier te vinden om de relatie tussen samenlevingen en de rest van de levende wereld, tussen onze technische omgevingen en onze levenskeuzes te reorganiseren. En dit zijn politieke keuzes.
Hervé Kempf
(Vertaling Thom Holterman; het vraaggesprek met François Jarrige is integraal te lezen op Reporterre, zie hier).
- Overgenomen van Libertaire Orde