Toen ik mij in 1972 vervoegde bij De Anarchisten bracht dat vanzelf de kennismaking met De Oude Anarchist met zich mee. Die had de Beweging van Voor de Oorlog meegemaakt. Wat dat precies inhield werd pas duidelijk als je je in de geschiedenis van De Beweging verdiepte. Het bleek niet zo’n onverdeeld geheel te zijn geweest, de Spaanse Burgeroorlog was de grote breuklijn. De principiële geweldsafwijzers waren tegen de inzet van de anarchisten in die oorlog en al helemaal tegen internationalisten die zich aanmeldden om mee te strijden.
Misschien had de breuk geheeld kunnen worden maar toen kwam de bezetting. Het Nederlandse anarchisme is nooit meer hersteld van de wonden die burgeroorlog en bezetting hebben toegebracht.
Zou ik zo zeggen. Want wie zijn de Ouwe Anarchisten waar de jonkies van nu mee zouden kunnen samenwerken of een beetje meesmuilend op neerkijken, “zie wat ze er van gemaakt hebben”.
Het was al raak in 1980 toen “echte krakers” in Amsterdam wel even zouden doen waar “de hippies” (ze hadden de Sex Pistols beluisterd) in 1975 niet in geslaagd waren: de metro tegenhouden. En dus liepen ze aan de hand van wat provocateurs/agenten collectief de cel in. Eerbied voor degenen die niet eens van een andere generatie waren, alleen wat ouder en ervarener, ho maar.
Nu heb ik royaal de leeftijd om De Oude Anarchist te zijn voor nieuwe generaties. Algemene kraakdag 1970, Geen woning geen kroning 1980 – was kraken de hoofdmoot? Het ging ook om het veroveren van vrije ruimte, vrijplaatsen, autonome zones, niet zomaar alleen om huisvesting, al was dat zeker in de vroegste jaren het hoofddoel. Vanuit vrije ruimte heb ik jarenlang radioprogramma’s gemaakt respectievelijk een boekhandel mede draaiend gehouden. Die ruimte is ons allen afgenomen.
De enige ervaring van Erkenning als Oude Strijder die ik heb mogen meemaken was een bear hug door het open raam van het Bungehuis 2015, toen ik aan de jongeman van dienst aan het raam vertelde dat ik bezetter van de Oude Garde was. “Ons voorbeeld!” zei hij, of was het “mijn voorbeeld”? Dank voor de erkenning hoor, zo belangrijk was het ook weer niet.
Goed, in de nadagen van de solidariteitsacties met het Portugese Revolutionaire Proces gaven mijn oude kameraad H. en ik een verjaardagsfeest in het gebouw van de Associação Resistência e Trabalho – zeg maar, de Portugese gastarbeidersvereniging – met beoogd batig saldo voor Fretilin, de vrijheidsbeweging van Oost-Timor, die het inmiddels moest opnemen tegen het Indonesische leger. Een ongelijke strijd die pas beëindigd werd toen “de internationale gemeenschap” zich alsnog ging generen voor de genocide die er aan de gang was.
In de bar van de Raadskelder in Utrecht – we hadden meen ik een vergadering gehad met kameraden in die stad – hadden we het over onze inzameling. Een man op leeftijd aan de bar hoorde ons aan, pakte zijn portemonnee en gaf mij honderd gulden. “Voor de strijd.”
Nu ik het opschrijf zijn mijn ogen vertroebeld door tranen.
Niet veel later had Cherry Duyns een interview met hem bij de VPRO-televisie. Moeilijk verstopt maar tenslotte gevonden. Piet Laros, “Rooie Piet”. Communist? Anarchist?
Mens!